Opinie

Het ‘Nederland gidsland’ van Joris Luyendijk is een vals concept

31-05-2016 18:16

Joris Luyendijk schreef onlangs in NRC Handelsblad dat Nederland met het groeiende rechtspopulisme een “boos en diep verward land” is. Met weemoed kijkt hij terug naar de periode toen Nederland nog internationaal als gidsland te boek stond. Dit waren de ‘gouden jaren’ toen ontwikkelingshulp buiten discussie stond, alleen blanke mannen racistisch waren en krakers naar hartenlust andermans eigendom konden ‘lenen’.

Tijdens het kabinet Den Uyl in 1973 kwam de term ‘gidsland’ voor het eerst in zwang en lag een sterke nadruk op het bevorderen van mensenrechten. Vol zelfvoldoening konden linkse politici het gewone volk en de Derde Wereld verheffen of in ieder geval bepalen wat de geaccepteerde sociale standpunten zouden moeten zijn.

Jan Pronk

In de praktijk had de behartiging van mensenrechten een volstrekt willekeurig karakter en fungeerde vooral als ideologische speelbal van de direct betrokken bewindslieden. Minister van Ontwikkelingszaken Jan Pronk besloot in de jaren ’70 om Cuba tot speerpunt van ontwikkelingshulp te maken ondanks de grove mensenrechtenschendingen in dat land. Tegelijk keerde hij zich fel tegen ‘foute’ (dus rechtse) regimes met soortgelijke schendingen zoals in Chili. Het vingertje consequent heffen was blijkbaar een brug te ver. Dat er in 2016 niet meer breed geluisterd wordt naar ‘gidsen’ als Jan Pronk is wat dat betreft alleen maar winst.

‘Problematiek rond huidige generatie niet-westerse allochtonen vragen om realistisch antwoord waarbij wegkijken geen optie is’

Men zou tevens kunnen stellen dat het ideaal achter Nederland Gidsland heeft bijgedragen aan het VN-debacle in Srebrenica. De eindverantwoordelijkheid voor de genocide ligt vrijwel volledig bij de Serviërs. Echter, de Nederlandse blauwhelmen werden onvoorbereid en zonder adequate bewapening en mandaat weggestuurd voor een vredesmissie in een gebied waar geen vrede bestond. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt voor de volle pond bij de Nederlandse bestuurders en politici uit de gouden jaren van Luyendijk. Deze politici waren vooral druk met het aanzien van zichzelf en Nederland in de wereld. In het NIOD-rapport werd treffend geconcludeerd dat er een idealistische jubelstemming heerste bij bestuurders. Kritische vragen over de Nederlandse inzet werden daarbij gediskwalificeerd vanwege ‘onvoldoende moreel besef’.

Orthodoxe religieuze invloeden

Luyendijk refereert in zijn artikel vooral ook naar binnenlandse problematiek zoals discriminatie van minderheden. Daarnaast benoemt hij vooruitstrevende Nederlandse wetgeving ten aanzien van euthanasie, homohuwelijk en abortus als voorbeelden van Nederland Gidsland. Maar deze wetgeving werd vrijwel tegelijk ingevoerd in landen als België en komt vooral voort uit Noord-West-Europese welvaart en verlichting.

Bovendien is het opmerkelijk dat Luyendijk in zijn artikel deze verworvenheden niet juist verdedigt ten opzichte van orthodoxe religieuze invloeden van buitenaf. Homoseksuele vluchtelingen, die hun leven niet zeker zijn in AZC’s, worden immers door een linkse meerderheid in de Tweede Kamer verbannen naar aparte locaties. Hij stelt terecht dat moslims geregeld slachtoffer zijn van discriminatie, maar laakt te verwijzen naar integratieproblemen in de grote steden, wangedrag en intimidatie door Marokkaanse jongens, het falen van islamitisch onderwijs en breed gedragen antizionisme als excuus voor rabiate Jodenhaat.

Vals concept

Een belangrijke reden waarom Nederland is ‘verrechts’ sinds de jaren ’90 komt juist door het wegkijken bij deze onwenselijke zaken. Luyendijk benoemt wel enkele incidenten, zoals de moord op Theo van Gogh en Pim Fortuyn, maar laat na om tot een overtuigende argumentatie te komen waarom rechtspopulisme zetels behaalt in West-Europa en waarom dit een groot gevaar is. Dit is jammer, omdat hij in zijn artikelen en boeken in het verleden geregeld tot interessante en scherpe analyses kwam.

‘Nederland gidsland’ is een vals concept en sluit totaal niet aan bij de realiteit van de 21e eeuw. Discriminatie moet bestreden worden, maar de problematiek rond de huidige generatie niet-westerse allochtonen vragen om een realistisch antwoord waarbij wegkijken geen optie meer is.

Kleinburgerlijk rechtspopulisme

Bovendien biedt de huidige tijdsgeest ruimte voor een strak afgewogen buitenlandbeleid met als kerndoel: het dienen van de belangen van de Nederlandse burger. Dit streven zullen Luyendijk en zijn geestverwanten ongetwijfeld wegzetten als kleinburgerlijk rechtspopulisme. Maar met het oog op de fragiele Europese buitengrenzen en de migratiecrisis is dit het enige reële beleid.