‘Baden in zelfgenoegzaamheid’, zo beschrijft VVD-Tweede Kamerlid Han ten Broeke in een artikel op The Post Online de kritiek vanuit de Kamer op onze ‘ongemakkelijke, maar belangrijke’ bondgenoot Saudi-Arabië. De Kamer zou alleen maar willen oogsten, zonder te zaaien, oftewel, zonder eerst te investeren in een betere relatie met het regime. In zijn stuk stelt Ten Broeke dat de Nederlandse ‘getuigenispolitiek’ niet slim is, want wij hebben toch geen ‘leverage’, en bovendien hebben wij Saudi-Arabië nodig, onder andere bij terreurbestrijding.
Ik wil niet zelfgenoegzaam overkomen, maar even heel simpel gezegd zit het ongeveer zo:
Het Saudische regime is om te overleven afhankelijk van de steun van een zeer conservatieve, salafistische, religieuze elite. Om die reden knijpt het Saudische regime een oogje toe als bepaalde leden van deze elite aan terrorisme gelieerde groepen of personen financieel steunen. Omdat het Saudische regime belangrijke inlichtingen deelt met het Westen, knijpt Europa op haar beurt een oogje toe waar het gaat om de ‘bijkomende schade’ in de strijd tegen terrorisme: de tientallen mensenrechtenverdedigers, schrijvers, dichters, twitteraars bloggers die kritiek uiten op het Saudische regime en daarvoor in de gevangenis belanden, en de, waarschijnlijk duizenden, mensen die zonder aanklacht of rechtszaak jarenlang vastgezet of zelfs geëxecuteerd worden omdat zij terroristen zouden zijn. Zij kunnen in het Saudische rechtssysteem geen eerlijke rechtszaak krijgen. Dit onrecht zorgt weer voor nieuwe steun voor terrorisme onder de bevolking, voor nieuwe wrok jegens het Westen, voor nieuwe aanslagen.
De strijd tégen terrorisme en die vóór mensenrechten zijn dus aan elkaar verbonden. Terrorisme gedijt namelijk heel goed in niet-democratische repressieve landen. Minister Koenders zei het eerder deze maand mooi tijdens zijn speech bij de Mensenrechtenraad: ‘Het Koninkrijk der Nederlanden wijst de schijnkeuze tussen veiligheid en mensenrechten af. Het respecteren van mensenrechten en het beschermen van mensen zijn cruciaal voor elke stabiele en veilige samenleving. […] Onderdrukking kan op de korte termijn een gevoel van schijnveiligheid oproepen, maar uiteindelijk leidt het altijd tot instabiliteit en gewelddadig extremisme.’
Tegelijk worden antiwesterse sentimenten weer gevoed door het twee-matenbeleid van westerse landen, dat schendingen door het ene repressieve regime wél veroordeelt, maar schendingen door de ongemakkelijke, maar belangrijke bondgenoot niet of nauwelijks.
Een einde maken aan dit beleid van meten met twee maten zou betekenen dat Nederland consequent is in haar mensenrechtenbeleid. Concreet zou dat betekenen dat Nederland zich publiekelijk kritisch uitlaat over de repressie van Saudische mensenrechtenverdedigers, de oneerlijke rechtsgang en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting, net zoals Nederland dat deed in het geval van bijvoorbeeld Leyla en Arif Yunus uit Azerbeidjan en de verslechterde mensenrechtensituatie in Egypte.
Volgens Ten Broeke heeft Nederland alleen geen ‘leverage’ in Saudi-Arabië. Maar hij overschat de onafhankelijke positie van Saudi-Arabië ten aanzien van de rest van de wereld. Het regime is een bondgenoot in de strijd tegen de Islamitische Staat (ISIS). En ja, ISIS is een bedreiging voor Europa, maar ISIS is evengoed een bedreiging voor het regime van de familie al-Saud. Sinds vorig jaar zijn er al ten minste vier aanslagen op Saudische grondgebied geweest die zijn opgeëist door ISIS of aan ISIS gelieerde groepen. Saudi-Arabië heeft het Westen ook nodig in die strijd. Het mes snijdt dus aan twee kanten en het westen, inclusief Nederland, zou daar gebruik van moeten maken.
Nederland alleen kan natuurlijk geen hele grote vuist maken, maar kan wel het voortouw nemen in de EU. En daar is Saudi-Arabië wel degelijk huiverig voor. Waarom zat de Saudische ambassadeur anders prominent in het publiek tijdens het debat over Saudi-Arabië in de Kamer twee weken geleden? En waarom lobbyde de Saudische ambassadeur in Brussel anders hevig tegen de door het Europees Parlement aangenomen resolutie die oproept tot een wapenembargo tegen het land?
Als de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken bijvoorbeeld de repressie van mensenrechtenverdedigers in Saudi-Arabië aankaart, is dat ook een veiligheidsmaatregel. Want juist de mensenrechtenverdedigers en anderen die het land van binnenuit – waar ook Ten Broeke groot voorstander van is – en op vreedzame wijze proberen te hervormen, bieden een ideologisch alternatief voor de radicaal-salafistische stroming die Saudi-Arabië en ISIS aanhangen.
Of, zoals de prominente Saudische mensenrechtenverdediger Mohammad al-Qahtani, die een gevangenisstraf van tien jaar uitzit, vorig jaar tegen de Washington Post zei: ‘Als we politieke hervormingen zouden hebben en vrijheid van meningsuiting, zouden mensen zich niet genoodzaakt voelen naar geweld te grijpen, […] Er zijn zoveel Saudiërs actief bij ISIS vanwege het gebrek aan politieke vrijheden in ons land. Ze zijn gefrustreerd omdat ze hun mening niet kunnen uiten.’
Consequent het Nederlands en Europees mensenrechtenbeleid uitvoeren is een goed medicijn tegen terrorisme.