Hoe komt het toch dat er zoveel EU-beleid is? Burgers klagen steen en been over de enorme bemoeienis uit Brussel of over allerlei verdragen waarvan de wenselijkheid wordt betwist. Zie Oekraïne. Of het terecht is of niet: er zijn veel EU-regels en veel burgers vragen zich af hoe het komt dat de EU al die regels mag maken. Is de EU een dictatuur? Nee, want Nederlandse burgers kiezen hun eigen Europarlementariërs en de Nederlandse regering onderhandelt mee. De EU is geen autonome machine die op eigen houtje regels maakt zonder dat er ooit iemand geconsulteerd wordt.
Maar hoe komen we dan aan al die regels en verdragen? Het Europees Parlement klapt meestal voor EU-initiatieven, maar dan blijft de vraag waarom lidstaten steeds weer instemmen. De anonieme lobbyist weet het ontnuchterende antwoord: die EU-regels zijn niet belangrijk genoeg. De Europese Commissie komt met voorstellen voor nieuwe EU-regels en heeft daar het alleenrecht toe. De Commissie consulteert allerlei partijen, zoals de nationale regeringen. Dat is logisch: als de regeringen niet achter een voorstel staan, komt het er sowieso niet.
Hoe gaan dit soort processen in zijn werk? De essentie is: velen kunnen meepraten maar doen het niet. De Europese Commissie vraagt lidstaten te reageren op nieuwe voorstellen maar lang niet alle lidstaten komen met een reactie. Ze reageren niet omdat het niet belangrijk genoeg is of het hun belang niet raakt. Als een voorstel Nederland niet raakt, zal de reactie snel zijn dat “Nederland er niet bij betrokken hoeft te zijn”, zegt de anonieme lobbyist. Pas als het voorstel Nederland wel raakt, komen ambtenaren en politici in actie.
Nederland gaat dus niet zozeer mee in zaken die de regering niet wil, maar er zijn kwesties “die niet belangrijk genoeg zijn om mee aan de slag te gaan”. Het probleem ligt voor de hand: Nederland kan niet over alle voorstellen ruzie maken en de poot stijf houden. Nederland kan niet bij alle discussies de lijn bepalen en dus moet ze soms meegaan in wat andere landen willen. Als Nederland verschil wil maken op de thema’s die er voor Nederland echt toe doen, moet ze bij veel andere thema’s de boel op zijn beloop laten. Thema’s die niet belangrijk zijn bijvoorbeeld.
Zo kunnen we een theorie opzetten over het Oekraïne-verdrag. Is de Nederlandse regering echt overtuigd van dit verdrag? De lidstaten van de EU hebben ieder een eigen belang en perspectief. Voor Polen is het verdrag ongetwijfeld belangrijker dan voor Nederland omdat Polen aan Oekraïne grenst. Het land heeft er meer belangen bij. Andere landen hebben er wellicht juist geen enkel belang bij, maar hebben het verdrag laten passeren omdat ze er geen direct nadeel van hadden en de focus legden op andere thema’s.
In discussies tussen lidstaten kiest ieder land zijn belang: als Nederland het Oekraïne-verdrag niet wil, moet men heel hard met de vuisten op de tafel slaan. De vraag is of men dat de moeite waard vond, of pragmatisch bedacht dat er geen duidelijke reden was om tegen te zijn. Er lagen nog genoeg andere dossiers op tafel om energie in te steken en vijanden mee te maken. Zo zal het ook gaan nu het verdrag bij het referendum is afgewezen. Nederland kan niet over alles in Brussel ruzie maken. Waar zou het kabinet energie in willen steken: Oekraïne, migratie of de euro? Kiest u maar.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land. Chris is momenteel op zoek naar Nederlanders in Brussel.