De georganiseerde misdaad in het zuiden van het land is “ernstiger en dieper in de samenleving geworteld” dan werd gedacht bij het begin van de extra bestrijding ervan. De meer intensieve aanpak wordt dan ook voortgezet. Dat staat in een brief aan de Tweede Kamer van justitieminister Ard van der Steur.
De extra aanpak zou dit jaar aflopen, maar de minister zegt dat “nog een langdurige en intensieve inzet nodig is”.
Het gaat om een gezamenlijke aanpak door gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en de Koninklijke Marechaussee. Ook de extra vrijgemaakte capaciteit bij de politie in Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en de landelijke eenheid (in totaal 125 functies) en bij het Openbaar Ministerie (15 functies) blijft overeind.
Het is de bedoeling om verdachten snel te berechten. Dat lukt echter lang niet altijd. Een belangrijk probleem is het niet tijdig kunnen aanleveren van de dossiers in strafzaken, zo staat in een rapport over de aanpak van de criminaliteit in het zuiden.
Dat komt vooral door de achterstanden en het capaciteitsgebrek bij het team van de politie dat drugslaboratoria opruimt (LFO) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), aldus de opstellers. Dit probleem wordt structureel genoemd.
Anp