Benno Barnard waarschuwt dat je maar beter kunt oppassen voor lieden uit de islamitische cultuurkring met radicale opvattingen.
Het antwoord op de vraag waarom keurige burgerlijke Vlaamse periodieken als Knack en De Standaard het woord verlenen aan opgewonden schreeuwers als Karim Hassoun en Abou Jahjah is eenvoudig: decadentie. Decadentie is het verschijnsel van een cultuur die moreel dusdanig is verzwakt dat zij niet meer in staat is haar vijanden te herkennen, laat staan hen te bestrijden. Zover is de westerse beschaving nog niet, maar een belangrijk deel van de spraakmakende elite al wel.
Die elite bestaat vooral uit intellectuelen die nooit geheel zijn bekomen van het marxisme-leninisme dat ons in de jaren zestig aan de universiteiten werd opgedrongen; het ging gepaard met een afkeer van ons tafelzilver, onze burgerlijke waarden, het huwelijk, het christelijk en joods erfgoed en het gezond verstand. Collectief schuldgevoel over het kolonialisme en de slavernij droeg in belangrijke mate bij tot een karikaturaal cultuurrelativisme en later het omhelzen van de islam en een absurde haat tegen Israël.
De veteranen van 1968 en hun nageslacht kwamen meestal niet in de politiek terecht – die revolutie is ons tenminste bespaard gebleven – maar wel in het onderwijs, waar ze de volgende generatie konden verpesten, en in de pers, wat een fatale invloed heeft gehad op de opinievorming. Kort samengevat heeft dit alles ertoe geleid dat de visie van politiek-correcte kapitalisten als Tom Lanoye en Stefan Hertmans een soort morele dominantie in de media heeft verworven, die gepaard gaat met het volautomatisch vervloeken van andersdenkenden.
Wie wijst op de gevaren van de islam is een racist; wie het enige beschaafde land in het Midden-Oosten verdedigt, eet uit de hand van de joodse propaganda. Er is weliswaar de laatste tijd enige aarzeling ontstaan: het automatisme hapert, iemand als Joël De Ceulaer, journalist bij De Morgen, is bezig een bocht te maken – maar in Vlaanderen bezit de politiek-correcte lobby nog altijd een macht die in geen enkele verhouding staat tot de electorale realiteit (of tot de realiteit tout court).
De als correct geldende kijk op de dingen is samengevat in de navolgende, van 17 april daterende uitspraak op Facebook van Karim Hassoun: “Jan Jambon, ISIS en Israël: kinderen van dezelfde kanker.”
Een uitspraak die op ‘likes’ kan rekenen van Rachida Aziz en natuurlijk van Abou Jahjah.
Hassoun en Jahjah zijn de kopstukken van de Movement X, een beweging die voor ‘radicale gelijkheid’ is. Maar als Karim en Abou voor ‘radicale gelijkheid’ zijn, zullen zij toch de mening van Jan met de pet moeten respecteren. Die luidt dat je maar beter kunt oppassen voor lieden uit de islamitische cultuurkring met radicale opvattingen.
Hassouns uitspraak is te mesjogge voor serieuze tekstkritiek – maar je kunt er in elk geval uit afleiden dat in het fantastische universum van dit soort mensen echt alles onze schuld is; en dat ze, verblind door haat, het verschil tussen Goed en Kwaad niet kunnen zien (voor cultuurrelativisten bestaat er geen Kwaad, er bestaan uitsluitend Omstandigheden).
Movement X is een club in de sfeer van de seculiere Arabische Ba’ath-partijen. Ik zal hun geschiedenis hier niet uit de doeken doen, die is makkelijk genoeg terug te vinden, maar ik zeg u wel dat de invloed van het nationaal-socialisme er groot is geweest.
Abu en Karim dus: het is geen verrassing dat stront stinkt. Maar de collaboratie van een deel van de intelligentsia, collega’s van mij bovendien – dat choqueert me in niet geringe mate. Is dat alleen maar naïviteit? Ik zou wel eens willen weten hoe Hertmans en Lanoye zouden reageren op een foto van Michael Freilich die een kalasjnikov tegen zijn ontblote borst drukt, wat de pose is waarin de Hezbollah-aanhanger Jahjah zich heeft laten fotograferen. Zou die reactie misschien een tikje, eh, ‘antizionistisch’ klinken? Beetje tegen Israël? Niet al te vreselijk pro-joods?
Toen ik het een paar jaar geleden in een debat opnam voor Israël verklaarde Hertmans dat ik eens een jaar mijn mond zou moeten houden, een advies dat ik uiteindelijk toch maar in de wind heb geslagen. Lanoye is een jaar of wat geleden als homoseksueel door een paar Marokkanen in elkaar geslagen en heeft er alles aan gedaan om de pers in onwetendheid te laten omtrent dat incident, aangezien het zo lelijk contrasteerde met de door hem beleden heilsleer. Lanoye zou al bengelend aan de galg in een of ander land met van de onze afwijkende culturele gebruiken nog steeds roepen dat het de schuld van de Amerikanen was.
Ik denk eerlijk gezegd dat Lanoye en Hertmans wel beter weten, maar om een of andere reden – wie weet uit angst voor hun eigen lot – zichzelf censureren. Ze steunen Abou Jahjah en doen alsof ze doodsbang zijn voor Wilders, zoals Lanoye recent in NRC-Handelsblad (nog zo’n keurig burgerlijk periodiek, niet toevallig geleid door een Vlaming). Dat gedrag gehoorzaamt aan een bepaald psychisch mechanisme: je doet alsof je bang bent voor iemand die nu niet bepaald een bedreiging voor het westen vormt (iemand die, in het geval van Wilders, zelf bedreigd wordt), om maar niet bang te hoeven zijn voor degenen voor wie je echt bang zou moeten zijn. Dit overigens altijd in combinatie met de opluchting dat je meent Israël te mogen haten, wat het historische schuldgevoel jegens de joden op prettige wijze oplost. De raarste paradox in het geval van Lanoye is de omstandigheid dat Wilders homo’s verdedigt tegen islamitische homohaters.
Intussen maken Lanoye en Hertmans zichzelf wijs dat Jahjah en Hassoun ongevaarlijk zijn. Geen religieuze gekken immers, deze geweldliefhebbers, maar seculieren. Beetje drukke jongens, maar op het goede pad. Voorstanders van radicale gelijkheid, net zoals de marxistisch-leninistische lichten van een halve eeuw geleden.
Het is niet echt verbazingwekkend dat Karim Hassoun en Dyab Abou Jahjah iemand als Jan Jambon haten. Of Bart De Wever, door Jahjah met de vleiende term ‘zionistenpijper’ bedacht. Dat zijn namelijk kerels met ballen, die tegen hen in durven te gaan. En onze Hezbollah-sympathisanten kennen de irrationele haat van intellectueel links tegen diezelfde mannen, een haat die ze als geoefende opportunisten natuurlijk handig uitbuiten.
Denkt u nog eens over dat schietgeweer op die foto na. Vertrouw nooit iemand die zo ostentatief een icoon van de dood omarmt. Volgens mij zijn die Karim en die Dyab iets wat je in het kader van de decadentie helemaal niet mag denken: slechte mensen namelijk.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op het Vlaamse Doorbraak.be.