Femke Halsema is bekend van de jaren die zij als politica heeft doorgebracht in de Tweede Kamer. Tussen 2002 en 2010 was zij fractievoorzitter en politiek leider van GroenLinks. Hierover doet zij uitgebreid verslag in haar politieke memoires, met de opvallende titel Pluche. Met deze titel verwijst zij naar het regeringspluche waar haar partij GroenLinks nooit op heeft mogen plaatsnemen.
Desondanks is de partij in die periode twee keer erg dicht bij een plaats op het pluche gekomen en groeide het aantal zetels in de Kamer uiteindelijk naar tien. Pluche is een openhartig relaas over deze periode, maar af en toe krijgt de lezer bij het lezen ervan toch een nare smaak in de mond.
Halsema beschrijft in Pluche haar persoonlijke groei als politica. We lezen in de eerste helft van haar memoires hoe ze erg worstelde met hoe ze zichzelf en de partij wilde profileren, zowel in de Kamer als naar de kiezers toe.
Ook komt de kwetsbare vrouw achter de soms harde politica naar voren. Het doet haar wel degelijk wat wanneer iemand iets naars over haar zegt. Wanneer het politici betreft is het soms maar al te makkelijk om te vergeten dat zij ook mensen van vlees en bloed zijn, wil Halsema maar zeggen. Pluche bevestigt dat fijntjes, zonder te dramatiseren.
De soms wat droge toon van Halsema heeft echter ook een keerzijde. Zaken die wel degelijk dramatisch zijn, zoals de bedreigingen aan het adres van haar kinderen, worden erg zakelijk besproken. Terwijl dit nou juist gebeurtenissen zijn waarbij het tonen van wat meer emotie niet zou misstaan. Het blijft nu bij een wat al te droge opsomming van gevoelens en handelingen. De mens Femke gaat daarin verloren, waardoor het boek soms aan kracht inboet op plekken waar dit wel nodig is.
Desondanks moet het Halsema wel worden nagegeven dat ze iets droogs als politiek beschrijft op een wijze die bij tijd en wijle als humoristisch kan worden beschouwd. Hierbij spaart ze ook zichzelf niet.
De periode waarin Halsema actief was in de politiek was ontzettend turbulent met de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en de aanslagen van 11 september in de VS. Bij alles wat er gebeurde, zo schetst Halsema, werd de schuldvraag bij links neergelegd. ‘De kogel kwam van links’, is een uitspraak die daarvoor het beste als voorbeeld dient.
Tegelijkertijd bekruipt de lezer iedere keer wanneer deze schuldvraag als onrechtvaardig wordt beschouwd een ongemakkelijk gevoel. ‘Links’ wordt in Pluche namelijk neergezet als een onverenigbaar geheel van mensen met te grote ego’s die nergens anders mee bezig zijn dan met het eigen gelijk. Van eensgezindheid en samenwerking is kennelijk absoluut geen sprake en alle pogingen daartoe stranden.
De kracht van Halsema zit er in dat ze zichzelf niet spaart: ze erkent haar eigen fouten, wat haar siert. Maar als lezer moet je dan wel meerdere malen vrezen dat de Haagse politiek eigenlijk niet veel meer om het lijf heeft dan een populariteitswedstrijd. En dat is zeer zorgwekkend.
Femke Halsema, Pluche, Ambo|Anthos, 391 pagina’s.