We blijven in een zeer stabiele periode. De peiling van deze week levert dezelfde resultaten op als vorige week.
Wat er in de VS rond Trump electoraal gebeurt lijkt op datgene wat in veel landen het geval is. Het doet ook denken aan wat er in 2001-2002 met Fortuyn in Nederland is gebeurd (inclusief de onderschatting door media en andere politieke partijen). Het electoraat van Trump lijkt behoorlijk op dat van de PVV. Dat is ook terug te zien in de resultaten van de volgende vraag. Terwijl in Nederland men massaal voor Clinton (70% tegen 21%) kiest als men tussen Clinton en Trump moet kiezen, zien we alleen bij de PVV-kiezers een voorkeur voor Trump.
In Nederland is er altijd een ruime voorkeur voor de kandidaat van de Democraten. In 2004 was 76% voor Kerry en 16% voor Bush. In 2008 is 85% voor Obama en 9% voor McCain. In 2012 was 84% voor Obama en 8% voor Romney. In al die jaren waren LPF- of PVV-kiezers relatief meer voor de Republikeinse kandidaat dan de rest van Nederland, maar het is nu de eerste keer dat die groep meer op de Republikeinse kandidaat stemt dan de Democratische kandidaat.
Ook is goed te zien hoe de eigen inschatting van de kansen en bedreigingen invloed heeft op de politieke voorkeur. Gevraagd is of men denkt dat de wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van technologie voor de ondervraagde persoonlijk vooral meer kansen zal bieden of meer bedreigingen zal opleveren. 30% ziet dan meer kansen en 26% meer bedreigingen.
Als men bij deze twee groepen kijkt op welke partij men nu stemt, dan zien we heel grote verschillen. Onder degenen die meer bedreigingen zien zijn kiezers van PVV, SP en 50PLUS sterk oververtegenwoordigd. Onder degenen die vooral kansen zien, zijn VVD, D66 en GroenLinks sterk oververtegenwoordigd.
