Mal stukje in De Groene Amsterdammer van ene Koen Vossen, universitair docent politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. (Blendle-link) Hij analyseert dat veel populistisch-rechtse Europese partijen pro-Israël zijn. De Oostenrijkse FPÖ, het Belgische Vlaams Belang, het Franse Front National, het Duitse Alternative für Deutschland, de Zweedse Democraten, het Britse UKIP, de Finse Ware Finnen, de Deense Volkspartij, de Italiaanse Lega Nord en natuurlijk de Nederlandse PVV laten niet na hun steun aan Israël te betuigen en vertegenwoordigers van hun partijen er soms op bezoek te sturen.
Dit noemt Vossen bij herhaling ‘de Israël-cultus’, en hij verklaart de populistisch-rechtse (‘radicaalrechts’, in zijn terminologie) voorliefde voor Israël als volgt:
De Israël-cultus kan zowel vanuit electorale motieven (imagoverbetering en distantie tot het oude extreem-rechts) als vanuit principiële motieven (Israël als essentiële frontlijn in de clash of civilisations) goed verklaard worden.
Neonazi’s zijn namelijk rabiate jodenhaters en rechtse partijen gebruiken hun openlijk beleden Israëlliefde om zich van dat gespuis te onderscheiden, zo vermoedt Vossen. Dat deze partijen oprecht geen antisemitisme koesteren of dulden (Marine Le Pen zette haar vader uit FN omdat hij bleef volharden in zijn bagatellisering van de Holocaust, bijvoorbeeld) wil er bij Vossen niet in. “De liefde voor Israël – en de hoon die ze daardoor ontvangen van extreem-rechts – geldt als ultiem bewijs van de eigen rechtschapenheid.” Ergo: van daadwerkelijke rechtschapenheid kan op rechts natuurlijk geen sprake zijn, is hier de suggestie.
Ook maakt hij de terechte veronderstelling verdacht dat Israël een frontlijn is in de clash of civilisations tussen het Vrije Westen en de islamitische wereld. Dat dit zo is, is zonneklaar, maar ook dit beeld probeert Vossen te ontkrachten:
Vooral de botsing tussen de als homogene blokken beschouwde islam en de joods-christelijke beschaving is daarbij essentieel. In dit wereldbeeld is Israël niet alleen de geboortegrond van onze joods-christelijke beschaving, maar ook een baken van licht te midden van de barbaarse islamitische wereld.
Een waarheid als een koe, het staatje zou geannexeerd, geïslamiseerd en middels genocide gezuiverd van joden worden als de buurlanden hun zin kregen, maar als argument in handen van populistisch rechts, pardon, ‘radicaalrechts’ om Israël te steunen, deugt er opeens niks van. Dat is slechts een ‘in radicaal-rechtse kringen omarmd idee’, zo smaalt hij.
Zo snijdt Vossens mes aan twee kanten: Israël (en met name Netanyahu moet het in zijn stuk ontgelden) deugt niet omdat ‘radicaalrechts’ in Europa het steunt. En ‘radicaalrechts’ deugt niet omdat ze Israël gebruiken voor antisemitisme-whitewashing en als bevestiging voor een wereldbeeld waarin het Vrije Westen en de islamitische wereld gewelddadig clashen.
Twee oudlinkse vijanden, Israël en ‘rechts’, in één opiniestuk diskwalificeren, door voornamelijk suggestieve opmerkingen over de motivaties van rechts te maken en door Israël, wederom slechts door suggestie en associatie, een soort collaboratie met ‘radicale’ Europese bewegingen aan te wrijven. Sja. Er is echt zeer veel kritiek mogelijk op zowel Europees-rechts als op het beleid van Israël, ik zou zeggen: beide verdienen een betere criticus.