Recensie

Beter onderwijs in Midden-Oosten geeft meer terroristen

22-03-2016 12:14

Zoon van immigranten, een baantje als technicus bij de STIB (het Brusselse OV), daar weer weggestuurd vanwege wangedrag, daarna werkzaam in de bar van zijn broer. Verder hasjgebruik, veel drank en niks geen islam. Kortom, het leven van Salah Abdeslam verschilde in bijna niets van dat van duizenden andere allochtone jongeren in West Europa. Het enige verschil is wellicht dat je in de Brusselse wijk Molenbeek eerder ‘foute vrienden’ tegen het lijf loopt dan elders. Het zijn de kansarmen die ontsporen, wordt dan gezegd – waarbij vaak een beschuldigend vingertje gaat richting ‘de samenleving’ die voor die kans hadden moeten zorgen.

jihadOm te beginnen in de vorm van goed onderwijs. Hadden ze maar een vak geleerd (En weer dat vingertje), dan was er vast niks gebeurd! Het is een bekend misverstand. Nog niet zolang geleden stelde ‘terrorisme-expert’ Beatrice de Graaf voor om ISIS niet alleen te bombarderen, maar ook te investeren in schoolboeken. De Graaf gaat duidelijk gebukt onder de intellectual fallacy: als iedereen maar net zo veel zou weten als ik, zou iedereen hetzelfde denken en net zo redelijk en vreedzaam zijn als ik. Ach, wat zou de wereld dan mooi zijn! Vertederend, maar onzin. En voor het islamitisch terrorisme geldt nu juist dat een academische opleiding een stimulans is om te radicaliseren. We kunnen ze daar maar beter dom houden.

Veel radicaalislamitische ingenieurs

Dat revolutionaire bewegingen gedragen worden door intellectuelen, is natuurlijk niets nieuws. De oprichter en leiders van de Moslimbroederschap (vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw) waren allemaal afkomstig uit de zeer bescheiden kring der Egyptische intellectuelen, met name onderwijzers en schrijvers. (Oprichter Hassan al-Banna was onderwijzer.) Juist in die kring maakte men zich grote zorgen om (en kon men zich verdiepen in) de westerse invloed in Egypte en op de islam. Tot de jaren tachtig draaide de discussies in deze kring om twee oplossingen: meer westerse verworvenheden (onderwijs, democratie, kapitalisme) importeren om het westen te ‘verslaan’, of terug naar het verleden, naar de islam. Vanaf de jaren tachtig, na de bloedige onderdrukking van de Broederschap door de ‘progressieve’ kolonel Nasser, resteerde alleen de tweede richting, en domineerde de ideologie van de door Nasser vermoorde Sayd Qutb (schrijver, docent, onderwijsinspecteur). Vanaf die jaren (met de opmars van het islamisme) doet zich ook een ander fenomeen voor: de opmars van de ingenieur.

In een uitgebreide studie (PDF), gevolgd door een boek, tonen de sociologen Diego Gambetta en Steffen Hertog aan dat gewelddadige islamitische groeperingen in het Midden-Oosten niet alleen opmerkelijk veel academici bevatten (toen, en nog steeds), maar sinds dertig jaar ook vooral veel ingenieurs. Of het nu gaat om groeperingen in Pakistan, Indonesië of om de Hezbollah: er zitten steevast opmerkelijk veel ingenieurs onder de leden. Beide onderzoekers verzamelden biografische gegevens van ruim 400 terroristen, afkomstig uit het Midden-Oosten, en zagen dat de helft tot twee derde van hen een hogere opleiding had genoten, terwijl slechts rond de een op de tien jongeren aldaar een hogere opleiding krijgt. Wanneer ze keken naar de aard van de opleiding, bleek dat met name de ‘elite-opleidingen’ zeer sterk vertegenwoordigd zijn. Dat zijn techniek, medicijnen en natuurwetenschap – opleidingen met een groot prestige, waartoe maar een beperkt aantal studenten wordt toegelaten.

Europese terroristen vaker randgevallen

Nogmaals, het gaat om terroristen uit het Midden-Oosten, niet om terroristen die in West-Europa woonden en gerekruteerd werden. Ook daar zitten relatief meer hoogopgeleide techneuten onder, maar de auteurs laten zien dat de kern bestaat uit typisch maatschappelijke randgevallen zoals Salah Abdeslam. De andere uitzondering op de regel is… Saoedi-Arabië. Onder de terroristen afkomstig uit Saoedi-Arabië zitten ook relatief veel academici, maar die zijn dan afkomstig van ‘softe’ opleidingen zoals (islamitische) theologie. Het aantal bèta’s en ingenieurs is erg beperkt. (De grote uitzondering is het brein achter de 9/11 aanslagen, de Saoediër Mohammed Atta, die bouwkundig ingenieur was.) Waarom Saoedi-Arabië uit de pas loopt, zo meteen.

