Amnesty International schreef op 12 april dat de staat Israël moet stoppen met het intimideren van ‘Human Rights Defenders’ op de West Bank. De reactie op deze oproep was weinig verrassend: een ruime schare aan Europese morele idealisten sprak er in koor schande over. Vervolgens nam D66 op 17 april een resolutie aan op het partijcongres waarin wordt gedreigd het associatieverdrag met de Joodse staat op te schorten.
Laat er geen misverstand over bestaan: Israël voert inderdaad een averechts nederzettingenbeleid en goedbedoelende Palestijnen op de West Bank zijn vaak de klos door het harde Israëlische veiligheidsbeleid. Alleen meten veel Israël-critici met twee maten. Er bestaan soortgelijke situaties in de wereld die ook aandacht verdienen.
Een treffend voorbeeld hiervan is de Marokkaanse bezetting van een groot deel van de Westelijke Sahara. Na de terugtrekking van Spanje als koloniale macht heeft de Marokkaanse overheid in de jaren ’70 een flink stuk land toegeëigend en de rechten van de lokale bevolking, de Sahrawi, ingeperkt. Het bezette gebied is afgezet en de persvrijheid werd aan banden gelegd. Er verschijnen geregeld kritische rapporten van Amnesty International, Human Rights Watch en de World Organization Against Torture over grove mensenrechtenschendingen door de Marokkaanse overheid.
Helaas voor de Sahrawi-bevolking: westerse politici en intelligentsia vinden de Palestijnen belangrijker dan het lot van de Sahrawi. Ondanks dat er enkele honderdduizenden bewoners in vluchtelingenkampen in buurland Algerije verblijven, wordt er in Europa niet gepleit voor een boycot van producten vanuit het bezette gebied. Wonderlijk. De beperkte aandacht valt deels te verklaren door het gebrek aan persvrijheid in de Westelijke Sahara. Daarnaast zijn er politieke motieven. Immers, een flink deel van het West-Europese electoraat, zeker in Nederland, heeft sterke banden met Arabische landen zoals Marokko. Kritiek zou negatief kunnen uitpakken bij de stembus, terwijl een aanval op het Israëlische beleid juist scoort.
Deze hypocrisie valt echter nog te begrijpen. Politieke partijen hebben immers zetels nodig. Het probleem is dat kritiek op Israël vaak gepaard gaat met een ‘monopolie op morele idealen’. En daar zit het wezenlijke punt: moralisten delen de wereld op in ‘dader en slachtoffer’. Een aanval op Israël past wel in dat straatje, maar op Marokko niet. Hetzelfde geldt voor de Turkse bezetting van Noord-Cyprus of de Indonesische bezetting van West-Papoea. Hier worden geen acties tegen georganiseerd door The Rights Forum, een organisatie met steun van veel prominente ex-politici.
Morele argumenten gelden niet slechts voor bepaalde volkeren in bepaalde gebieden. Of misstanden nu plaatsvinden in de Palestijnse gebieden, Westelijke Sahara, Noord-Cyprus, of West-Papoea, politici met mensenrechten als leitmotiv moeten consequent blijven. En vergeet niet: Arabieren in Israël hebben altijd nog meer rechten dan de gemiddelde minderheid in welk Arabisch land dan ook. Het zou pro-Palestijnse activisten sieren deze stelling te onderschrijven. Zo niet, laat in het vervolg het wapperende moralistische vingertje achterwege.
D66-leider Alexander Pechtold sprak onlangs over een tekort aan idealen in de politiek. Ik denk zelf dat teveel idealistische politici met twee maten meten. Om die reden pleit ik voor een realistisch buitenlandbeleid in het Nederlandse belang, wars van idealen.