Achtergrond

Zo woont de asielzoekers weigerende Amsterdamse stadsadel, uiteraard bijna voor niks

27-03-2016 15:38

De Harmoniehof in Amsterdam-Zuid (Screenshot Googlemaps)

Update: ook de moeder van vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) woont in een woning van Amsterdamsche Coöperatieve Woningvereeniging Samenwerking. Dat verklaart dan gelijk de lovende woorden over de Samenwerking die vicepremier Asscher spreekt in de eerste alinea’s hieronder…

 

‘Als Henk en Ingrid van de PVV dit ooit in de gaten krijgen, laten ze er meteen een fragmentatiebom op vallen’ (Bert Vuijsje, ex-hoofdredacteur HP/DeTijd, medebewoner)

 

Drie (DRIE!) vluchtelingen wilde het bestuur van de Amsterdamsche Coöperatieve Woningvereeniging Samenwerking opnemen in hun sjieke woon-enclave in Oud-Zuid. De rapen waren gaar. “Geef je eigen huis maar”, was nog de meest beschaafde reactie. Asielzoekers in onze buurt? Ben je belazerd! Geen denken aan!

Wie en wat is de Samenwerking? En wie wonen er? Elma Verhey ging voor TPO op onderzoek uit.

Als we Lodewijk Asscher mogen geloven staan de woningen van de Samenwerking symbool voor de “betekenis en de kracht van de Amsterdamse sociaaldemocratie.” ( Jan Schuurman Hess, Voettocht naar het hart van het land – hoe sociaal en democratisch zijn wij nog?,  Amsterdam 2014, pag. 183).

‘Op de Harmoniehof heeft nog nooit één arbeider gewoond’

Kijk toch eens naar die schitterende, fantastisch onderhouden huizen in Amsterdamse schoolstijl, jubelde hij te midden van de Harmoniehof, meer dan eens uitgeroepen tot mooiste buurt van Amsterdam. En dan ook nog met “betaalbare” huren! “Onze idealen zijn hier niet verkocht, zoals elders”, snotterde Asscher, doelend op menige voorheen sociaaldemocratische woningbouwvereniging waarvan de dik betaalde bestuursleden in peperdure sportwagens rondrijden (reden) en die hun woningbezit hebben verpatst. Ach, had men een voorbeeld genomen aan de Samenwerking! Altijd eenvoudig gebleven! Altijd bestuurd door ‘vrijwilligers’!

Geen arbeiders in arbeidersparadijsje

De vraag is of Asscher een potje stond te liegen of dat hij écht niet beter weet. Als het laatste het geval is, dan is met de werkelijkheidszin van de top van de PvdA nog veel erger gesteld dan ik al vreesde. Op de Harmoniehof (net als in alle andere Samenwerkingswoningen) heeft namelijk nog nooit één arbeider gewoond. Toen niet. Nu niet. En nooit niet. Sterker: dat is nooit de bedoeling geweest en het zal – als het aan de huidige bewoners ligt – ook nooit de bedoeling worden.

Dat zit zo:

In 1908 neemt Harke Keegstra, aanstormend talent bij de gemeentebelastingen (hij zou het tot directeur van de Gemeentegiro Amsterdam schoppen) het initiatief om een woningbouwcoöperatie op te richten, die zich gaat toeleggen op woningen voor het snel stijgende aantal ‘hoogere ambtenaren’ in Amsterdam. (Jan Willem Kluit, Coöperatief wonen tussen ideaal en werkelijkheid. Geschiedenis van de coöperatieve woningvereeniging Samenwerking 1908-1948, doctoraalscriptie, 1989)

Elite, middenklasse, onderklasse

De woningtoestand in Amsterdam is plat gezegd een zootje. Alleen de elite, die genoeg geld heeft voor ‘eigen bouw’, heeft niet te klagen. Maar de onderklasse leeft in krotten terwijl de (geschoolde) arbeider en de middenklasse het moeten doen met de (commerciële) ‘revolutiebouw’ van eind negentiende eeuw. Vooral de (zich ontwikkelende) middenklasse voelt zich daar ‘te goed’ voor.

Ambtelijk animo voor het plan is er genoeg, waaronder die van Jan Willem Tellegen, directeur Bouw- en Woningtoezicht, en van 1915-1921 burgemeester van Amsterdam. De huurders van de Samenwerking mogen hem wat mij betreft nog elke avond op hun blote knietjes danken.

