TPO Talk

De valkuilen van het arbeidsmarktonderzoek

01-04-2016 20:41

Door de snelle veranderingen in de economie, en de vaak zelfs ontwrichtende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zal zowel voor particulieren als voor financiële instellingen de toekomstige positie van op de arbeidsmarkt steeds belangrijker worden. Immers: als een particulier een langdurige financiële relatie aangaat met een andere partij (hypotheekverstrekker, leasemaatschappij, woningverhuurder), dan is het voor beiden wel handig om te weten of er in de toekomst werk en inkomen is en of aan de verplichtingen kan worden voldaan.

De toekomstige arbeidsmarktkansen van individuen op de arbeidsmarkt worden meestal op de klassieke manier ingeschat. Je pakt de vraag (op basis van gepubliceerde vacatures), het aantal baanzoekers (ingeschreven UWV-klanten) en zet die gegevens af tegen de omvang van de beroepsbevolking. En op basis daarvan ‘weet’ je of de arbeidsmarktkansen van bv. een loodgieter in de Achterhoek goed zijn of niet.

Helaas worden bij dat soort analyses tien factoren niet meegewogen – en in de uiteindelijke berekening van de arbeidsmarktkansen kan dat een wereld van verschil maken. Een voorbeeld:

Stel: Er zijn honderd loodgieters in de Achterhoek, van wie er negentig een baan hebben en tien niet. Er zijn honderd banen voor loodgieters in de Achterhoek, waarvan er negentig bezet zijn en tien vacatures.

1. Volgens het klassieke model is er in deze casus geen probleem en hebben die tien werklozen binnenkort een baan. Dat is inderdaad het geval als van de negentig mensen die nu aan baan hebben, niemand solliciteert op die tien vacatures. Maar als er van die negentig die nu al een baan hebben, er dertig óók solliciteren op die tien vacatures, zijn de werklozen bijna kansloos.

Uiteraard laat elke werkende sollicitant die elders wordt aangenomen een vacature achter. Waarop die tien werklozen weer solliciteren. Dus uiteindelijk zal er volledige werkgelegenheid zijn, maar in het ene geval binnen drie maanden, in het tweede geval pas na 24 maanden. Dat maakt nogal een verschil als je een hypotheek moet betalen.

2. Stel: van die honderd loodgieters werken er vijftig parttime, en ze willen hun aantal uren per week graag uitbreiden. Dat komt vooral voor in gemiddeld wat jongere groepen op de arbeidsmarkt. In dat geval zullen veel vacatures worden bezet door werkenden die de omvang van hun werkweek uitbreiden. En dan dalen de kansen van werklozen aanzienlijk.

3. Maar stel nu dat er honderd loodgieters in de Achterhoek zijn die graag minder willen gaan werken? Dat komt vooral voor bij de wat oudere populaties. In dat geval stijgen de kansen van werklozen heel snel.

4. En stel dat er op het ROC Graafschap College, cluster Installatietechniek, honderd jongeren de komende twee jaar als ‘eerste monteur woning’ de arbeidsmarkt opstromen? De kansen van die tien werklozen zullen zinken als een baksteen.

5. Andersom, en ook dat komt voor, kan het zijn dat de populatie loodgieters in de Achterhoek flink is vergrijsd, terwijl er aan de onderkant vanuit de opleidingen heel weinig aanwas is. De toekomstige kansen van de werkloze loodgieter gaan omhoog.

6. Als er honderd loodgieters in de Achterhoek zijn, en er zijn daarnaast honderd loodgieters elders in het land die niets liever willen dan verhuizen of reizen naar de Achterhoek (het is er prachtig en niet te duur), dan dalen de kansen van de werklozen juist weer.

7. Het is ook aardig om te weten hoeveel loodgieters er eigenlijk van plan zijn om te vertrekken uit de Achterhoek. Als je niet weet of dat er 2 of 20 zijn, kun je geen betrouwbare inschatting maken van de toekomstige arbeidsmarktkansen van die tien werkloze loodgieters in de Achterhoek.

8. Veel berekeningen van arbeidsmarktkansen worden gedaan op basis van sectorgegevens. Dus: als het in de bouw slecht gaat, dan worden de kansen van allen die in de bouw werken, lager ingeschat. En dat geldt dus ook voor een ICT’er in de bouw, terwijl die morgen in een andere sector een baan heeft. Voor loodgieters, die niet snel in een andere sector terecht kunnen geldt het omgekeerde: hun kansen zullen harder dalen dan het gemiddelde in hun sector. Ergo: als je met je analyses op sectorniveau blijft hangen, maak je op beroeps- en individueel niveau binnen een sector ernstige fouten.

9. Waarschijnlijk zijn er naast de negentig werkende loodgieters in de Achterhoek en die tien die bij het UWV staan ingeschreven, nog andere geïnteresseerden. Mensen die tijdelijk zijn uitgetreden, die in de bijstand zitten. Ook dat zijn mensen die solliciteren als er ergens een vacature is, waardoor het aantal concurrenten van die tien werkloze loodgieters sterk toeneemt.

10. Tot slot zijn er ongetwijfeld mensen uit aanpalende beroepsgroepen die een grote bereidheid hebben om zich te laten omscholen. Ook die moet je meewegen als potentieel aanbod van arbeidskrachten, en dus als ‘arbeidsmarktconcurrenten’ van de tien werklozen.

Als arbeidsmarktonderzoek wordt gebruikt voor de berekening van arbeidsmarktkansen in de toekomst, om op basis daarvan bv. een hypotheek te verstrekken, dan is degelijkheid, volledigheid en betrouwbaarheid van de berekeningen het minste wat je kunt verwachten.

Helaas blijkt dat in de praktijk zulke grote beslissingen worden genomen op basis van primitieve inschattingen. Waarmee de risico’s voor particulieren en financiële instellingen op lange termijn onnodig groot zijn. Ja, je kunt best proberen zonder bovenstaande factoren een berekening te maken van de arbeidsmarktkansen. Zo kun je ook een slagroomtaart aansnijden met een kettingzaag. Zeker: je krijgt ‘m doormidden, maar mwah – het resultaat is niet erg verfijnd.

Ben Rogmans
Intelligence Group

 

Intelligence Group is een innovatieve arbeidsmarktonderzoeker. Uiteraard nemen wij in onze berekeningen de genoemde factoren in verregaande mate mee, en leveren daarmee o.a. aan hypotheekverstrekkers de best mogelijke risico-inschatting die voorhanden is.