Lobbyisten proberen in Brussel beleid te beïnvloeden en hebben van zoveel mogelijk politici steun nodig. Betekent dit dat ze met iedereen praten? Of zijn er ook uitzonderingen? Een anonieme Nederlandse lobbyist weet wel een voorbeeld: “onze nazi-vrienden”, zoals hij ze noemt. Door de geschiedenis heen heeft het Franse Front National ontzettend vaak de Joden ergens de schuld van gegeven. Het is alweer een tijdje geleden, maar toch. Moet je in Brussel met hen praten?
Dit is een bredere vraag over alle eurosceptici in het Europees Parlement. De meeste Europarlementariërs zijn eurofiel, al is het maar omdat de twee grootste fracties dat zijn en die hebben samen een meerderheid: de christendemocraten en de sociaaldemocraten. Andere eurofiele fracties kunnen belangrijk zijn, zoals de liberalen en de groenen en dan blijft een groepje aan de politieke flanken over: de Europarlementariërs van de fractie met de PVV (ENF) en die van Nigel Farage (EFDD).
Volgens de Nederlandse lobbyist is het moeilijk te zeggen of je als lobbyist met deze Europarlementariërs moet praten. Zelf is hij pragmatisch: je probeert als lobbyist een meerderheid te krijgen voor bepaald beleid: “Er moeten voldoende handen omhoog gaan. Handen zijn handen.” Hij kent echter ook collega’s die dit niet doen. Die gaan ervan uit dat partijen als de PVV sowieso tegen lobbyisten zijn en dat het dus weinig zin heeft om bij hen te lobbyen.
Volgens de lobbyist verandert dat: een partij als de PVV was tegen lobbyisten, maar dat wordt langzaam minder. Ook PVV’ers worden langzaam voorspelbaarder voor lobbyisten. Misschien kan de lobbyist de PVV niet van zijn standpunt overtuigen maar dan kan hij wellicht wel voorkomen dat zij voor hem schadelijke dingen zeggen.
Tot zover is er niets aan de hand, maar er is een probleem: praten met eurosceptici kan de relatie met eurofielen bemoeilijken. De meeste politici zijn in Brussel eurofiel en dat maakt dat innige relaties met eurosceptici relaties kan beschadigen. Dat geldt vanzelfsprekend vooral als je met ze gezien wordt.
Een voorbeeld is het organiseren van een borrel. Moet je daar Marine le Pen voor uitnodigen? “Als ze komt en ze staat daar heel prominent, dan is dat niet echt fijn”, weet de lobbyist te melden. Het beleid is om iedereen uit te nodigen, maar dan is het risico dat politici als Le Pen ook echt op komen dagen. Verschillende lobbyisten nodigen politici als Le Pen daarom gewoon niet uit.
Volgens de lobbyist kun je de PVV niet negeren omdat ze onderdeel zijn van het proces. Maar de grote namen liggen gevoelig. Als een onbekende PVV’er als Auke Zijlstra op een borrel verschijnt, is dat geen probleem omdat toch niemand hem kent. Collega-lobbyisten kunnen zich er bovendien achter verschuilen dat hij niet door henzelf maar door een collega is uitgenodigd.
Zo bezien is de kans groot dat de PVV ondanks alle bezwaren toch veel uitnodigingen krijgt: eigenlijk alle PVV’ers in Brussel zijn behoorlijk onbekend.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land. Chris is momenteel op zoek naar Nederlanders in Brussel.