De plek is snel gekozen (de Museum-Concertgebouwbuurt) net als het soort woningen: ‘etagebouw’ met een huur tussen de 400 en 600 gulden per jaar.

Wethouder Volkshuisvesting Floor Wibaut

Meer hoofdbrekens kost de financiering. De pas ingevoerde woningwet voorziet wél in (zachte) leningen voor arbeiderswoningen maar níet voor woningen van goed verdienende ambtenaren. Met behulp van het uitschrijven van obligatieleningen (ze moeten daarvoor langs de deur bij de gegoede Amsterdamse burgerij) lukt het om de eerste woningen gebouwd te krijgen aan de Moreelsestraat/Nicolaas Maessstraat.

Maar de echte doorbraak komt als Tellegen in 1915 tot burgemeester van Amsterdam wordt benoemd. In diezelfde tijd is de beroemde sociaaldemocraat Floor Wibaut aangetreden als wethouder Volkshuisvesting met als Directeur Woningdienst naast zich Arie Keppler, zijn zwager. Samen met Tellegen zal het drietal geschiedenis schrijven met de bouw van honderden betaalbare arbeiderswoningen overal in Amsterdam.

Minder bekend is dat zij ook aan de wieg staan van de woningen van de Samenwerking. Die overigens wél een flink tikje groter en luxueuzer gepland zijn dan de arbeidersoptrekjes. Ze hebben bijvoorbeeld allemaal een douche en de allergrootsten, van ruim 200 vierkante meter, beschikken zelfs over een ‘dienstbodenkamer’.

Zachte leningen, miljoenen subsidie

De Samenwerking heeft tot dan toe niet meer dan zo’n dertig woningen gebouwd, waarvan er ook nog een paar leeg staan. Geen ervaring om over naar huis te schrijven. Het neemt niet weg dat men vlak na de aanstelling van Tellegen als burgemeester een ambitieus plan voor 800 woningen indient, opnieuw in de Concertgebouw-buurt. Langs de deuren bedelen om geld hoeft dit keer niet, zo belooft Tellegen in een kattenbelletje. Hij houdt woord. In juni 1917 neemt de Amsterdamse gemeenteraad een regeling aan – speciaal geschreven voor De Samenwerking – waardoor het mogelijk wordt dat de coöperatie, nét als een sociale woningbouwvereniging, een (zachte) lening krijgt tot 95 procent van de bouwsom. Nog belangrijker is de subsidie: een miljoen van de gemeente Amsterdam plus nog eens drie miljoen van de landelijke overheid.

‘Inschrijven is zinloos: de wachtlijst is oneindig. Kinderen van ‘zittende’ bewoners gaan namelijk vóór’

Zeker. Er zijn raadsleden die zich afvragen of het écht nodig is om de gemeenteambtenaren op deze manier te bevoordelen. “Is de woningnood onder de middenklasse net zo groot en urgent als onder de arbeidersklasse?”

Maar wethouder Wibaut verdedigt de maatregel door dik en dun; zijn eigen zoon zal er komen te wonen met diens gezin. En niet alleen de zoon van Wibaut. Ook het hoofd van de Amsterdamse politie, de stadsarchitecten, de directeur van de Stadsschouwburg, de directeur van de Gemeentelijke Woningdienst,  de conservator van het Rijksprentenkabinet, de directeur van de Rijkspostspaarbank, diverse hoogleraren van de Universiteit en journalisten van het (sjieke) Handelsblad en hun gezinnen. (Diverse krantenartikelen en Wie is dat?, 1938) En hun kinderen met hun gezinnen en de kleinkinderen en hun gezinnen en de kinderen van de kleinkinderen met hun gezinnen. Zo willen de statuten het tot op de dag van vandaag.

