Pro-Palestijnse actievoerders die supermarkten controleren op producten van de Westelijke Jordaanoever met het etiket ‘uit Israël’, zijn alleen aan te pakken als ze schade toebrengen of intimiderend gedrag vertonen. Maar verder geldt de vrijheid van meningsuiting.
Dat zei minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders donderdagmiddag in de Tweede Kamer, naar aanleiding van berichten dat leden van de Diensten Onderzoek Centrum Palestina (DocP) supermarkten bezoeken om naar Israëlische producten te speuren en op te roepen tot een boycot van spullen die in de bezette gebieden zijn geproduceerd.
Kees van der Staaij van de SGP vroeg of dat hier net zoals in Frankrijk te bestrijden valt, maar dat denkt Koenders dus niet. Hij wees erop dat de regering wel tegen een boycot is, maar de actievoerders mogen vinden wat ze vinden. Raymond de Roon van de PVV noemde de acties ,,te walgelijk voor woorden” en sprak van een ‘labelling-shariapolitie’.
De Europese Unie wil dat producten uit bezette gebieden niet meer als ‘made in Israël’ worden aangeboden, niet uit politieke overwegingen, maar om de consument optimaal voor te lichten. Vanuit de Kamer was eerder het verzoek gekomen te pleiten voor Europese ,,richtsnoeren” voor alle producten uit alle bezette gebieden ter wereld. Koenders is daarover de boer op geweest, maar heeft er geen handen voor op elkaar gekregen, zo liet hij donderdag weten.
Anp