Ooit voerde Femke Halsema campagne vanuit een Prius. Gelukkig is deze hybride dat exclusieve Gutmensch-imago kwijt. Het is nu vooral een lekkere cruiser.
Kocht je namelijk ooit zo’n Toyota Prius uit onversneden idealisme, nu kan je de vierde generatie gerust bestellen, omdat ie lekker rijdt, veel ruimte biedt en er strak uitziet.
Bij de introductie in 1997 (!) overvleugelde de hybride-techniek de hele perceptie van de Prius (‘Het is geen auto, maar een huishoudelijk apparaat’). Inmiddels is deze ingenieuze vorm van aandrijving volstrekt vanzelfsprekend geworden. Zeker voor Toyota, dat noest pionierde met deze krachtbron en daarom een R&D-voorsprongetje heeft van minstens 15 jaar op alle andere merken. De benzinemotor en de elektromotor dansen naadloos de tango, wat resulteert in een praktijkverbruik van ongeveer 1 op 25.
Deze topscore behaalden wij trouwens op een uitdagend traject over bergen, heuvels en dwars door stadsverkeer in Valencia, waarbij we het gaspedaal bepaald niet ontzagen. Op de biljartlaken-achtige snelwegen in Nederland kan je vermoedelijk nog zuiniger rijden. Want neem deze: op de Autopista zat onze test-Prius bij 110 km/u nog volledig in de elektrische modus en ja, dat scheelt een boel peut. Die elektriciteit is daarbij natuurlijk gratiés. Dat wek je namelijk grotendeels zelf op via je rijstijl, door bijvoorbeeld gedoseerd te remmen, waardoor je energie richting de batterij genereert. Geloof ons, je gaat er vanzelf naar sturen. Energie regenereren in de file wordt een heuse ambitie.
Niet voor niets verklaarde de ANWB de Toyota Prius 4G ook tot één van de zuinigste auto’s van Nederland. Toegegeven, er bestaan eveneens diesels, die gemakkelijk over de 1 op 20 scoren, maar – het woord zegt het al – de uitstoot van zelfontbranders is een stuk onsmakelijker.
Valt er ook iets te zeuren? Altijd… In de middenconsole heeft Toyota een soort badkuipje geconstrueerd, waarin je draadloos je smartphone kan opladen. Ware het niet dat ie er bij elke kleine bocht weer uitglibbert. Tja. Kudos scoorden de ingenieurs weer met een kiene low-tech aanpassing. Ze gingen volledig Eureka door de A-stijlen dunner te maken, waardoor het zicht via de voorruit met 10 procent toenam, het voelt echter alsof je in een rijdende versie van de Panorama Mesdag zit.
Al zou Vincent Bijlo de Prius ook kunnen besturen. De bolide is volgehangen met actieve veiligheidssystemen, zoals een Pre-Collision-voorziening met voetgangersdetectie (dus ook Femke Halsema en Francisco van Jole, helaas), adaptieve cruise-control, verkeersbord-herkenning en een lane departure alert met automatische (terug)stuurcorrectie.
Ook slim: de Prius is uitgerust met parkeersensoren, die acuut de remmerij activeren mocht je achteruit een muurtje, of een Amsterdammertje willen toucheren. Het werkt feilloos, zelf uitgeprobeerd. Sowieso straalt deze hele Prius uit, dat-ie goed voor je wil zorgen. Dat begint al met het introverte pookje in het dashboard. Zet deze in de D en hij vindt – zonder vibratie en gezoem – steeds de sweetspot van de motor.
Elke rit in de Prius wordt een ontspannen rit. En mocht je omringd zijn door latent-agressief verkeer, dan zijn die 122 PK en vooral dat altijd beschikbare elektrische super-koppel ideaal om geurvlagjes te planten. Je zou trouwens bijna denken dat de Japanse ingenieurs Jimmy Hoffa en de MH370 ook hebben laten verdwijnen, want dat er ergens in de auto een pakketje accu’s zit, merk je nooit, laat staan dat het ruimte kost; niet op de achterbank en ook niet in de kofferruimte. De Prius was misschien ooit een nerd, nu is het een baas.
In deze Toyota, die zacht onder de 30 mille is geprijsd, kan je libertijns genieten, zonder dat je schuldig bent aan ongevraagde El Nino’s. In de politiek is GroenRechts nooit echt van de grond gekomen, nu op het asfalt wel.