In de statuten staat nergens dat bijvoorbeeld een loodgieter geen lid kan worden van de Samenwerking. Nee zeg! Natuurlijk niet! Toegegeven, er is een ballotagecommissie die loodgieters de toegang zou kunnen ontzeggen. Maar een veel effectievere barrière vormt de wachtlijst. Die is zó lang dat inschrijven onzinnig danwel onmogelijk is. Kinderen van ‘zittende’ bewoners gaan namelijk vóór. En dus melden pa en ma hun zoon of dochter desnoods zélf op achttienjarige leeftijd aan bij de Samenwerking. Zeg nou zelf: je bent toch een dief van je eigen portemonnee als je een fijne woning in Oud-Zuid voor de prijs van een sociale huurwoning laat schieten? Want dát is het echte ‘succes’ van de Samenwerking: de gemiddelde huur op de mooiste plek van Amsterdam is –  geloof het of niet –  700 tot 750 euro. (Jaarverslag 2014.)

Erfpachtregeling

Samenwerking heeft voor de gelukkigen zelfs woningen voor minder dan 250 euro huur in de aanbieding. Echt waar! En om ervoor te zorgen dat u absoluut geen last van tokkies zult krijgen geldt een inkomenseis van vijf keer de bruto maandhuur. En u moet ook een aandeel nemen in de coöperatie. Oftewel: om voor de lage huren van de Samenwerking in aanmerking te komen, moet u een hoog inkomen hebben.

Nu vraagt u zich misschien af hoe het mogelijk is dat door de overheid gesubsidieerde huizen door een Amsterdamse stadsadel worden beheerd als gold het hun privébezit. Nee, het is beslist niet zo dat dit vanaf het begin zo is geregeld. Uiteraard eiste de gemeente  Amsterdam een vinger in de pap bij de toewijzing van de woningen en de hoogte van de huren. Ook voorziet de toenmalige erfpachtregeling erin dat de huizen na 75 jaar aan de gemeente zullen toevallen. En een mogelijk exploitatie-overschot gaat naar de subsidiegevers.

‘Liever geeft men de woningen nóg maar eens een verfje dan ook maar één cent terug te storten in het sociale woningbouwfonds’

Maar het cement tussen de bouwstenen is nog niet droog of het gekonkel begint. Wie beter dan zij – de ambtelijke top van Amsterdam – weet hoe deze regels kunnen worden omzeild danwel getorpedeerd? Den Haag wordt tegen Amsterdam uitgespeeld over de erfpachtregeling. Bingo, dat wordt eeuwigdurend. Woningtoewijzing door de stad? Juridisch uitgesloten vanwege de statuten. En het overhevelen van de exploitatie-overschotten? Daar weet men ook wel een oplossing voor. Liever geeft men de woningen nóg maar eens een verfje (buiten én binnen!) dan ook maar één cent terug te storten in het sociale woningbouwfonds.

Aard van de bewoners

Als een vergelijkend onderzoek tussen woningbouwverenigingen uitwijst dat de Samenwerking wel érg veel geld uitgeeft aan exploitatie en onderhoud voert men de “aard van de bewoners” ter verdediging aan. Het geeft een aardig inzicht in de welhaast feodale verhoudingen die er bij de Samenwerking heersen: “Ons personeel is geleerd hoe zij zich hebben te gedragen en het bestuur heeft de volle controle over hun handelingen. Aanbesteding zou deze controle doen wegvallen hetgeen tot moeilijkheden en onrust onder de bewoners zal leiden. Ook kunnen wij de particuliere firma’s niet alle vrijheid laten met betrekking tot den tijd waarop zij het onderhoudswerk zouden willen verrichten omdat zich onder de bewoners Professoren, doctoren, artsen, advocaten, hoogere ambtenaren, directeuren van groote instellingen en zoo meer bevinden, waarmee rekening moet worden gehouden en waarmee de leider van het onderhoudswerk bij Samenwerking geheel vertrouwd is.” (Brief uit 1933 aan B&W van Amsterdam.)

‘Die rijke woningbouwclub, die hun leden nota bene dividend uitbetaalt!’

Nog één keer proberen de oorspronkelijke initiatiefnemers van de Samenwerking om een volgend project te realiseren. Architect Dudok tekent het Apollohuis, een seniorenflat waardoor de eerste generatie kan doorstromen en er ruimte komt voor nieuwe huurders. De meerderheid van de Samenwerking is faliekant tegen. Het lijkt hen uitgesloten dat daar nog één cent subsidie voor komt. De generatie Wibaut-Tellegen is er niet meer en na al hun gekonkel om onder de regels van (sociale) woningbouwverenigingen uit te komen geldt de Samenwerking op het Stadhuis als “die rijke woningbouwclub, die hun leden nota bene dividend uitbetaalt!”.

