Kent u de prijs van plat vermaak? Eenvoudig amusement is nooit zo gratis als het betalende publiek goedkoop lijkt. Daar schijn je niets van te mogen zeggen. Wie echter kankeren op alles, hebben tenminste de plicht de woorden van hun favoriete vijanden te incasseren.
Vrij land enzo.
Dit is een duo-reportage. Lees Annabel Nanninga’s ervaring hier.
Eén van die eigenschappen van een vrij land is het zogenaamde pretpark. Dat kan ik wel zogenaamd elitair opschrijven, maar eigenlijk vind ik pretparken erg leuk. Of beter: ik kan enorm genieten van een goede achtbaan, welaangelegde borders en een parkopzet waaruit spreekt dat Albert Speer eigenlijk een landschapsarchitect was. Ook dat schijn je niet te mogen zeggen.
Enfin, ik heb een enthousiast zusje van negen en een satanische hoofdredacteur van ruim (!) veertig. Die eerste dient als excuus om de oekazes van die laatste ten uitvoer te brengen. Zoals daar zijn: mij voor enkele dagen naar zo’n park sturen, terwijl de overnachtingsvoorzieningen uit te drukken zijn in ontnuchterende termen als ‘blokhut’ en ‘bed’, zonder dat wij eigenschappen als ‘heeft inpandig sanitair’ kunnen toekennen. Dat trek ik uiteraard niet alleen, dus toog ik met mijn zusje en met Annabel Nanninga naar het Europapark. De guurrechtse haatheks bleek uitstekend om te gaan met orders aangaande de zorg voor mijn zusje.
Nu moet u weten dat ik vind dat wijn altijd uit glas gedronken dient te worden. Derhalve ben ik eens met een set geslepen glazen uit kamperen gegaan. Dit deed ik volgens de ongeldige maar diepgevoelde logica dat als alles van waarde weerloos is, plastic glazen dus waardeloos zijn.
Maar het gebrek aan wat in 1739 al als basale beschaving gold, was niet de harde munt die ik moest overleggen. Noch was het de reis, want ik mocht de 270 pk van de Peugeot 308 GTI (review volgt) op de Autobahn loslaten. Op weg naar Rust in het Schwarzwald, de plek waar naar ik later zou begrijpen van de PR-man, het beste pretpark van de wereld ligt.
Daar ging een geheel nieuwe wereld voor me open. Het Europapark nadert de definitie van het perfecte pretpark. Het heeft weinig zin om de merites van de tuinen, de aandacht voor detail en het vriendelijke personeel te bezingen. Corroboratie is geen goede standaard voor de juistheid van een uitspraak. Gemakkelijker is de vergelijking ‘volmaakt – deze schoonheidsfoutjes = Europark’.
Het aardige is dat de ontwerpers goed hebben gekeken naar zowel de Efteling als Disneyland. Wat de Efteling met sprookjes en andere verderfelijk-kwetsende Europese cultuur doet, imiteert het Europapark met fijne nationale clichés, helaas gelardeerd met onbekende en weinig aansprekende fantasiebeesten. Het mist daardoor het effect dat vooral Disneyland zo sterk heeft: universele herkenbaarheid. Een kleinigheid.
Minder fortuinlijk waren de gedwongen dagmarsen om een attractie te kunnen bezoeken, of na bezoek weer op het rechte pad te komen. Wie uit zoiets als de wildwaterbaan komt, wordt gedwongen zowel figuurlijk als bijna-letterlijk via Noorwegen te reizen, alvorens een ander deel van het park te kunnen genieten. Ik moet niet zeiken, dan had ik maar geen cisgendered patriarchalio moeten worden, maar het grenst aan ongevoeligheid om maar aan te nemen dat mijn zusje die afstanden kan afleggen. Zonder te jengelen, in ieder geval.
Omleidingen langs kaleidoscopische borders en vooral winkeltjes en eettentjes zijn aantrekkelijk voor de parkomzet, maar ze eisen gewoon te veel van een paar kinderbenen. Het doet denken aan het supermarktconcept: u heeft honger, dus gaan we u langs versgebakken brood leiden voordat u mag proberen die honger af te kopen met vloeibaar brood. Dit is op zijn best slecht voor de lijn, op zijn slechts desastreus voor het humeur.
Verder geen kritiek op het park.
Maar waarom lijkt dit Europark zoveel op Frankrijk? Waarom is het land zo mooi dat we ons enkel mogen beklagen over de mensen? Waarom, met andere woorden, hoef je geen snob te zijn (hatelijk gezeik van nageboortes die ontsproten zijn aan de copulatie tussen een mensfiguur en een komkommer in verregaande staat van ontbinding – en dientengevolge lijdend aan een inherent ironie-defect – hartelijk welkom in de comments) om de ontevreden koppen op te merken? Godverdomme, wat een ziekmakende ondankbaarheid, wat een ongeluk op die tronies.
Dat is de prijs van volmaakt plat vermaak; je moet tegen die gezichten van eeuwig onvervuld verlangen aankijken. Wat een verschrikking. Waarom kijken deze mensen niet blij, waarom gunnen ze de ontelbare spieren die werken aan de uitdrukking van verongelijkt tekortkomen niet even rust?
De sensatie van een achtbaan ondergaan is in geen wetboek verplicht: als je het niet leuk vindt, rot je toch op? Wat doen jullie hier? De kinderen zijn nog redelijk blij, maar de idioten die ik zag sleepten zich en masse (!) (ik rapporteer niet de uitzonderingen omdat ik verlegen zat om een insteek) voort als een bende doodgeamuseerde recreanten. Niets zou hun humeur kunnen verheffen. Wat een geïncarneerde droefenis.
Het ergste is dat ik geen fatsoenlijke reden kon en kan bedenken waarom deze mensen zo verschrikkelijk bot en humeurig waren. Het gros van hen sliep niet in een blokhut onder semi-bestiale condities. Het gros van hen was hier niet vanwege Bert Brussen. Zij waren hier uit vrije wil. En terecht, zoals eerder vastgesteld.
Ik wilde ze op hun bek slaan, eerlijk gezegd. Ik wilde hen met een welgeplaatst adhortatief toch vooral op het lijf drukken dat ze hier godbetert geen reden hebben voor het geslof en het geklaag – want ja, ook geklaag was overal om ons heen te horen. Vooral over de wachttijden. Wij hebben nooit langer dan 25 minuten in de rij gestaan, dat is alleen klagenswaardig als je ook al de ironie van de Four Yorkshiremen mist.
Vergeet geslepen glas, denk niet aan de gebbetjes over sanitair, en lamenteer niet over snobisme; deze mensen hebben een probleem. Het is dat we in Duitsland waren, wat een zekere verbale piëteit schijnt te vereisen, maar anders had ik nog wel een paar oplossingen voor deze sujetten die doodordinair maar aangenaam vermaak nog niet zouden herkennen als het per kilo werd verkocht.
De eerste daarvan is trouwens Riesling. Die werd voor een schappelijke prijs per fles verkocht. Noodzaak hoeft niet duur te zijn. Net als vermaak of wellevendheid.
Europapark is het hele jaar geopend. Het park is tweemaal op rij, in 2014 en 2015 verkozen tot beste attractiepark ter wereld.
Contact, boekingen en openingstijden vindt u hier.