Als we het over succesvol geïntegreerde vluchtelingen hebben, is de Irakees-Nederlandse schrijver Rodaan Al Galidi (1970) ogenschijnlijk een parel van formaat. Met zijn vlekkeloze beheersing van het Nederlands, zijn op stoom gekomen literaire productie en zijn vele onderscheidingen, is hij inmiddels niet alleen een vertrouwd gezicht in de Nederlandse letterkunde, maar ook op talloze literatuurfestivals in Europa, alwaar hij met zijn nonchalante en ietwat beduimelde uiterlijk tegen de rol van beminnelijke bard aanschurkt.
Onlangs viel Al Galidi’s roman ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ de eer te beurt tot DWDD ‘Boek van de Maand’ te worden gekroond. Zelf ben ik al jaren een fan van de dichter Al Galidi. Vooral omdat zijn gedichten zich juist niet aanpassen aan het heersende academisme in de Nederlandse poëzie (‘het stelt pas wat voor als twaalf neerlandici en dertien literatuurwetenschappers erop kunnen promoveren’) en doorgaans van een verbluffende helderheid en eenvoud zijn, zeker als het over Nederland en de Nederlander gaat. In zijn nieuwe bundel ‘Koelkastlicht’ stikt het dan ook weer van de onopgesmukte waarnemingen, die, laat dat maar aan Al Galidi over, allengs in een absurd daglicht komen te staan.
Het beste voorbeeld – en ik citeer het in zijn geheel – is zijn iconische poëem ‘Vergadering’.
Vergadering
Waarheen gaat de Nederlander?
Naar een vergadering.
Waar komt hij vandaan?
Van een vergadering.
Het huis
is de vergadering van de Nederlander
met zijn hond.
De douche
is de vergadering van de Nederlander
met het warme water.
De slaap
is de vergadering van de Nederlander
met zijn bed.
Wakker worden
is de vergadering van de Nederlander
met de haast.
De vergadering
is de vergadering van de Nederlander
met de vergadering.
Het leuke aan Rodaan Al Galidi is dat hij de hele bundel door allerlei in poëzieland ‘verboden dingen’ doet, zoals grote woorden gebruiken (‘mensheid’, ‘leven’, ‘duivel’, ‘betekenis’), het cliché recht in de ogen durven te staren en zonder te veel omhaal gezochte, lieflijke dan wel hilarische vergelijkingen maken. Rodaan Al Galidi is, kortom, niet vergiftigd door het gejeremieer en gemillimeter in de Nederlandse poëziekritiek. Zijn gedichten lijken niet alleen fris van de lever uit zijn pen te vloeien, ze dóen dat misschien ook daadwerkelijk. Wat dacht u van dit gemak?
Drie behoorlijk negatieve gedichten over Emmeloord
1.
Als de wereld eens wakker wordt
en Emmeloord is verdwenen,
wie zal iets missen?
De saaiheid zeker haar favoriete plek.
Wie zulke, naar aforistisch plezier neigende gedichten afscheidt, loopt al snel tegen het verwijt aan een zorgeloze zondagsdichter te zijn, á la Toon Hermans. Ik zou het liever vakmanschap willen noemen. En een benijdenswaardig talent om hele werelden in een paar zinnen treffend samen te vatten. Om misverstanden te voorkomen: niet alles in de bundel ‘Koelkastlicht’ is lichtzinnig vermaak. Al Galidi heeft genoeg ellende aan zijn ogen voorbij zien trekken om de grote thema’s te willen aanraken. Zoals hier, uit de reeks…
In de koelkast
15.
Niet alleen van de ziel,
maar ook van het lichaam is het onmogelijk
het bestaan te bewijzen.
De oorlog ontwikkelt zichzelf,
tot iedereen winnaar is.
En de vrede
nog steeds een oude versie:
de ene helft hemel, de andere papier.
De vrede spreekt,
de oorlog is haar microfoon,
het geweld de soundcheck na het concert.
Kijk,
die galbak,
hij blaast zichzelf op.
Niet omdat hij zijn eigen wapen is,
maar omdat hij een wapen wordt
voor de krankzinnigheid.
In de schaduw van zijn DWDD-uitverkiezing vraag ik bij deze dan ook, tamelijk ongegeneerd, aandacht voor de bijzondere poëzie van Rodaan Al Galidi, de rondtrekkende bard waarvan ook eerdere bundels zeer de moeite waard zijn.
‘Koelkastlicht’, Rodaan Al Galidi, Uitgeverij Jurgen Maas, 95 pagina’s, 19,95 euro