Zeker. Men zou (commerciële) leningen kunnen aangaan met het woningbezit als onderpand en de huren daarvan kunnen verhogen tot reële (markt)prijzen. Maar waarom? Zijzelf en hun kinderen zitten toch op rozen? Rustig achterover leunen lijkt hen het beste. ‘Consolideren’, heet dat in bankierstermen.

Belachelijk lage vastgoedwaardering

Zeventig jaar later blijkt dat meer dan te kloppen. De leningen die de Samenwerking destijds afsloot, zijn sinds jaar en dag afbetaald. Men is dan ook wat je noemt stinkend rijk. De woningen staan voor 25 miljoen euro in de boeken gewaardeerd – belachelijk laag. De Samenwerking bezit (afgerond) 900 woningen, oftewel men gaat uit van gemiddeld 27.777 euro per woning. Terwijl de vierkantemeterprijs in Oud-Zuid zo’n 5000 euro bedraagt. Daarnaast beschikt men nog eens over 12 miljoen cash.

‘De mooiste en grootste ‘stadsvilla’s’ aan de Harmoniehof worden nu bewoond door alleenstaande zeventigplussers’

Vanwege de lage huren en het ‘wij-zelf-gaan-te-allen-tijde-voor’ principe is de Samenwerking wél wat je noemt een knekelhuis. Wil je bij een ‘normale’ woningbouwvereniging in aanmerking komen voor een huis dan tellen er naast wachttijden ook zaken als urgentie of gezinssamenstelling. Zo niet bij de Samenwerking: daar geldt slechts het inschrijfnummer. Met als gevolg dat de mooiste en grootste ‘stadsvilla’s’ aan de Harmoniehof, waar ooit bijvoorbeeld het gezin Wibaut woonde met vier dochters, een inwonend dienstmeisje, kinderjuffrouw, tuinman en naaister, nu worden bewoond door alleenstaande zeventigplussers.

Hun gezondheid wordt nauwlettend in de gaten gehouden door stikjaloerse eveneens bejaarde huurders met hogere inschrijfnummers, die knarsentandend in de iets eenvoudigere huizen aan de Reijnier Vinkeleskade wonen of de J.M. Coenenstraat. Slechts wanneer een bewoner van de Harmoniehof verhuist naar begraafplaats Zorgvlied, maakt men kans om door te schuiven naar het hoogst haalbare in de pikorde.

En dan nóg weet het je nooit zeker. Uit het niets kan zich zomaar een lid van de vereniging melden met een nóg beter nummer. Zoals de gepensioneerd rechter uit Laren, die ooit op achttienjarige leeftijd door paps en mams op de wachtlijst is gezet. Heeft zijn woning te Laren ingeruild voor een heerlijk huis in Frankrijk, maar wil daarnaast natuurlijk óók nog wel een spotgoedkoop optrekje – op stand – in Amsterdam.

De fragmentatiebom van Henk en Ingrid

“Eigenlijk is deze buurt veel meer wat mensen bedoelen als ze het over ‘de grachtengordel’ hebben dan de grachtengordel zelf, als je bedenkt wie hier allemaal zit. Als Henk en Ingrid van de PVV dat ooit in de gaten krijgen, laten ze er meteen een fragmentatiebom op vallen”, aldus Bert Vuijsje, oud adjunct-hoofdredacteur van De Volkskrant een paar jaar geleden in zijn column Dit is de echte grachtengordel, in Samen, het blad van de coöperatie (juni 2011, pdf).

Eind jaren zestig van de vorige eeuw krijgt hij via het studentencorps de tip om lid te worden. Heel even is de ledenlijst open gesteld. Nog  even aarzelt Vuijsje als hij op de dag vóór de verhuizing – 30 april 1974 – een kijkje neemt op de Harmoniehof en daar een “woud van roodwitblauwe vlaggen” aantreft, “vaak zelfs met oranje wimpels. Begaf ik mij als linkse republikein in een bedenkelijk rechts wespennest?”

