Zelfs de aangenaamste romantisch klinkende opera kun je om zeep helpen met een slechte regisseur. De Nationale Opera gaat de mist in met ‘herrezen’ componist Tsjaikovski, die al zijn homoleed op de planken etaleert. Pierre Audi laat in Carré zien hoe het wel moet.
Als het orkest de ouverture van een opera speelt, weet je als toeschouwer direct wat voor avond je te wachten staat. Gaan de gordijnen open en is er een heel gezelschap figuranten schilderachtig bezig, dan weet je dat je een lange avond vol regisseurstierelantijnen te wachten staat. Die heeft namelijk geen vijf minuten geduld, die wil meteen zijn Visie overbrengen. Dat het huwelijk nutteloos is en de mens verdorven, of dat er altijd een zon schijnt achter de wolken. De figuranten hebben het er maar druk mee.
Andere regisseurs laten de muziek zijn werk doen en proberen hun zangers en figuranten daarop te laten reageren. Stefan Herheim hoort helaas bij het eerste soort. Dus dan heb je een romantische opera van Igor Tsjaikovski (Pique Dame, Schoppenvrouw) met casino’s, minnaressen, verboden liefdes en nog veel meer smakelijks, en dan besluit je de boel te verpesten omdat die Igor zo zielig was. Want ja beste mensen: Igor was een homo en dat vond hij niet fijn. De gekwelde mannenliefhebber stopte zijn leed in de partituur en daar genieten wij nog steeds van. Liefdespijn klinkt nu eenmaal beter dan happy happy songs (denk aan Adele).
Maar waarom moest Igor ook nog als personage op het toneel verschijnen? De hele opera lang wandelt hij op de bühne in het Muziektheater. Dan weer zittend achter de piano, dan weer zogenaamd schrijvend aan een opera (Pique Dame, nemen we aan). Het werkt ontzettend verwarrend en voegt niets toe.
Ja, de decors zijn fantastisch met een Russische salon van rond 1880 en het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons klinkt fantastisch. Toch zit je als toeschouwer je te ergeren aan al die onnodige toevoegingen.
Herheim moet maar een masterclass bij Pierre Audi volgen. De operadirecteur vertrekt over twee jaar naar Zuid-Frankrijk, maar ondertussen laat hij in Carré zien hoe het wel moet. Componist Louis Andriessen komt met onverwacht toegankelijke muziek in zijn Theatre of the World, waarbij jazzy klanken mixen met moderne klanken. De broertjes Quay hebben een enorm decor midden in Carré gebouwd, een soort 3D-tekening. Regisseur Audi laat de personages van China via Babylon naar Egypte reizen, toch voegt hij niets onnodigs toe.
Het voordeel van moderne opera’s is dat ze nooit zo lang duren en zodoende verveelt de toeschouwer zich geen moment. Dirigent Reinbert de Leeuw is de best mogelijke keuze voor het werk van Andriessen, dus we krijgen hier efficiënt totaaltheater met geen noot of kostuumstuk teveel.
Je hebt altijd nog baas boven baas: Martin Duncan stelt zich dienstbaar op bij een nieuwe versie van de Orpheus-mythe. Het decor is vrijwel leeg, twee personages lopen door een soort tijdmachine. Aan de ene kant Eurydice, aan de andere haar lover Orpheus. Ze zingen elkaar over de grens van de dood toe, maar zullen elkaar nooit krijgen. Opera goes Startrek. De muziek van componist Harrison Birtwistle ligt soms zwaar op de maag, maar regisseur Duncan helpt je het eind van de avond te halen, zonder onnodige irritaties. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Nationale Opera: Pique Dame, (Tsjaikovski/Herheim), sdno.nl t/m 30 juni
Nationale Opera: Theatre of the World, (Andriessen/Audi), dno.nl
Holland Festival: The Corridor, The Cure, (Birtwistle/Duncan)
Foto’s The Cure: CLIVE BARDA/ArenaPAL, Foto’s Theatre of the World: Ruth Walz