De Tweede Kamer debatteerde dinsdagavond met minister-president Mark Rutte over de uitkomsten van de Europese Top eind vorige maand. Eén van de onderwerpen was de uitslag van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne.
Tijdens het debat op woensdag 13 april over die uitslag zei Rutte:
“Dus ten eerste is het volstrekt helder dat, als het tegen de zomer niet lukt om alsnog een antwoord te formuleren op de uitkomst van het referendum waarmee wij de boer op kunnen en naar buiten kunnen, ook naar de Kamer, het kabinet zal voorstellen om niet te ratificeren. Dat is dan zonneklaar. Tegelijkertijd betekent nu besluiten om niet te ratificeren en dan pas die gesprekken voeren dat je het entreeticket voor die gesprekken kwijt bent. Dan kom je niet meer aan tafel.”
Drie maanden later blijkt dat wat minder zonneklaar. De deur in Brussel zat namelijk dicht, volgens Rutte. De Brexit eiste volgens hem zo’n beetje alle tijd op. En bij niet-ratificeren staat ‘de tegenstemmer ook buitenspel’, jongleerde Rutte. Want de overige 27 lidstaten zullen dan zeggen: We gaan door. Rutte durft er daarom geen termijn op te plakken. En: “We gaan onderhandelen.”
Het was Louis Bontes van VNL die daar als enige een conclusie aan verbond: een motie van wantrouwen. Daar werd hoofdelijk over gestemd maar behalve de woordvoerders van dienst kwam niemand opdagen. Daardoor werd de stemming ongeldig verklaard. De Kamer zal woensdagochtend opnieuw over de motie van wantrouwen stemmen.
Rutte komt eind oktober – ruim een half jaar na de uitslag van het referendum – terug op de voortgang, 21 en 22 oktober komt de Europese Raad namelijk bijeen. ‘Met de benen op tafel’ zal hij dan met zijn collega-regeringsleiders overleggen over wat nou te doen met die dekselse uitslag van dat referendum.
Wordt vervolgd.
