Wijlen Hans van Mierlo, vurig voorstander van voortschrijdende Europese integratie, verscheen lang geleden in een of ander meningsvormend VARA-gezelschapsprogramma om desgevraagd zijn ideeën over Europa uit de doeken te doen. Het was eind jaren ’90 vorige eeuw. De euro moest nog worden geïntroduceerd. Het bureaucratische mijnenveld genaamd Verdrag van Maastricht was al enige tijd van kracht en een en ander moest nog aan de man worden gebracht. En welk geschikter podium voor colportage dan de omroep van het volk?
Wat me vooral is bijgebleven is dat Van Mierlo op zijn onnavolgbare enigmatisch-charismatische wijze wist te verklaren dat bij gebrek aan een uitgestippeld plan de voortschrijdende Europese integratie een proces is dat, en ik citeer, “op de tast wordt ondernomen.”
Het feit dat de D66-coryfee ter ondersteuning van zijn woorden het gebaar van een blindeman maakte (één hand voor de ogen, de ander een onzichtbare blindegeleidestok omklemmend) is angstaanjagend, hoewel ik dit mij als jongeling met reactionaire vlasbaard voorkwam als een buitengewoon overtuigend. Met terugwerkende kracht, inmiddels behipsterbaard van oor tot oor, jaagt het mij de koude stuipen op het lijf. Wat mij overigens frappeert, met terugwerkende kracht frappeert, is niet zozeer het belegen “dankzij Europese samenwerking hebben we al 50 jaar geen vernietigende wereldoorlog gekend” en andere omkeerbare uitingen van onvermogen (even plausibel als de bewering dat het bouwen van een stevig huis de reden is dat we al een tijd geen aardbeving hebben gehad).
Van Mierlo’s verontrustende schets verschilt niet wezenlijk van het te pas en te onpas door doorgewinterde eurocraten geschetste spookscenario, namelijk die van de soevereine nati-staat als aartsvijand van de duurzame vrede. De mythe van de Redelijke Mens die door zijn gezamenlijk optrekken met andere Redelijke Mensen werkt aan het voorkomen van opnieuw een wereldoorlog.
Overigens is deze stelling op zichzelf alweer een blijk van ongebreideld magisch denken, want ga maar na: de zo grondig verafschuwde natiestaat wordt in de regel weersproken met een minstens even obscurantistisch waandenken, namelijk dat een gezamenlijk kruisje-slaan het spook van het nationalisme terugdringt naar het Teutoonse woud waar naar verluidt de demonen wonen. Maar goedgelovigheid doet het goed in een door decennialang cultuurrelativisme uitgeteerd Noordwest-Europa.
Van Mierlo’s vergelijking gaat natuurlijk in zoverre op dat de eurocraten uiterst wankelmoedig voortgaan op de weg van de meeste weerstand. Maar de vergelijking houdt onmiddellijk op als je nagaat dat gemiddelde propagandist van politieke eenwording niet zozeer stekeblind maar vooral met open ogen de catastrofe tegemoetwandelt. De slaapwandelaar is wat dat betreft misschien een treffender beeld, want o wee als je de slaapwandelaar wakker schudt (hetgeen in Nederland inmiddels door twee achtereenvolgende referenda is gebeurd), dan zijn de rapen gaar en reageert men op de manier waaraan wij inmiddels zijn gewend geraakt: met een nukkig mengsel van afgrijzen, woede, en stilzwijgen.
Toen het op de avond van 6 april duidelijk werd dat het gevreesde 30 procent opkomstpercentage in zicht was, maakte een stuurs soort stilzwijgen zich meester van de publieken. De meest veelzeggende reactie na de bekendmaking van een overdadig ‘neen’ (ondanks wekenlange sturende berichtgeving in de richting van ‘ja’) was het uitblijven van elke reactie. Zo kwam Jeroen Pauw er nog op dezelfde avond mee weg om het eerste kwartier van zijn programma doodleuk over de tragische gevolgen van versleten pijpleidingen te gaan praten (dat verzin je niet) voordat men zich er toe bracht het acute nieuwsfeit te bespreken, namelijk dat, pak ‘m beet, 4 miljoen mensen, voor en tegen, zich hadden uitgesproken in een referendum van toch internationale proporties.