Hoe dat laatste ook zit: de wooncarrière van Vuijsje is tamelijk exemplarisch voor die van menig Samenwerkingshuurder. Na de echtscheiding blijft zijn ex met de kinderen op de Harmoniehof achter en verkast Vuijsje met zijn nieuwe liefde naar de J.P. Coenenstraat. De Samenwerking is heel begripvol als het om echtscheidingen gaat. Je hoeft niet eens achteraan in de rij aan te sluiten, maar je kunt je gewoon weer beroepen op het oude – lage – nummer. Na een tijdje J.P. Coenenstraat gaat het weer opwaarts naar een grotere woning in de Frans van Mierisstraat en tegenwoordig woont hij nóg ruimer in de Jacob Obrechtstraat.

‘Interessant is ook het woud aan B.V.’s dat aan de Harmoniehof gevestigd is dat ten doel heeft te beleggen in andere vennootschappen’

Bevoorrecht? Welnee!

Toch vindt Vuijsje niet dat hij en zijn medebewoners voor een wel érg lage huur eerste rang in Oud-Zuid zitten en onsolidair zijn met lagere inkomens. Integendeel. “Als ik mijzelf vergelijk met het gros van mijn generatie- en milieugenoten (geboren in de jaren veertig, via de universiteit doorgestoten naar een intellectueel en/of vrij beroep), dan wijk ik vooral af doordat ik het veertig jaar geleden niet aandurfde om voor 70.00 gulden een huis in de Van Breestraat te kopen.” (Samen, april 2012, pdf).

Terwijl hij “de volle mep aan inkomensbelasting betaalde”, zien zijn generatiegenoten hun koopwoningen tot “het twintigvoudige” in waarde stijgen. De bewoners van de Samenwerking zijn helemaal niet bevoorrecht. Welnee! Ze hebben de boot juist hopeloos gemist!

‘De stadsadel van Amsterdam woont niet alleen voor een prikje in Oud-Zuid maar pikt ook nog een graantje mee als het om de stijging van de onroerend goed prijzen gaat’

Klopt het wat Vuijsje zegt? Beschikken de huurders van de Samenwerking ‘slechts’ over hun huurhuis in Oud-Zuid? Het kadaster weet het antwoord. Om te beginnen bezit Vuijsje zelf al sinds jaar en dag een optrekje in Egmond aan de Hoef. Niet dat hem dat valt kwalijk te nemen, maar ga dan ook niet zeuren dat je nooit een cent hypotheekrente hebt kunnen aftrekken.

Tweede en derde huisjes, villa’s en een woud aan BV’s

Vuijsje weet kennelijk ook weinig van het onroerendgoedbezit van zijn buren. Of hij veinst dat niet te weten. Een steekproef onder 25 bewoners die met naam zijn te achterhalen wijst uit dat zestien van hen naast hun huurhuis aan de Harmoniehof onroerend goed bezitten. Dik de helft dus. Soms gaat het om een min of meer bescheiden recreatiewoning op een bungalowpark in Noordwijk, of om een tweede huisje in Kattendijke, Zeeland. Maar veel vaker om een kapitale woonboerderij in het zuidoosten van Friesland, een villa aan de Vinkeveense plassen of een flinke woning in Amstelveen waar de echtgenote (officieel) huist. Om bouwgrond in Assendelft, bouwgrond in Zuidoost Beemster, een knappe woning in Naarden (waar de echtgenote officieel woont), een flinke woning in Gouda, diverse appartementen in Amsterdam in de wijk Sloten, twee appartementen hartje centrum met daarop een hypotheek van een bijna een miljoen. Geen studentenwoninkjes voor de kinderen waarschijnlijk. Het heeft er meer van weg dat de stadsadel van Amsterdam niet alleen voor een prikje in Oud-Zuid woont, maar daarnaast ook nog een graantje meepikt als het om de stijging van de onroerend goed prijzen gaat.

Interessant is ook het woud aan B.V.’s dat aan de Harmoniehof gevestigd is en dat ten doel heeft “te beleggen in andere vennootschappen”, dan wel het “treffen van oudedagsvoorziening”. Maar eigenlijk kan dat niet verbazen. Zoals gezegd moet je een hoog inkomen hebben om voor de lage huren aan het Harmoniehof in aanmerking te komen.

