Mijne dames en heren,
Ik zag dat uw columnist Hans Wiegel zojuist mijn naam noemde.
Ik had volgens hem ten tijde van Breivik Wilders gedemoniseerd door hem medeverantwoordelijk te stellen voor die moordpartij.
In werkelijkheid is het tegenovergestelde het geval:
Ik hield Wilders een spiegel voor inzake het demoniseren van links door hem en zijn geestverwanten, dat sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh het Nederlandse politieke debat vergiftigt.
Mijn beknopte ingezonden brief in de Volkskrant (27-7-2011) waarop Wiegel zich baseert, luidde als volgt:
“Wilders en Oslo
Met ‘De kogel kwam van links’ en ‘Het komt allemaal door het theedrinken van Job Cohen’ hebben de LPF, De Telegraaf en Geert Wilders en zijn meedenkers sinds 2002 het publieke debat in Nederland op een onvoorstelbare manier vergiftigd. Bijna tien jaar lang bleef die bloeddorstige demagogie straffeloos, maar nu doet zich in Oslo het tachtigvoudige spiegelbeeld van de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh voor – en Wilders voelt zich geen seconde aangesproken.
Job Cohen en de overige leiders van links zijn terecht te fatsoenlijk om Wilders, volgens de redeneertrant die hij zelf zo gretig op anderen toepast, verantwoordelijk te stellen voor deze gruwelen. Maar ze zouden hem wel vanaf nu, elke keer wanneer hij zijn mond over dit onderwerp opendoet, hardhandig op zijn ongelooflijke inconsequentie kunnen wijzen.Bert Vuijsje, Amsterdam”
I rest my case.
Misschien wilt u mijn reactie doorsturen naar de heer Wiegel en/of mijn reactie op uw website publiceren?
Met vriendelijke groet,
Bert Vuijsje