In ‘De Gelukkigen’ van Kristine Bilkau toont middelmaat zijn bevrijdende gezicht

28-04-2016 16:12

Bijna iedereen heeft ze wel eens ontmoet: nogal of extreem verlegen mensen aan wie je wordt voorgesteld, die onzeker met hun ogen heen en weer schieten, een slap handje in de jouwe leggen en wier wiebelige verschijning kan worden samengevat in het zinnetje: ‘sorry dat ik besta’. Twee van dit soort mensen zijn Isabell en Georg, de hoofdpersonen in ‘De gelukkigen’ van de Duitse schrijfster Kristine Bilkau (1974). De roman heeft in korte tijd vele prijzen binnen gesleept en, eerlijk gezegd, begrijp ik  die prijzenregen wel: Isabell en Georg, de eerste muzikant en de tweede journalist, staan symbool voor een generatie van onzekere dertigers, die vreselijk hun best doen in het ideaalplaatje te passen, betrokken zijn bij de planeet, verantwoord met hun kindje willen omgaan en meer in het algemeen op alle fronten graag zien dat het ‘klopt’, maar door de harde realiteit van buitenaf – keiharde concurrentie in het orkest van Isabell, bezuinigingen bij de krant van Georg – gedwongen worden het pad naar meer onzekerheid, meer nervositeit, meer prikkelbaarheid te nemen.

Ondergronds een emotioneel mijnenveld

Deze niet zo florissante route, dat moet je Bilkau nageven, weet ze met tergende precisie en een grote variëteit aan kwetsbare situaties bij de lezer naar binnen te loodsen. Hoe dicht ze op de huid van Isabell en Georg zit, blijkt wel in de volgende passage, waaruit naar voren komt dat zelfs een vakantie in het digitale tijdperk ondergronds een emotioneel mijnenveld is.

 

“Ze probeert gelijkmatig te ademen, om zich af te sluiten voor Georg: laat me, ik slaap, alsjeblief, we zijn met vakantie, gun me nog een uurtje. Met succes, ze hoort hoe Georg Matti in de kamer naast die van hen aankleedt en daarbij op fluistertoon tegen hem praat, ze hoort hoe ze samen naar de badkamer gaan en stelt zich voor hoe Georg nu een snelle douche neemt zonder Matti naast de badkuip uit het oog te verliezen. Ze gaat op haar zij liggen en trekt de deken over haar oor, ze zou zich moeten verheugen op de dag, maar het gevoel dat ze zich moet verheugen vermoeit haar des te meer. Ze neemt de oordopjes uit het kleine plastic etui en steekt ze in haar oren, trekt haar pyjamabroek uit en legt een van de broekspijpen over haar oren, stil en donker is het nu, zo onwezenlijk stil dat de kamer een hermetisch gesloten cocon lijkt. Haar vluchtpoging is geslaagd, uren later wordt ze wakker, kijkt hoe laat het is, de ochtend is in rook opgegaan.”

 

De ‘verboden’ middelmaat

bilkauBij het lezen van ‘De gelukkigen’ moest ik regelmatig denken aan het debuut van Michel Houellebecq, ‘De wereld als markt en strijd’ (1994), omdat het thema ‘werk’ in beide romans een centrale plaats inneemt. En omdat niet de succesrijke, glamourvolle en uitdagende kant van de arbeidsmarkt centraal staat, maar diens schaduwzijde.  Isabell en Georg zijn al met al niet sterk genoeg voor de top:  Isabell vooral fysiek niet (haar handen trillen, waardoor ze als celliste extreem gehandicapt is) en Georg vooral geestelijk niet (hij gelooft niet genoeg in zijn eigen talent onderscheidende journalistiek te bedrijven). Het resultaat is dat ze met hun piepkleine gezinnetje in een sociaal economisch niemandsland terechtkomen, waar iedereen stilzwijgend hoopt nooit te hoeven ronddwalen, maar waar de meesten desondanks toe veroordeeld zijn. Het levert herkenbare en pijnlijke scènes op, bijvoorbeeld als Isabell in een opwelling van traditionalisme hoopt dat Georg de leiding neemt, ferm achter een nieuwe baan aan gaat jagen, maar tijdens hun korte vakantie juist tot haar ontstentenis merkt dat hij vredig is, ja wellicht bezig is, net als zij, in te kakken, terwijl zoon Matti zijn eigen gang gaat.

 

“Met knarsend broodmes schraapt hij de laatste restjes uit een lege pot jam. Dromerig rangschikt Matti zijn hapjes op zijn broodplankje, kijkt nu eens vol verwachting naar haar, dan weer naar Georg, voor hem is iedere blik van hen, ieder woord aanleiding voor een klein vuurwerk aan reacties, hij neemt zijn omgeving ongefilterd in zich op. Steeds weer kijkt ze hem aan, glimlacht ze, in de hoop dat hij de stemming aan tafel niet aanvoelt. Met mijn handen gewoon over de tafel gaan, denkt ze, links en rechts het vaatwerk tegen de grond keilen zodat de scherven zomaar door de keuken vliegen, de messen, de kopjes, de jampotten. Alles om de oren laten vliegen van die roerloze Georg. Maar ze houdt haar handen stil, voor Matti, alles voor Matti, langzaam, heel langzaam grijpt ze naar de theepot en schenkt een kop thee voor zichzelf in.”

 

Krachtig tijdsbeeld

Het drama dat de hoofdpersonen op de hielen zit  (verdwijnen naar een goedkope woning in de provincie en daar kabbelend ten onder gaan in de anonimiteit), zit de roman als geheel ook op de hielen. Bilkau verwent je niet met kwinkslagen, practical jokes, vette ironie of andere ‘uitwegen’; de beklemming waarin dit gezin zit opgesloten blijft pagina na pagina voelbaar en als lezer moet je tot op zekere hoogte bereid zijn de lijdensweg van Isabell en Georg zelf ook te ondergaan, hetgeen nou niet bepaald het recept is voor een bestseller. Toch lijkt de roman, gezien de prijzenregen, door literaire jury’s op waarde te zijn geschat en verklaar ik hierbij dat het de moeite loont ‘De gelukkigen’ tot het einde toe het voordeel van de twijfel te geven. Je krijgt er een krachtig en misschien zelfs memorabel tijdsbeeld voor terug (hoeveel jonge gezinnen zitten niet in een vergelijkbare situatie en twijfelen aan spullen, status en carrière als levensopdracht?). ‘De gelukkigen’ is een postkapitalistische roman die schetst wat het betekent jong te zijn in een welvaartsmaatschappij waar je het weliswaar (nog) goed hebt, maar de economische onzekerheden zich opstapelen. Een roman bovendien die, bij wijze van bonus, het bevrijdende gezicht van de middelmaat laat zien: als het je lukt geen stress te voelen vanwege het gebrek aan stress, is er in dit leven, ondanks dreigende armoede, veel moois op te pikken.

Ik houd niet van sterren, maar geef er hier zonder aarzeling vier van de vijf.

‘De gelukkigen’, Kristine Bilkau, uitgeverij Cossee, 284 pagina’s, 21,95 euro.