Gambetta en Hertog verzamelden een grote hoeveelheid cijfermateriaal, en lopen in hun studie vele mogelijke verklaringen (en tegenwerpingen) af. Maar uiteindelijk kunnen ze er niet aan ontkomen te constateren dat natuurwetenschappers en vooral ingenieurs om de een of andere reden (karakter, de opleiding, of de wereld om hen heen) ‘iets’ hebben dat deze mensen in de gewelddadige radicale richting duwt. Hun verklaring daarvoor is enerzijds dat ingenieurs (en in mindere mate bèta’s) qua karakter en opvattingen conservatiever zijn dan alle andere hoogopgeleiden. Ook zouden zij meer dan andere last hebben van een monocausaal wereldbeeld. In hun ogen kunnen schijnbaar complexe problemen vaak opgelost worden met een simpele ingreep, of een simpel recept, hetgeen hen vatbaar zou kunnen maken voor fundamentalisme. (Het bewijsmateriaal dat zij voor deze beweringen aandragen is helaas vooral afkomstig uit de VS.) Daarnaast echter is er de omgeving.

Overschot aan techneuten

De betreffende opleidingen genieten in de islamitische wereld, zoals gezegd, een groot prestige. Ze gelden als schaarse wegen naar maatschappelijk succes, en toegang tot de niet-islamitische wereld. (Ze staan ook overal veel hoger aangeschreven dan religieuze studies.) De studenten die hiervoor worden geselecteerd beschouwen zichzelf als de toekomstige elite, niet alleen in hun vakgebied maar ook meer in het algemeen. Maar aan het eind van hun studie ontdekken ze maar al te vaak dat banen op hun niveau schaars zijn en dat ze veel bescheidener banen moeten accepteren, en dat de deuren naar de top gesloten blijven. Dán blijkt ineens dat men voor toegang tot de macht niet over een elite-diploma moet beschikken, maar over de juiste connecties. Dat probleem is niet nieuw.

Wat wél betrekkelijk nieuw is, is dat veel regimes in de regio de afgelopen decennia die technische opleidingen juist sterk hebben bevoordeeld (want techniek was synoniem met progressief, met welvaart), zonder te kijken of het land al die afgestudeerden wel werk kon bieden. Nee dus. De economie van de islamitische regio zit al jaren in het slop (enige economisch volstrekt perverse golfstaatjes daargelaten), en daarom is vrijwel overal sprake van een enorm overschot aan mensen met een technische academische opleiding. De enige uitzondering is… Saoedi-Arabië, waar de autoriteiten veel beter hebben opgelet en aanbod en vraag beter op elkaar aansluiten, Daar is geen massale werkloosheid onder ingenieurs en zijn ze ook niet te vinden onder de terroristen (met uitzondering van Atta).

Werkloze bèta’s

De verklaring voor dit fenomeen is dus eigenlijk heel simpel: gefrustreerde ambitie. Werkloze ingenieurs hebben een hoge taakopvatting en zoeken een taak, een doel in het leven. Ze zetten hun gefrustreerde ambitie om in activisme, en hun conservatieve, rechtlijnige wereldbeeld maakt ze extra vatbaar voor simpele, fundamentalistische oplossingen voor complexe problemen. Gefrustreerde ambitie is een in onbruik geraakte verklaring voor het ontstaan van revolutionaire, gewelddadige bewegingen – tegenwoordig zoeken deskundigen de verklaring liever in hersenspoel-achtige methoden, in de islam, of een simpel gebrek aan opleiding, aan verstand –  maar in dit geval, zo tonen Gambetta en Hertog aan, past de oude verklaring perfect op de feiten.

Helpt onderwijs tegen (het ontstaan van) terroristen? Nee, integendeel. In de zwakke islamitische economieën zijn en worden al te veel academici opgeleid, waarbij met name werkloze bèta’s en ‘doeners’ de neiging hebben de activistische, en dan de gewelddadige kant op te glijden. Het onderwijs in de islamitische wereld is ronduit beroerd, maar een verbetering daarvan zou leiden tot het ontstaan van een veel grotere klasse van hoogopgeleiden, en in de huidige crisissituatie zou dat de maatschappelijke onrust alleen maar vergroten. Onderwijsvernieuwing is dringend noodzakelijk, maar ze moét gepaard gaan met economische en democratische vooruitgang. Ander kweek je alleen maar een nieuwe generatie terroristen.

De studie van Diego Gambetta en Steffen Hertog, Engineers of Jihad is verschenen bij Princeton Inversity Press en kost 30 dollar.