Koeien zijn vrouwen. Wij zijn gewend om de termen vrouw en dame voor menselijke vrouwen te gebruiken. We zijn gewend een harde morele scheiding tussen mensen en andere dieren aan te brengen. Maar, een koe is een vrouw die bij haar baby wil zijn. Die melk produceert om haar baby te voeden. Een koe is een vrouw die niet vrijwillig gedood wil worden. In de bio-industrie zijn het vooral de vrouwelijke dieren die worden uitgebuit. Melkkoeien worden letterlijk uitgemolken, zeugen zijn biggenfabrieken, kippen zijn eiermachines. Allemaal worden ze als dank voor de verdiensten beloond met de slacht. Als we zouden luisteren naar wat deze vrouwen zeggen, de koeien, de actrices, wat horen we dan?
Ik denk niet dat ik eerder een theatervoorstelling gezien hebt die zo’n direct moreel appèl doet op het publiek en die zo’n groot moreel thema op zo’n confronterende manier aanpakt. De voorstelling Stel je bent een koe lijkt nog het meest op shockdocs die de gruwelen uit de intensieve veehouderij tonen, zoals Earthlings en From farm to fridge. In het theater is het anders. Er worden geen beelden getoond uit de horrorindustrie, maar de gruwelen worden verbeeld. Het is een heftig spektakel!
Twee actrices, Lotte Dunselman en Anna Schoen van theatergroep Echo, nemen het publiek mee met een gedachte-experiment. Ze vragen je om je ogen te sluiten en mee te gaan naar de wereld van de verbeelding. Het begint nog heel idyllisch, maar al gauw wordt het ongemakkelijk. En van ongemakkelijk wordt het gruwelijk. Ze nemen je namelijk mee naar de wereld van de intensieve veehouderij en dwingen je zelf te ervaren hoe het zou zijn als jij een koe, of een varken zou zijn. Ze nemen je mee naar een wereld die er wel is en waarvan wij weten dat die er is, maar die wij uit bewust uit ons bewustzijn verdringen. De werkelijkheid is te gruwelijk om onder ogen te zien. De wereld van de bio-industrie is aan het oog onttrokken. Hoeveel mensen zouden werkelijk willen zien hoe een dier waarvan zij een lichaamsdeel verorberen het leven heeft geleefd van geboorte tot slacht? In ons achterhoofd zitten beelden uit de intensieve veehouderij, maar die kunnen we gemakkelijk onderdrukken.
In Stel je bent een koe gaan Lotte en Anne heel ver in het verbeelden van hoe dieren in de intensieve veehouderij worden behandeld, of beter gezegd: mishandeld en hoe makkelijk het is om daar toch gewoon geen rekening mee te houden. Nadat zij een gruwelijk beeld van de intensieve veehouderij hebben geschetst is er een barbecue-scène waarin Lotte en Anne de smaak van gebraden vlees laten prevaleren boven hun geweten: smaak boven ethiek. De actrices spelen afwisselend zichzelf als consumenten die worstelen met hun geweten en dan weer de dierenslachtoffers, de koeien, varkens en al die andere dieren in de intensieve veehouderij. Een intensieve veehouderij die als holocaust getypeerd kan worden, maar dat is een terminologie waar mensen dan boos over worden, niet over de intensieve veehouderij zelf.
De actrices sparen zichzelf niet. Rauw spelen zij varkens die zich wentelen in de modder. Rauw speelt Lotte dat ze als varken steeds maar weer wordt vermoord – al heet doodslag met voorbedachte rade bij niet-menselijke dieren slacht. De apotheose van de voorstelling is dat zij zelf ondersteboven tussen de geslachte varkens hangen.
De teksten, van Magne van den Berg, gaan over de gruwelen van de intensieve veehouderij, met name in Nederland. Er worden veel feiten gepresenteerd, over de niet voor te stellen grote hoeveelheden dieren die over de kling gejaagd worden, over de onvoorstelbare wreedheden die ontleend zijn aan beeldmateriaal van Youtube.
De voorstelling is walgelijk om naar te kijken. Vreselijk. Dat ligt niet aan de actrices. Dat ligt niet aan de voorstelling. Dat ligt aan waar het overgaat. Over de geïnstitutionaliseerde wreedheden die wij in onze samenleving genormaliseerd hebben en waar wij allemaal deel aanhebben. Behalve de veganisten. Deze voorstelling had er niet moeten zijn.
In een recensie in de Volkskrant schrijft Vincent Kouters: “De actrices zijn er niet zozeer op uit om van toeschouwers vegetariërs te maken. De voorstelling is voor een poging tot een visueel spektakel.” Een visueel spektakel is de voorstelling zeker. Maar hoe weet Kouters dat dit niet de bedoeling is van de actrices of de bedoeling van het theaterstuk? Ik zie de voorstelling als een aanklacht tegen de bio-industrie en als een poging om de onmondige slachtoffers van deze holocaust een stem te geven. Je moet verdomd gedesensitiveerd zijn om de boodschap van deze voorstelling niet te begrijpen, of niet te willen begrijpen. Hoe kun je nog vlees eten als je jezelf hebt moeten verbeelden zelf al deze gruwelijkheden te ondergaan?