Volgende dag, 7 april, bij onze vrienden van DWDD schitterde het doorgaans zo hysterisch gecultiveerde engagement door afwezigheid. Alleen een algehele teneergeslagenheid herinnerde aan de avond daarvoor. Het gebruikelijke hysterische verbale mitrailleurvuur van Van Nieuwkerk was ongemerkt teruggebracht tot wat werktuigelijk gemompel. Wat wél aan bod kwam was de okselgeur van protomilf Katja Schuurmans, uitgebreide aandacht voor een obscuur videoart-festivalletje genaamd webby-art, de pyjama van meneer Cactus, maar geen woord, onvertogen of anderszins, over de revolutie die zich nog geen etmaal eerder in ons land had voltrokken. Zelfs Lucky TV hield zich afzijdig voor de gelegenheid en Nico Dijkshoorn had ineens ter plekke geen inspiratie voor een snedig gelegenheidsgedichtje uit de losse pols.
Terwijl de boeren-met-kiespijn in Den Haag in ieder geval nog royaal felicitaties uitdeelden aan het adres van het nee-kamp, werd het evidente politieke feit door de linksleunende publieke omroepen niet eens beklaagd of bejammerd, maar gewoon totaal doodgezwegen.
Een ander opvallend ding was de ingetogenheid bij de initiatiefnemers. Jan Roos rolde nu niet bepaald met een van extase verwrongen gelaat over de feestvloer, en een weifelende Thierry Baudet (of ‘Xavier’ , zoals de NRC wil) merkte bij 29 komma zoveel procent opkomst op dat hij ernstig rekening hield met een ongeldigheidsverklaring. Maar het kan niet anders dat beide heren een klein vreugdesprongetje maakten toen ze even later de felicitaties van een nerveuze Jesse Klaver in ontvangst mochten nemen, die zich zichtbaar inhield in om niet te vervallen in de gebruikelijke guurlinkse boehoe-reflex.
Ook de andere bloemenboeketten die het nee-kamp ten deel viel bracht geen zelfingenomen zie-je-welsof andere onbescheiden blijken van overwinningsroes teweeg. Ik weet niet of ik het beeld van een wranglachende Samsom ooit van mijn netvlies krijg; Drieste Diederik zag eruit alsof hij bij muziekles voor de triangel was geselecteerd; Alexander Pechtold stak zijn kippenborstje wat minder bronstig dan gebruikelijk naar voren, en- o vreugde- de clowneske tweemansfractie DENK! leunde quasinonchalant tegen de koffieautomaat. Je weet wel, Uzuk en die andere wereldverbeteraar- God, hoe heet ie ook alweer, die met dat gestileerde wegwerpbaardje. In elk geval wekte het tweetal een nogal verslagen indruk. Alsof ze nog bij stonden te komen van de overdosis democratie die hen zojuist was toegediend. Ja mannen, zo is het- riep ik ze toe vanuit de ligstoel: democratie is een bitch. Kater gegarandeerd.
Maar hier moet een kanttekening worden geplaatst. Niet iedereen gooit zijn ideologisch ingemetselde rancune zonder slag of stoot te grabbel. In het beste geval kun je rekenen op een beetje zuurlekken uit de luiers, maar in het ergste geval resulteert de opgebouwde teleurstelling in een welgemikte kogel uit de loop, met alle democratie-ondermijnende gevolgen van dien.
Misschien moeten we trouwens billijk zijn, en de verliezer de verwerking van zijn verlies gunnen. Hoe anders moet hij zich teweerstellen tegen de populistische monstergolf dan door het opdienen van de welbekende zure druiven? Als het daar maar bij blijft.