Hoewel steeds meer Nederlanders positief staan tegenover homoseksualiteit, heeft nog altijd een derde (32 procent) van de bevolking moeite met twee zoenende mannen op straat. Dat blijkt uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het COC is niet blij met de cijfers en wil een actieplan van minister Ard van der Steur.
Zoenende vrouwen worden door ‘slechts’ 23 procent van de Nederlanders als aanstootgevend ervaren. Bij een zoenend heterostel in het openbaar is dit maar 12 procent.
De opvatting van Nederlanders over lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT’ers) is wel al jaren positiever aan het worden. In 2006 was 15 procent negatief over homo’s, nu is dat gedaald tot 7 procent. “Mensen hebben weinig of geen moeite met het homohuwelijk, het recht om te leven zoals homoseksuele mannen en vrouwen zelf willen en een homoseksuele oriëntatie van de eigen kinderen of van een leerkracht”, aldus het SCP.
Toch hebben lesbische, homoseksuele en biseksuele mensen nog altijd meer problemen dan heteroseksuelen op het werk en in het openbaar, bijvoorbeeld op straat.
Ook blijkt dat de acceptatie van homoseksuelen in ons land vooral achterblijft bij strenggelovigen en bij Turkse, Marokkaanse, Somalische en Poolse Nederlanders. In Europa behoort Nederland samen met Zweden en Denemarken tot de landen die het positiefst over homoseksualiteit denken.
“Het laagje tolerantie is dunner dan het lijkt”, zegt COC-voorzitter Tanja Ineke over het rapport. Zolang LHBT’ers klappen krijgen als ze hand in hand lopen, of worden gepest op het werk, is er nog veel om voor te vechten, zegt ze. Het COC wil dat minister Ard van der Steur (Justitie & Veiligheid) met een actieplan komt en hogere straffen zet op discriminerend geweld.
In Nederland voelt zo’n 4 tot 7 procent zich in “mindere of meerdere mate” aangetrokken tot seksegenoten.
Anp
