Uit: NRC Handelsblad
Even later werd Marjolein van Oosterbos opgeblazen in een metrowagon. De daders waren jihadistische zelfmoordenaars, drie jongens met baard en een Noord-Afrikaans uiterlijk. Ondanks het feit dat veel mensen de drie al verdacht vonden, mocht er niet worden gecontroleerd want dat zou alleen maar stigmatiserend werken, de samenleving tegen elkaar uitspelen, de wij-zij kloof vergroten, Wilders in de kaart spelen en bovendien houdt zoiets de boel absoluut niet bij elkaar.
Sterven voor de lieve vrede vond Marjolein overigens totaal niet erg: zij wist immers al dat alles sowieso de schuld van het Westen is en dat ze ook had kunnen sterven in haar eigen huis onder omvallende meubels, dat had ze laatst nog op haar lievelingssite De Correspondent gelezen.
Wel vond ze het jammer dat haar been was afgerukt en dat haar ingewanden uit haar onderbuik hingen, dat deed wel pijn, al was het maar omdat ze liever niet aan mensen had willen laten zien dat ook zij een onderbuik heeft.
De rest van haar sterven verbeet zij dan ook haar tranen. Haar laatste gedachten gingen over een menselijke cirkel van respect en een vredesdam tegen terreur. In de verte hoorde ze Imagine spelen op een piano.
Daarna was er niets meer.