De 52-jarige vermoedelijke moordenaar van Jo Cox, het Britse Labour-parlementslid dat donderdag op straat werd doodgeschoten en neergestoken, verscheen zaterdag voor de rechter. Als antwoord op de vraag wat zijn naam was antwoordde hij: ‘Dood aan verraders, vrijheid voor Groot-Britannië”. De rechter moest vervolgens aan zijn advocaat vragen of de naam ‘Thomas Mair’ klopt, waarop de advocaat aangaf dat dit de juiste naam was. Dit meldt The Guardian.
In veel reacties van politici op de moordaanslag wordt gerefereerd aan het harde debatklimaat, de groei van haat en het verdwijnen van tolerantie in de samenleving. Zo liet Labour-leider Jeremy Corbyn weten dat Cox ‘is vermoord door een ‘poel van haat’, dat deze moord ‘een aanslag is op de democratie’, en dat ‘zij die haat, terreur en uitsluiting uitventen het Britse en politieke leven vergiftigen en moeten worden gestopt’.
De Britse premier David Cameron riep ‘de maatschappij’ op ‘met verdubbelde kracht te pogen de waarden van tolerantie en gemeenschapszin te omarmen’. Ook zei de premier dat het ‘tijd is om onze democratie lief te hebben en op waarde te schatten’.
Doreen Lawrence, één van Cox’ Labour-collega’s, waarschuwde voor ‘de boodschap van haat tegen vreemdelingen en zij die in een religie geloven die steeds luider wordt in Groot-Britannië maar ook in de VS, zoals duidelijk wordt uit de presidentscampagne van Donald Trump’. Lawrence verwees expliciet naar de Brexit-campagne van Nigel Farage waarin een poster met vluchtelingen wordt gebruikt. Volgens Lawrence is dit te vergelijken met ‘Nazi-propaganda’.
Ex-premier Gordon Brown schreef in een opinie-artikel in The Guardian dat er ‘vragen moeten worden gesteld over de toon van het Brexit-referendum-debat. ‘Tenzij we streven naar een cultuur van respect die een cultuur waarin weinig wordt gedaan tegen vooroordelen kan vervangen zullen we niets leren van wat er met Jo Cox is gebeurd.