De schandalige behandeling van Joodse medebewoners in de Tweede Wereldoorlog

Tenslotte nog iets over de Samenwerking tijdens de Tweede Wereldoorlog. Meer dan honderd Joden zijn in 1940 lid van de Samenwerking. Zonder morren melden de bestuursleden zich bij de Duitse bezetter als zijnde niet-Jood, en men besluit zelf dat Joden geen lid meer mogen worden. Het bestuur komt daarentegen wel in opstand als Lippmann-Rosenthal, die alle Joodse bezittingen in beslag neemt, aan hun kas probeert te komen. De roofbank wil dat de Samenwerking het aandeel in de coöperatie van de Joodse bewoners aan hen overmaakt. Dan weet men ineens ook weer allerlei wegen om dat – voor het grootste deel – te torpederen.

Na de oorlog schrijft het bestuur laconiek: “De oorlog werd elders uitgevochten en wij hadden af te wachten wat ons lot zou worden en te leven volgens de verordeningen van de bezetter.”
Als I. van Spier als één van de weinige Joodse bewoners na de oorlog terugkeert, krijgt hij een nieuwe woning. Natuurlijk, maar wel op voorwaarde dat hij vier maanden huur betaalt – zo lang heeft zijn oude woning namelijk leeggestaan toen hij halsoverkop besloot onder te duiken.

‘De rust is wedergekeerd’

Volgens Samen van maart 2016 (pdf) is na alle opwinding over de onverkwikkelijke zaak rond de komst van vluchtelingen de rust weergekeerd. Dank u. Het plantsoen in de Harmoniehof wordt klaargemaakt voor de lente en nu de binnentuin van de Gerard Terborgstraat ook tot monument is verklaard zal die (gesubsidieerd!) in de oorspronkelijke stijl worden teruggebracht. Op de ridderspoor na die vervangen wordt door monnikskap en “er komt iets minder geel en meer roze en blauw. Dat kunt u straks allemaal zien als het lente is.”
Het plantgoed wordt zoals gebruikelijk ter beschikking gesteld door het Stadsdeel Zuid.

Bericht van de ‘Commissie Namenmonument Samen 40-45’ ter nagedachtenis aan de zo jammerlijk omgekomen Joodse bewoners: het monument zal nog dit voorjaar worden onthuld.

 

Bewoners in willekeurige volgorde:

Ed van Thijn, oud-burgemeester van Amsterdam (tot voor kort, inmiddels verhuisd naar een koopwoning); Philip van Tijn oud-topambtenaar van Amsterdam en adviseur van Ed van Thijn;  Pitt Treuman, oud-PvdA wethouder; journalist/schrijver Henk Hofland; schrijfster Mensje van Keulen; oud VPRO-voorzitter Arend Jan Heerma van Voss; criminoloog Frank Bovenkerk; oud adjunct-hoofdredacteur De Volkskrant Bert Vuijsje; filmregisseur Hans Hylkema; gepensioneerd juwelenhandelaar Theo Trautwein; journaliste Emma Brunt; schrijfster Lisette Lewin; baron D.J.C. Van Dorth Tot Medler; Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken; Jan Donkers, popjournalist o.a. VPRO; schrijfster Wenneke Savenije; Frits van Dam, gepensioneerd hoogleraar; Jacques Bettelheim, communicatieadviseur; Jean Beddington, restauranteigenaar;  Sebastiaan Capel, voorzitter Dagelijks Bestuur Oud-Zuid (D66); Peter Gelauff, schrijver; Paul Verheij, voormalig Maagdenhuis bezetter en autocoureur;  Frans Clabbers, oud-beleidsadviseur ministerie van VWS; Paul Rutgers van der Loeff, oud PvdA-gemeenteraadslid Amsterdam; Ronald Hoeben, culinair journalist NRC; Constance Wibaut, kleindochter van SDAP-wethouder Floor Wibaut (overleden in 2014); Berenice Wibaut, dochter van Constance; Bertus Hendriks, Midden-Oostendeskundige, Jan Blokker jr. schrijver en historicus; Irene Vonk-Asscher, moeder van vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA).

 

Literatuur:

De bekoring, roman van Hans Münstermann.

De Harmoniehof, toneelstuk van Annemarie Prins.

Alleen maar nette mensen, Robert Vuijsje.

 

Update: eerder schreven wij dat de gemiddelde boekwaarde van een Samenwerking-woning 220.000 euro is. Met 25 miljoen totaalwaarde en 900 woningen moet dat natuurlijk 27.777 euro zijn (dat dekt de lading ‘belachelijk lage boekwaarde’ ook gelijk een stuk beter). Excuses voor de rekenfout.