In navolging van een eerdere Harvard-campagne genaamd ‘I, too, am Harvard‘, waarin studenten het vermeend racisme aan de campus aan de kaak stellen, gaan ook studenten van de Universiteit Utrecht nu diversiteitsdrammen en safespacestampvoeten ‘voor meer diversiteit en inclusiviteit’. Zaken waar het volgens de studenten op dit moment aan ontbreekt.
Volgens de organisatoren van het dramfestijn zal een groep studenten de fotocamera opnemen om op 23 en 29 juni aanstaande foto’s te kieken van studenten die ‘een bord hooghouden met iets dat zij willen delen’, om er aan toe te voegen dat je desgewenst ook ‘anoniem’ gefotografeerd kan worden.
“We moeten goed nadenken over hoe we met al die verschillende mensen op de universiteit omgaan”, aldus de initiatiefnemers.
Misschien afgekeken van de WhoCares-actie waarin allerlei non-descript BN’ervolk voor de gelegenheid een met Arabische tekens beletterde T-shirt aantrekt om de vluchtelingen in hun eigen taal lekker vrijblijvend welkom te heten en waar de reacties van medestanders niet in likes maar ‘cares’ worden uitgedrukt (oh de horror!).
De aangekondigde ludieke non-actie – een soort icebucket challenge maar dan zonder het ijs en nóg kanslozer – zal zeker op geen enkele manier samenhangen met een recent universiteitsbesluit om het tentamenrooster toch maar niet te ijken op de islamitische vastentijd. Zeldzaam voorbeeldje van hoe aanhoudend gedram van religieus sensitieve zieltjes eens een keer wél tegen de fatsoensklippen te pletter slaat.
Een besluit waar Sara Achahchah, derdejaars student Islam en Arabisch en belijder van een niet nader omschreven vroegmiddeleeuwse woestijnideologie, nogal mee in haar maag zit, om het even zo uit te drukken (pun intended).
De studente benadrukt dat sommige medebelijders van de niet nader omschreven vroegmiddeleeuwse woestijnideologie hun vastentijd onderbreken om redenen van studie en zich beroepen om een aantal Egyptische korangeleerden die hun okee daarvoor geven, maar zet daar uitdrukkelijk vraagtekens bij. Sara (Nederlandse): “Als de geleerden in Libië, Marokko en andere landen het hier ook over eens zouden zijn, dan zou ik het misschien wel overwegen.”