Het gevaar dat een recensent vroeg of laat een schoolmeester wordt en op hoge toon schrijvers tot de orde gaat roepen, is levensgroot. Ik wil niet in die valkuil trappen. Toch was het bij het lezen van ‘Pussy Album’, de debuutroman van Stella Bergsma, voor mij onmogelijk om een reeks simpele waarheden over het schrijfproces succesvol van me af te slaan.
Ik herinnerde me vooral een fragment uit het programma ‘Collegetour’ waarin een nederige studente aan de lijvige en eminente grootheid AFTH vroeg wat het belangrijkste was als je een goede roman wilde schrijven. ‘Twee dingen,’ antwoordde AFTH. ‘Verhaallijn. En detaillering.’ Ik zeg niet dat AFTH de wijsheid in pacht heeft, laat staan een monopolie op de juiste strategie om een geslaagd boek te schrijven, maar zijn uitleg bij dit antwoord staat me bij als tamelijk overtuigend. Stella Bergsma doet in ‘Pussy Album’ hoe dan ook haar best om AFTH’s succesrecept in de vuilnisbak te gooien, want aan zowel verhaallijn als detaillering doet ze nauwelijks iets. Waar ze wél veel ruimte en aandacht aan besteed is het noteren van zo’n beetje alles wat in het hoofd opkomt van de alomtegenwoordige ik-persoon, de naar hysterie neigende lerares Eva van Liere, om precies te zijn 37 jaar oud (of jong), en ogenschijnlijk uitgerust met dezelfde preoccupaties als de schrijfster zelve (waaronder seks, drank, kots en poëzie). Wie erin slaagt het boek tot het einde toe uit te lezen, zal geen andere conclusie kunnen trekken dan dat Bergsma ogenschijnlijk weinig gedachten, meningen, oprispingen, kreten, uitroepen, scheldkanonnades en andere vluchtige hersenspinsels van Eva van Liere heeft afgekeurd als zijnde te banaal, nietszeggend, melig of oninteressant voor de eindversie van de roman (‘het is hier net de binnenkant van mijn hoofd: geluiden, geuren, strijden om het hardst om aandacht.’) . Je zou ‘Pussy Album’ dan ook kunnen lezen als een vuilstortplaats van lompe, panische, deprimerende en pornografische gedachten en emoties. En die vuilstortplaats heet, dus, Eva van Liere.
Illustratief voor het proza dat 286 pagina’s lang zal volgen, is de allereerste zin van de roman. En ik citeer…
“Mannen zijn klootzakken.”
Begin omdat je ergens beginnen moet. Met ‘Mannen zijn klootzakken’, bijvoorbeeld. Niet alleen de allereerste zin van de roman getuigt van willekeur. Als je je wat meer structureel gaat verdiepen in de zinnen waarmee Bergsma hoofdstukken en subhoofdstukken inleidt, krijg je een adequate ‘look and feel’ van dit proza. Een kleine selectie, bent u er klaar voor?
‘Nog altijd in leven. Ik stink, ik steek steeds mijn neus in mijn oksel.’ (p.84)
‘Ik kots op een straathoek.’ (p. 102)
‘Warme groet, jezuschristus. Daar krijg ik zo’n wee gevoel van in mijn maag.’ (p.134)
‘’s Avonds drink ik teveel.’ (p. 175)
‘Ik neem nog een slok wodka en kijk naar mijn man.’ (p. 206)
‘Slijter, klootzak, thuis.’ (p. 259)
Het wérkelijk tragische van een onderneming als ‘Pussy Album’ – Bergsma schijnt er maar liefst vijf jaar noest aan bezig te zijn geweest – is dat ze uiteindelijk toch een beetje naar AFTH wil luisteren en wel degelijk een verhaallijn plus enige detaillering in het boek verwerkt, omdat de term ‘Roman’ op de voorflap anders een lachertje zou zijn. Dus volgen we slempende Eva van lerares die een ‘crush’ heeft op een lekkere leerling naar haar ontslag, vervolgens naar haar baantje als postbode en dan naar de consumptie van haar alsnog aangeknoopte relatie met de lekkere leerling, inclusief, dat begrijpt u, de talloze pieken en dalen daarbij en de almaar toenemende drankinname van Eva.
Met hoeveel vermoeidheid ik ‘Pussy Album’ uiteindelijk ook dichtsloeg, ik zou Stella Bergsma met klem willen adviseren door te gaan met schrijven. Ze kán het namelijk wel, en laat dat bij vlagen ook zien. Vooral als ze haar pijlen richt op, pakweg, de gespleten geest van een bezoeker van de meubelboulevard wordt het ineens reuze vermakelijk. En poëtisch. Dit bijvoorbeeld vond ik beresterk:
‘Hoi, de dag is binnen! Pak hem met beide handen aan. Op je sterfbed mis je nog één zegel. Je boekje bijna vol. De invaliden rijden in de weg. Wat doen ze voor het land? Ze kwijlen van jouw centen. Ze mogen voor je in de rij staan om naar beneden te storten en over de kop te gaan. Het regent en de stripfiguren wuiven triest. Het vliegtuig had vertraging en we moesten overnachten. Deze misstanden kunnen niet door de beugel. Schande. Onmenselijk. Mijn centen. Mijn centen. Stond in de folder. In de verte klinkt een muziekje. Je hebt nieuw laminaat. Je hebt betere bakjes, alles blijft goed. Je hebt een stalen gootsteen om in te spugen. Je hebt de kinderporno veilig in een kluis. Je wordt begraven met je pannenset. Je woont niet meer bij jou.’ (p. 130)
Uit dit interview op Mindshakes maak ik op dat Bergsma met ‘Pussy Album’ vooral zichzelf heeft willen trakteren op een personage waar ze zich ‘écht in kan herkennen’ (‘vrouwen denken ook aan neuken, hebben ook een hekel aan mensen en de wereld’). Het zij haar gegund. Maar als ze met een volgend boek werkelijk de wereld en de harten van lezers wil veroveren, in plaats van een uitgesmeerde sessie in zelfbevrediging als roman pogen te slijten, raad ik haar dringend aan een duidelijk afgebakend onderwerp te kiezen en dáár dan haar stilistisch af en toe wel degelijk begaafde tanden in te zetten. Maar gelet op haar even veelbesproken als verwarrende optreden bij ‘Pauw’ weet ik niet of springerige Stella ooit in de buurt zal komen bij AFTH, die als een menselijke reïncarnatie van Boeddha dag na dag voortbouwt aan zijn gelauwerde oeuvre.
Met ‘Pussy Album’ slaat Stella Bergsma de plank, voorlopig, twee keer mis. Het boek is amper een roman te noemen. En haar kwaliteiten als polemist en vorser van de tijdgeest krijgen onvoldoende ruimte.
‘Pussy Album’, Stella Bergsma, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 286 pagina’s, 19,99 euro