Zuchtend komt Diny het terras op lopen. Ondanks de zwarte zonnebril zien we haar wallen. Joop, lichtblauw trainingsjack, zit al aan de koffie waar hij ettelijke pijnstillers mee wegspoelt. Carnaval is zwaar, zeggen de twee feestgangers, maar je probeert toch elke dag weer aan te haken. “Je moet eerst zeker weten dat je niet gaat kotsen,” legt Diny uit terwijl ze licht trillend het rietje in haar cola naar haar mond brengt, “en pas dán kun je nog even de frituurpan aan zetten, veel water drinken, een frikandelletje of twee weghappen en alvast paracetamol innemen.”
Joop zweert bij Alka Seltzer. “Deze dagen verlies je toch veel vocht, alcohol onttrekt water aan je systeem en na drie bier blijf je gaan, qua plassen”, vertelt de ervaren carnavaller (het is zijn 21ste). ‘Seltzertjes’, zoals hij ze liefkozend noemt, neem je opgelost in water. “Vult meteen aan, en verdunt het bloed.” Bijna alsof hij ons wil overtuigen van de onmiddellijke heilzame werking van de pijnstiller, wenkt hij de serveerster om een eerste pilsje.
Carnaval is een van Nederlands grootste volksfeesten, en het trekt een zware wissel op de deelnemers. “Onze Chantal was jarig gisteren,” zegt Diny, “nou dan geef je toch een extra rondje hier of daar, maar iedereen geeft ons groepje dan ook alsmaar bier. De kunst is om niet onbeleefd te zijn, nooit iets af te slaan, maar je hoeft natuurlijk niet elk glas tot op de bodem leeg te drinken.”
Voor onervaren carnavallers heeft Joop nog een tip: “De dag is lang. Je eerste biertje van de middag hoeft niet 1, 2, 3 op, hou het glas halfvol in je hand, dat staat gezellig, en je kunt zo makkelijk een paar uur door zonder al te veel te drinken.” “De kater moet je sowieso voor lief nemen” vult Diny aan, “ook al hadden we het tijdens het hossen wel over vette anti-kater-ontbijtjes. Dat dan weer wel.”
NASCHRIFT: Bovenstaande stuk leest u nooit in couranten, omdat oude media uitsluitend badinerend over Nederlandse volksfeesten schrijven, áls ze er al aandacht aan besteden. Op zich niet onterecht want folklore en volksfeesten zijn verschrikkelijk en mensonterend, maar als het om ongezonde, vroegmiddeleeuwse relirexia gaat, laten kwaliteitsmedia opeens die kritische houding geheel varen.