Maar zelfs als het de bedoeling niet was van de actrices, dan nog is het onbegrijpelijk dat iemand na het zien van deze verbeelding van de gruwelen van de bio-industrie dat die daar deel aan wil blijven nemen. Volgens Kouters krijgt deze “horrorshow iets drammerigs en potsierlijks.” Wat Kouters niet schijnt te begrijpen is dat de voorstelling een poging is om de kijker niet alleen een beeld te geven van de bio-industrie, maar door de toeschouwer te laten verbeelden hoe het is om zelf zo’n dier te zijn.
Het idee en de titel van deze voorstelling komt uit mijn boek Filosofie voor een betere wereld waarin ik het gedachte-experiment van universeel subjectivisme uiteenzet waarbij je jezelf in de positie van slachtoffers moet inleven. Een van die slachtofferposities is een koe in de intensieve veehouderij. Ook betoog ik in het boek dat mensen gesensitiveerd moeten worden om zich in de positie van slachtoffers in te kunnen leven. Ik noem als mogelijkheden literatuur en theater. Ik was verheugd toen ik vernam over de voorstelling Stel je bent een koe. Deze voorstelling is theater met een boodschap: de boodschap prevaleert boven al het andere. Die boodschap is: we moeten opkomen voor de slachtoffers van de intensieve veehouderij. Dat begint bij jezelf. Iedereen kan beslissen om deel te nemen aan de dierenholocaust door dierlijke producten te consumeren of om hiertegen in verzet te gaan door te stoppen met dierlijke producten eten en te stemmen op de enige politieke partij die dieren een stem geeft: de Partij voor de Dieren.
Bij de reprise van de voorstelling op het h80 festival in Arnhem mocht ik drie avonden een nabeschouwing op de voorstelling geven door in debat met het publiek te treden. Door met het publiek te discussiëren en hun uit te dagen zelf een standpunt in te nemen kunnen ze het stuk niet zo maar parkeren als een theatervoorstelling, zoals Kouters deed. De bal ligt voor het doel. Maar dat is geen garantie dat de bal er ook wordt ingeschoten. Het Nederlands elftal wil nog wel eens een kans laten liggen. Zo ook met het publiek: wanneer de bal voor het doel blijft liggen is de kans klein dat er iets gebeurt.
Ik poneerde dat er sprake is van een holocaust en dat al wie daarin participeert door het consumeren van dierlijke producten een immoreel monster is. Ik trok alle registers open: de vergelijking met slavernij, de holocaust, het stellen dat veganisme een morele plicht is, het stellen dat je niet ethisch kunt leven als je geen veganist bent, dat vleeseters huurmoordenaars zijn, dat mensen die zich niet in toom kunnen houden geen vlees te eten TBS zouden moeten krijgen, dat alles leidde tot enige reuring bij het publiek, voor zover dat was blijven zitten. De vragen die kwamen waren een selectie van vragen die ik allemaal beantwoord en weerleg in het boek De vrolijke veganist, waarin enkele honderden tegenwerpingen tegen veganisme worden weerlegd.
Geëmotioneerd door de voorstelling werd ik boos in mijn pleidooi en liet dat blijken. Ik hield een tirade. Die boosheid komt omdat ik het onnodig leed van de slachtoffers – de dieren en de toekomstige generaties mensen die de gevolgen van milieu-impact van onder meer de bio-industrie moeten ondergaan. Ik probeer de onmondige slachtoffers een stem te geven. Ik wil de normaalheid van vleeseten doorbreken: dat iedereen participeert betekent nog niet dat het moreel is. Iedereen die vlees eet of anderszins participeert aan de dierenholocaust is een immoreel monster. Maar wie wil er nu vrijwillig zo’n immoreel monster blijven? Niemand toch? En daar gaat het om. Het gaat er niet om of mensen boos op mij worden. Het gaat erom dat mensen de schellen van de ogen vallen voor het onrecht en de wreedheden die in onze samenleving geïnstitutionaliseerd en genormaliseerd zijn. Een vraag voor het publiek: wat verdient verontwaardiging, mijn toon of de honderden miljoenen dieren die jaarlijks slachtoffer zijn van onze immorele vraatzucht? Misschien dat ze in hun boosheid het niet gelijk zien, maar het is zoals het is. Wij als samenleving dragen het gruwelijke publieke geheim van de dierenholocaust mee. We moeten streven naar een wereld waarin dieren niet meer onder erbarmelijke omstandigheden moeten leven, waarin dieren niet meer worden vermoord.
Als er ooit in Nederland beschaving komt, dan moet Nederland een veganistisch land worden waar vlees eten (en andere dierlijke producten consumeren) strafbaar is. Dat iedereen in de samenleving – op een handjevol veganisten na misschien – immorele monsters zijn is een waarheid die moeilijk te bevatten is, maar wel makkelijk oplosbaar. De overstap naar veganisme is makkelijker dan je denkt, je kunt gemakkelijk een smakelijk, gezond en plantaardig dieet volgen. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden. Een gemakkelijke hulp is de Vegan Challenge op internet, die twee keer per jaar een 40-daagse begeleiding biedt bij het beginnen met een veganistisch dieet. Een probleem is dat de hele samenleving carnistisch is, dat wil zeggen dat het als normaal wordt ervaren om dode dieren te serveren.
Mijn hoop is dat Stel je bent een koe bijdraagt aan een moreel omslagpunt. Dat er een dag zal komen waarin mijn kleinkind mij vraagt: “Opa is het echt waar dat mensen vroeger dieren opaten?” Dat, beste mensen, is een begin van beschaving.
Go vegan, vandaag nog.