Afgelopen najaar draaide de film Er ist wieder da in de bioscoop, over Adolf Hitler die opeens is teruggekeerd in het Duitsland van begin 21e eeuw. Uitgerekend in deze verwarrende tijden, met een Europa dat zich geen raad weet met de vluchtelingenstroom, stelt de film je de vraag of hét weer zou kunnen gebeuren. Zou er in het moderne Europa, door schade en schande wijs geworden, een volk opnieuw een fascistische leider aan de macht kunnen helpen?
In tijden waarin onderbuikgevoelens massaal opspelen, waarin de integratie van met name Turken en Noord-Afrikanen op een mislukking is uitgelopen, waarin in steeds meer landen nationalistische gevoelens een zegetocht maken en waarin samenlevingen te maken lijken te hebben met een identiteitscrisis is dit een pijnlijk urgente vraag.
Bij de eerste ronde van de Oostenrijkse presidentsverkiezingen boekte de kandidaat van de rechts-populistische FPÖ (een onfrisse partij: de eerste partijleider van de FPÖ was Anton Reinthaller, die in de Tweede Wereldoorlog diende als SS-officier en minister was in het Oostenrijkse naziregime. Veel voormalige nazi’s vonden politiek onderdak binnen de ‘Freiheitliche’), Norbert Hofer, een grote overwinning. Hiermee maakt hij in de tweede ronde een behoorlijke kans om president te worden. Is dit de opmaat naar een bloedstollend 2017, het jaar waarin de Fransen een nieuwe president kiezen en de Duitsers een nieuwe Bondsdag? En weet Geert Wilders de klinkende cijfers uit de peilingen te verzilveren in een recordaantal zetels in de Tweede Kamer?
Nu voert het eigenlijk altijd te ver om Adolf Hitler als vergelijkingsmateriaal te gebruiken, maar het is wel degelijk relevant om de vraag te stellen wat er zou gebeuren als Geert Wilders en zijn PVV meer dan 75 zetels halen en dus een meerderheid in het parlement krijgen. Wilders twittert dan wel dat Erdoğan met zijn islamofascistische poten van Ebru Umar af moet blijven, hoe zou hij als hij het in Nederland voor het zeggen kreeg met de pers omgaan? Zou persvrijheid niet heel snel in het geding komen? Wilders zelf kan net zo slecht tegen kritiek als de Turkse president. Je hoeft maar een paar keer een hem onwelgevallige tweet de wereld in te slingeren of je wordt geblokkeerd door de PVV-leider.
Het Europese electoraat, of het nu in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk of Nederland is, geeft een glashelder signaal af. Het politieke establishment moet zichzelf in de spiegel bekijken voordat het echt te laat is. Vervolgens moet er niet worden overgeschakeld naar de populistische modus, maar worden gewerkt aan een eerlijk en realistisch geluid waarin de kiezer zich herkent.
De aanrandingen tijdens oudejaarsnacht in Keulen, de uitzichtloze situatie van immigranten in de Franse banlieues, de radicalisering onder jonge moslims; alle reden voor de gevestigde politieke partijen om de stand van de samenleving eens diepgravend te bestuderen en zorgvuldig te analyseren. Daarbij moet niet alleen onze maatschappij, maar zeker ook het gevoerde beleid uiterst kritisch tegen het licht worden gehouden en moet niet worden geschroomd hard te oordelen. De voedingsbodem van racisme en fascisme kan alleen worden aangepakt als ook erkend wordt waardoor deze onfrisse verschijnselen zo kunnen woekeren.
En daarmee zijn we weer terug bij het volk. Waarom wijken zoveel Europeanen uit naar de rechterflank van het politieke spectrum? Waarom is er zoveel verzet onder inwoners tegen het opnemen van Syrische asielzoekers? Vanwaar al die zorgen en onzekerheid onder de kiezers?
Het wordt hoog tijd dat de politiek haar verantwoordelijkheid neemt en zorgt voor zekerheid. Daarmee zou het zichzelf maar ook de kiezer een grote dienst bewijzen, want het biedt immers de sleutel om de deur naar extreemrechts weer te sluiten.