Studenten Internationale Betrekkingen zijn een van de weinige doelgroepen die veel over de EU willen weten. En dus was er dit voorjaar in Utrecht een avond over democratie in de EU met uw verslaggever en de Utrechtse bestuurskundige Gijs Jan Brandsma. Uw verslaggever is al enige tijd bezig met het lezen van het proefschrift van Brandsma. Die bleek daar verbaasd over: hij was kennelijk nog nooit iemand tegengekomen die zijn boek gelezen had. Zie hier weer een groot probleem van de EU: er is wel goede informatie, maar wie neemt die tot zich?
Het werk van Brandsma gaat over een vorm van Europese politiek die in deze rubriek nooit aan bod kwam: comitologie. Dit is zo’n gespecialiseerde vorm van wetgeving dat deze zelfs voor de leek nauwelijks uit te leggen is. Bij comitologie nemen ambtenaren van de lidstaten beslissingen over ‘uitvoeringswetgeving’. Dit zijn politieke thema’s waarmee niemand lastiggevallen wil worden en die daarom gedelegeerd zijn aan ambtenaren. In een uiterst geval kunnen politici ingrijpen. Het gaat om wetgeving waarmee eerdere politieke beslissingen op detailniveau worden uitgewerkt.
Uw verslaggever hoorde via-via een voorbeeld: als je een auto-ongeluk krijgt en je hebt allerlei botten gebroken, krijg je een ijzeren plaat in je rug om alles op zijn plaats te houden. Die plaat wordt aan je botten vastgeschroefd. Dat gebeurt met speciale schroefjes. De vraag bij comitologie is bijvoorbeeld onder welk belastingregime deze schroefjes vallen. Vallen ze onder medische benodigdheden met een laag tarief of vallen ze onder het normale tarief? Ambtenaren onderhandelen hierover zodat deze kwestie in de hele EU op dezelfde manier wordt opgepakt.
Brandsma keek in zijn onderzoek of en hoe de ambtenaren die dit soort beslissingen nemen worden gecontroleerd. Ambtenaren moeten na afloop in hun lidstaat verslag uitbrengen. Ze hadden vanuit hun ministerie een inhoudelijke opdracht meegekregen en ze moeten achteraf aan hun baas verantwoorden of ze zich daaraan hebben gehouden. Er is echter alleen controle als ambtenaren zelf hun leidinggevenden actief informeren over wat ze deden. Hun verantwoording is niet ‘vraaggericht’ maar ‘aanbodsgericht’. Plat gezegd: spontaan vraagt niemand ernaar.
Het probleem bij de EU is dat deze kwestie zich niet alleen voordoet bij detailbeslissingen over schroefjes, maar dat dit eigenlijk altijd en overal geldt. Nederlandse politieke partijen hebben geen zicht op wat hun Europarlementariërs doen. Ze overleggen weleens met ze, maar ze controleren niet welke besluiten ze nemen en vinden dat vaak ook hun taak niet. Of het nou gaat om partijbestuurders of partijafdelingen, ze kijken allemaal niet wat hun Europarlementariërs echt doen.
Bij de onderhandelingen tussen ministers gaat het niet anders: de Tweede Kamer zou dit moeten controleren maar heeft er weinig interesse in. Kamerleden geven vooraf te weinig instructies wat het kabinet moet bereiken en ze leggen ministers achteraf het vuur niet of nauwelijks aan de schenen. Bij adviescomités gaat het ook zo: het Comité van de Regio’s verantwoordt zich hooguit in zeer generieke zin aan de achterban en bij het Europees Economisch en Sociaal Comité bestaan er zelfs leden die vinden dat er geen sprake kan zijn verantwoording. Politieke jongerenorganisaties op Europees niveau praten alleen namens zichzelf. De journalistiek schrijft persberichten over.
De reden voor al dit gebrek aan controle ligt voor de hand: het is saai en bureaucratisch en bovendien is het vaak al te laat. De onderhandelingen zijn al afgesloten en het is veel gedoe om achteraf alsnog te gaan kissebissen over iets waar eerder eigenlijk al mee is ingestemd. Zie het Oekraïne-verdrag. Veel thema’s zijn op zichzelf ook niet belangrijk genoeg omdat ze over relatieve details gaan – een speciaal soort schroefjes – en dus nemen achterbannen niet de moeite zich hierin te verdiepen. Nergens heeft men zoveel vrijheid politieke beslissingen te nemen als in Brussel.
Weet GroenLinks wat hun Europarlementariër Bas Eickhout echt voor het klimaat doet? Ze zullen het zeker merken als hij morgen zegt dat auto’s meer mogen gaan vervuilen, maar dat zegt hij sowieso niet. Wat hij in de bureaucratische beleidspraktijk echt in detaildossiers doet en of dat effect heeft, vraagt niemand hem. Hij lijkt er niet erg onder te lijden: hij noemt zijn werk ‘transparant’ want in alle EU-databases staan al zijn stemmingen en al zijn amendementen.
Eigenlijk zegt Eickhout dat hij zeker is dat niemand die dagtaak zal oppakken.
Chris Aalberts deed dit jaar onder de titel #Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land.