Verkenning: dialoog als burgerschapsinstrument– is de wollige titel van het onderzoek van bureau Diversion dat hedenochtend het nodige stof deed opwaaien. Prominent gecommuniceerd door Diversion en overgenomen door onder andere de NOS: blanke plattelandskinderen houden er radicale standpunten over vluchtelingen op na. De NOS:
Ze zeggen bijvoorbeeld dat de vluchtelingen maar op een kapotte boot moeten worden teruggestuurd”, zei Kai Pattipilohy van Diversion in het NOS Radio 1 Journaal. De kinderen krijgen volgens haar van hun ouders of sociale media extreme ideeën mee.
Dat zal best. Zo de ouden zongen, piepen de jongen, ook kleuters pikken borrelpraat op en papegaaien die. Dat ze in groep 3 massaal lid zijn van Facebookgroepen als Nederland mijn Vaderland valt te betwijfelen maar een zorgelijk rapport over Den Jeugd van Tegenwoordig is natuurlijk niet compleet zonder een tuttuttut-vingertje naar het dekselse internet en de social mediaas.
Wie het rapport leest, ziet echter dat de ‘blanke plattelandskinderen’ en hun rabiate schoolpleinprovocaties helemaal niet de boventoon voeren. Al in de introductie staat bijvoorbeeld:
Docenten op ‘zwarte’ vo (voortgezet onderwijs, AN) -scholen (twee op drie) en op scholen in de vier grote steden (ruim één op drie) geven met name aan dat zij behoefte hebben aan steun van de schoolleiding bij het bespreken van burgerschapskwesties.
In het hele rapport wordt gewag gemaakt van allerlei vormen van, laten we zeggen, sociaal onwenselijke uitlatingen door scholieren. Aan alle kanten van het sociale en politieke spectrum. Felle en negatieve reacties op zaken als homoseksualiteit, vluchtelingen, de holocaust, het Midden-Oosten, de aanslagen in Europa en allochtonen worden tamelijk evenwichtig benoemd door de onderzoekers en door de geciteerde docenten.
De meest zorgelijke conclusie die er op basis van dit werk te trekken valt, en ik zeg er volledigheidshalve bij dat dit mijn persoonlijke indruk is als leek, is dat docenten en scholen zich eigenlijk geen raad weten met antisemitische kleuters en homohatende pubers, van welke kleur of afkomst dan ook. Dat ‘blanke plattelandskinderen’ lelijke dingen over vluchtelingen zeggen, moest kennelijk als hapklaar mediabrokje naar buiten gebracht worden. Dit zal zijn effect niet missen: docenten die de alarmklok luiden omdat zij geen les kunnen of durven geven over de holocaust, zullen te horen krijgen dat “de blanke kindjes anders ook geen lieverdjes zijn, stond laatst nog in de krant.” Een dooddoener van het kaliber “heel erg dat homovluchtelingen in een AZC hun leven niet zeker zijn, maar op Staphorst is er ook homohaat HOOR.”
Waarom Kai Pattipilohy van Diversion en de NOS zo zwaar de nadruk leggen op blanke plattelandskinderen en hun vluchtelingenhaat laat zich raden. De publieke opinie beïnvloeden en een tegenwicht bieden aan alle negatieve berichten over allochtone jeugd, is blijkbaar belangrijker dan het echte probleem aankaarten: docenten zien in hun klassen dezelfde tweedeling als in de grotemensenmaatschappij en staan door onvoldoende steun van schoolbesturen, tijdgebrek en onduidelijke instructies met de handen in het haar.
Kwalijk, en ook zonde dat een verder tamelijk breed en genuanceerd rapport (PDF) ondersneeuwt onder die framing.