Als de kwestie Ebru Umar één ding heeft opgeklaard is het wel de stand van de vrijheidszin in ons kabbelende, afgeknabbelde landje aan de zee. Onnodig te zeggen dat deze op een bedroevend laag peil staat, ergens tussen safespace en in je kracht staan in.
Combineer bureaucratische halfslachtigheid met de onverschilligheid van goedmenselijke gezapigheid, en voeg daar vervolgens aan toe fanatieke vrijheidshatende nederturken die het toejuichen dat een onafhankelijk columniste Turkije niet verlaten mag vanwege ‘haattweets’ aan het adres van de regerende sultan. Als dit niet de cocktail van toekomstige terreur is, dan eet ik mijn bierglas op.
Het draagvlak voor het te grabbel gooien van fundamentele vrijheden lijkt zo groot dat je niet anders kan dan het met gepaste droefmoedigheid aangluren van de middenlange- tot lange termijn. Het Nederturkse online platform Dutch Turks hield gisteren (of eergisteren, ik weet het niet meer- het een vervloeit in het ander) een online peiling onder haar vaste lezersschare met de eenvoudige vraag: ‘Moet Ebru Umar in Turkije wel of niet veroordeeld worden voor belediging van Erdogan?’
Als we de uitkomst moeten geloven, antwoordde een kleine 70 procent bevestigend, waaruit men vrij nauwkeurig het dividend van 40 jaar Nederlandse integratiepolitiek kan narekenen.
Ik blijf erbij dat van de reacties vanuit het sultanaat Turkije, al niet doorgeseind via schotelantennes, minder gevaar uitgaat dan de beschuldiging van aandachtshoereren aan het adres van Ebru Umar bij monde van allerlei verstandige hoofdredactionele commentaren, nu bezegeld met graffiti in het gangportaal van haar woning. ‘Hoer’, stond er geklad, waarin we bovendien duidelijk de islamitisch geïnspireerde tenor horen doorklinken.
Op een of andere manier harmonieert die tenor uitstekend met het koor van vergoelijking waarop we dagelijks worden getrakteerd aan tafel bij Matthijs of Jeroen of al die andere ventielen van rancune. Ik durf nog te stellen dat het gevaar dat uitgaat van de schotelantennes, of zelfs de islam, vele malen geringer is dan het gevaar van al dat lichtzinnige getorn en gewrik aan fundamentele verworvenheden in eigen huis.
De vaderlandse intelligentsia lijkt bereid tot een verschrikkelijke uitruil: zij vraagt of het wat minder mag met die vrijheid van meningsuiting, of we een beetje willen letten op ‘de toon’ conform het morele contract waarvan gezegd wordt dat we er allemaal onze handtekening onder hebben gezet.
Maar uitgesproken stelling nemen voor een vrouw die haar mening openlijk verkondigt zonder gluiperig slachtofferschap of compromitterende scrupules, dat is er niet bij, waaruit maar weer blijkt dat burgermoed nooit wortel heeft geschoten in Nederland.