Opinie

U zond in… reactie op artikel ‘Homoseksualiteit kan worden aangepraat’

20-06-2016 11:03

Geachte redactie,

Met grote verbazing heb ik kennis genomen van het opiniestuk Homoseksualiteit kan worden aangepraat van emeritus hoogleraar J. van Acker. Waarom dat U een podium biedt aan dergelijke pseudo-wetenschap is mij een raadsel, maar het artikel verdiend een reactie omdat de mogelijkheid bestaat dat er lezers zijn die door de autoriteit van een emeritus hoogleraar mogelijk zijn standpunten als zijnde wetenschappelijk correct kunnen gaan bezien.

Met vriendelijke groet,

André van Wanrooij,

kritisch oud-COC bestuurder,

oud-voorzitter Homo LesBIsche Federatie Nederland

 

Mijn reactie luidt:

 

“Interessant om te zien hoe een emeritus hoogleraar van Radboud Universiteit Nijmegen zichzelf, zijn beroepsgroep en zijn opleidingsinstituut te kakken zet met een pseudo-objectief, discriminatoir en denigrerend opiniestuk…

Zo schrijft dhr. van Acker: “Soms is het voor de samenleving als geheel goed dat eens de puntjes op de i worden gezet. Op die manier kan worden voorkomen dat het beleid en de mentaliteit eenzijdig gericht is op een kleine minderheid. Ongeveer vijf procent van de mannen en vrouwen in Nederland is homoseksueel. Onze Lieve Heer heeft het blijkbaar zo gewild, dus is het goed. Dat er homo’s en lesbiennes onder ons zijn moet even vanzelfsprekend zijn als Zwarte Piet die hoort bij Sinterklaas.”

Is het beleid en mentaliteit wel éénzijdig gericht op een kleine minderheid? Ik waag dat te betwijfelen. Het merendeel van het dagelijkse overheidsbeleid is gewoon gericht op allen die zich in ons land bevinden. Dat emancipatiebeleid ook een LGBT-paragraaf heeft mag niet vreemd zijn. De auteur van dit artikel bewijst de noodzaak er van zelf nog eens.

Storender wordt het wanneer dhr. van Acker de vergelijking maakt dat het bestaan van LGBT even vanzelfsprekend bij ‘ons’ (sic) hoort, als Zwarte Piet bij Sinterklaas. De laatste vanzelfsprekendheid wordt al jarenlang ernstig in twijfel getrokken, en zo probeert deze emeritus hoogleraar ook twijfel te zaaien met zijn weldoordachte woordkeus.

Maar dan vervolgt hij al snel met een verkapte aanval…”Er zijn echter grenzen. Toen ik in de jaren zeventig van de vorige eeuw adolescententherapeut was in Amsterdam, waren er homofiele collega’s die er geen moeite mee hadden om met cliënten van hen, minderjarige jongens, het bed te delen.”

Schandalig! Als dit op waarheid berust, is dat inderdaad schandalig! Nog los van de vraag of onder zijn heteroseksuele collega’s er geen waren die zich niet eveneens bezondigden, is voor mij het meest stuitende dat de hoogleraar deze ‘openbaringen’ over (vermeend) misbruik nu in een opiniestuk gebruikt terwijl hij toentertijd toch de ethische plicht als therapeut bezat dergelijk misbruik te rapporteren bij de bevoegde instanties! Maar niets daarover.

Hij vervolgt: “Kijk, als op Gay Pride homo’s hun sperma en plein public rondspuiten, onder het toeziend oog van minister Plasterk, beschermd door zijn hoed, daar heb ik geen moeite mee. Moet kunnen. Maar ze moeten wel met hun poten van minderjarigen afblijven.”

Allereerst is er niet een homo te vinden die ‘en plein public’ zijn sperma rondspuit, al dan niet onder de beschermende hoed van Plasterk. Mocht deze er inderdaad wel zijn dan is de wet op de openbare orde vrij duidelijk hoe ertegen opgetreden dient te worden. Het is namelijk strafbaar in dit land. Maar deze stemmingmakende, ‘wilde’ fantasie van de auteur is nog een kleinigheidje als je deze vergelijkt met zijn algemenisering dat LGBT niet met hun “poten van minderjarigen afblijven”.

Dan vervolgt dhr. van Acker met (wetenschappelijk bezien) ‘redelijke argumenten’ zijn betoog om daarna als afsluiting weer volledig uit de bocht te vliegen: “Tot slot nog iets over de zwijgende meerderheid van mannen en vrouwen die met elkaar trouwen, kinderen krijgen, het niet al te bont maken met extramaritale relaties en vijftig jaar of langer bij elkaar blijven. Dat is wat van oudsher de hoeksteen van de samenleving wordt genoemd. We zouden het sterker kunnen formuleren: het stabiele gezin is het fundament van een menswaardige samenleving.”

Door de woordkeus zo te gebruiken zoals de emeritus hoogleraar dit doet, wordt de idee gewekt dat LGBT het tegendeel doen en belichamen dan zijn normatieve, heteroseksuele, tegenhangers. Alsof LGBT enkel en alleen maar extramaritale relaties aangaan en géén vijftig jaar of langer bij elkaar blijven. Ik laat maar even buiten beschouwing of zijn stellingname ten aanzien van “de zwijgende meerderheid van mannen en vrouwen die met elkaar trouwen, kinderen krijgen” op waarheid berust. Ik heb daar in ieder geval zeer zeker mijn twijfels over.

Waar ik in dit geval me het meest aan stoor is de formulering dat het normatieve, conventionele ‘gezin’ niet enkel de van oudsher bekende noemer “hoeksteen van de samenleving” dient te dragen, maar zelfs “het fundament van een menswaardige samenleving” dient te worden genoemd. Hiermee direct en ondubbelzinnig iedere andere vorm van gezinsvorming betitelend als ‘niet menswaardig’. Een indirecte stellingname van de auteur die eerder in een pseudo wetenschappelijke publicatie uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw zou passen.

Maar de daadwerkelijke afsluiter bevestigt daadwerkelijk de bedoelingen van deze hooggeëerde emeritus hoogleraar: “Zoals we de rationaliteit zien als het fundament van een menselijke samenleving omdat de Rede ons verschillend maakt van het animale, zo kunnen we de relatie tussen man en vrouw even fundamenteel beschouwen. Dit laatste op voorwaarde dat die relatie meer is dan instinctieve lustbevrediging en ook meer dan romantische liefde omdat ze gebaseerd is op onvoorwaardelijk engagement voor elkaar.”

Met behulp van ‘creatief taalgebruik’ insinueert dhr. van Acker dat de niet traditionele relaties niet tot de “menselijke samenleving” behoren. Zijn woorden verwijzen zelfs naar het “animale”. De laatste zin in dit opruiende opiniestuk laat geen twijfel open; de auteur is van mening dat LGBT relaties gebaseerd zijn op “instinctieve lustbevrediging” waarbij “romantische liefde” en “onvoorwaardelijk engagement voor elkaar” ontbreekt.

En al deze pseudo wetenschap is dus onderwezen door deze auteur gedurende zijn periode als hoogleraar te Nijmegen. Een betere diskwalificatie van deze onderwijsinstelling is haast niet denkbaar!”

 

Lees ook: Homoseksualiteit kan worden aangepraat