Er is iets bijzonders aan de hand met moslims die zich kritisch uitlaten over hun geloof of over het gedrag van sommige geloofsgenoten in Nederland. Zij komen zwaar onder vuur te liggen van de ‘eigen’ achterban, tot en met doodsbedreigingen aan toe. Tot zo ver niets verbazingwekkends, (zelf)kritiek op de ummah is verboden en dergelijke nestbevuiling kost je de kop, in sociaal opzicht sowieso en als het een beetje tegenzit zelfs fysiek. Zo kennen wij de religie van de vrede.
Maar de niet-islamitische Nederlanders gooien zo iemand ook zonder blikken of blozen voor de leeuwen. Neem bijvoorbeeld media-imam Yassin El Forkani. Een behendige subsidiegoochelaar, waarvan in 2013 aan het licht kwam dat hij niet alleen een schimmige machtsstrijd voerde om het gezag in de Amsterdamse Blauwe Moskee, maar ook een prettige vergoeding toucheerde van de Koeweitse regering als dank voor zijn diensten. Daarnaast werkte hij nauw samen met de gemeente ‘tegen radicalisering’, een op zich loffelijk streven waarbij hij zijn eigen adviesbureau Vizea allerlei klussen toespeelde. (Dossier.)
Niet zo fraai allemaal.
Recentelijk ontpopte El Forkani zich als een kritische stem in het debat: zomaar zeggen dat de terreurgolf die West-Europa teistert, niets met islam te maken heeft, dat kan echt niet langer, stelde hij. Ook betoogde hij dat de moslimgemeenschap de terroristen in hun midden de hand boven het hoofd houdt, liever dan naar de politie te stappen met informatie.
We kunnen ons afvragen waarom El Forkani zich zo uitlaat. Is het ijdelheid, zit er een commercieel plan achter, heeft hij een agenda om zijn variant van de islam steviger in het zadel te krijgen? We weten het niet, we kunnen alleen afgaan op wat hij zegt en op de reacties daar op. Onder niet-moslims ontstaan twee kampen: de politiek correcte goegemeente die woedend is dat haar knuffelimam weigert nog langer hun sprookje over een vreedzame, tolerante islam in stand te houden, en de mensen die felle kritiek hebben op de islam en hem ‘taqqiya’ en een aangeboren onbetrouwbaarheid aanwrijven.
En daar gaat iets mis. Dat DWDD alles uit de kast trekt om de door de VARA zo vaak op het schild gehesen imam als de sodemieter in diskrediet te brengen, nu hij opeens een confronterend realisme aan de dag legt, behoeft geen verbazing. Maar het islamkritische deel van Nederland zou moeten luisteren naar mensen als El Forkani.
Ja, over zijn strapatsen in het verleden kan men kritisch zijn en blijven. En nee, we hoeven hem niet te vertrouwen, aan de borst te drukken en als bondgenoot binnen te halen. Maar we moeten wel naar hem (en de vele andere, zachtere stemmen uit islamitische hoek die zich voorzichtig-kritisch beginnen te verheffen) luisteren. Zomaar zijn kennelijke ommezwaai bestempelen als ‘taqqiya’ is domrechtse dooddoenerij.
We willen toch graag zelfreflectie van moslims? We willen toch dat het sleetse ‘het heeft niets met islam te maken’ voor eens en voor altijd verstomt? Dan is er een moslim die dat doet, die daarom beveiligd moet worden tegen zijn medemoslims, en dan zouden wij de deur in zijn gezicht dichtslaan omdat we het vertikken een moslim serieus te nemen?
Zie de paniek bij regressief links als een mondige moslim de doctrine verlaat. Zie de haat van de moslimgemeenschap tegen El Forkani. De paniek bij de politieke islam in Nederland, partij DENK, is zo groot dat zij hem in nota bene kamervragen consequent ‘subsidie-imam’ noemen. Maar ook tegen bijvoorbeeld gematigdere critici als Ahmed Aboutaleb en zelfs tegen de vrome Ahmed Marcouch, die onder andere homotolerantie uitdraagt, heerst haat. En tegen de voormalige radicaal Dennis Honing, die met zelfspot praat over zijn radicale periode, maar nooit meer af komt van de achterdocht dat zijn tegenwoordige kritische houding wel een soort vermomming moet zijn.
Naar de motieven van mensen is het altijd gissen. Maar juist islamkritische niet-moslims moeten zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die zij hebben om geluiden uit de islamitische gemeenschap niet meteen terzijde te schuiven met domme argumenten als ‘taqqiya’ en een ingesleten wantrouwen tegen ‘de moslims’.
Want hoe kritische stemmen uit de islamitische groep zich in de toekomst gaan gedragen, hangt af van hoe het mensen als El Forkani nu vergaat. Er zijn genoeg jonge moslims of seculieren uit islamitische kringen die kotsen van de slachtofferrol van moslims, die de sociale controle beu zijn, die gewoon hun leven willen leiden zonder dwingende normen van de islam, die nadenken over hervormingen van hun godsdienst. Hoe ik dat weet? Ze mailen mij weleens. Om te zeggen dat ze mijn kritiek op hun geloof delen, of dat ze begrijpen waarom ik zo denk. Ze benadrukken altijd dat ze zich niet durven uitspreken, anoniem willen blijven.
De lotgevallen van El Forkani zijn bepaald geen aanmoediging voor anderen om hun mond open te durven doen: hij wordt bedreigd, laflinks dat hem ooit omarmde haalt alles uit de kast voor karaktermoord en domrechts loeit ‘taqqiya’ elke keer dat hij wat zegt. Laten wij dan maar de verstandige, constructieve partij zijn als weldenkende, realistische islamcritici en proberen een klimaat te scheppen waarin moslims met kritiek op hun religie normaal mogen meedoen aan het debat. We hoeven ze niet te geloven. We hoeven ze niet te knuffelen. Maar we moeten ze horen, en ze niet onnodig belasten met verdachtmakingen en dreigementen.