Begin juli nam Slowakije de Europese voorzittershamer over van Nederland en meteen liet Miroslav Lajčák, de Slowaakse minister van Buitenlandse Zaken, van zich horen. Tegen de Financial Times gaf hij aan streng te willen zijn voor de Britten na hun beslissing de EU te verlaten. Deze benadering staat echter haaks op de voorkeur van de Nederlandse regering die daarentegen wilt werken aan een vergaand vrijhandelsverdrag met het Verenigd Koninkrijk. Eerder hadden de Nederlandse kiezers geen boodschap aan Oekraïense buurlanden toen ze tegen het Oekraïense handelsverdrag stemden. EU-voorzitter Slowakije heeft nu geen boodschap aan de Brits-Nederlandse betrekkingen.
De stofwolken van het Brexit referendum trekken weg en langzaam wordt de politieke en economische puinhoop zichtbaar. Politici moeten snel nieuwe afspraken maken om de schade beperkt te houden. Op termijn zal er daarom over een handelsverdrag onderhandeld worden, maar continentaal Europa is allerminst gelijkgestemd over haar benadering.
Het sluiten van een Brits-EU handelsverdrag is niet alleen een onderhandeling tussen het Verenigd Koninkrijk en continentaal Europa. Eerst moeten de overgebleven lidstaten het eens worden over het gewenste resultaat en hun gezamenlijke onderhandelingspositie. Een dilemma tussen politieke en economische belangen verdeelt de EU echter in twee kampen.
Sommige lidstaten pleiten voor een strenge behandeling van de Britten om andere eurosceptische landen te waarschuwen voor een vertrek. Door de Britten een hoge prijs te laten betalen voor toegang tot de Europese markt krijgen overgebleven lidstaten het signaal dat een EU exit allerminst gratis is. In Brussel vreest men met name een Deens en Nederlands vertrek, maar een harde opstelling tegenover de Britten zou een exit-domino moeten voorkomen.
Andere lidstaten stellen zich daarentegen meewerkend op en willen een liberaal en vergaand akkoord om hun handelsbelangen te verdedigen. Het Verenigd Koninkrijk is na Duitsland de grootste economie van Europa, en behoort voor veel landen tot de grootste handelspartners. Duitse autofabrikanten en Ierse retailers willen graag gunstige handelsvoorwaarden met de Britten.
De Nederlandse en de Duitse regeringen hebben al verklaard de economische belangen prioriteit te geven, want als handelslanden hebben Nederland en Duitsland groot belang bij een ‘open’ Noordzee. Dat Nederland EU-reus Duitsland aan haar zijde heeft wil echter niet zeggen dat er een liberaal akkoord komt. Door het vetorecht binnen de EU kan iedere lidstaat een handelsverdrag blokkeren.
Zo is het bijvoorbeeld de vraag of Frankrijk ook voor vrijhandel kiest. De Fransen staan bekend om hun protectionisme en bevinden zich daarbij in een stevig dispuut met de Britten over het vluchtelingenkamp bij Calais. Het is ook begrijpelijk dat Slowakije kiest voor het afschrikeffect en daarom inzet op een stugge houding ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk. Als voorzitter van de Europese Raad van Ministers is het mede haar taak de overgebleven lidstaten bij elkaar te houden.
Dat alle Europese lidstaten moeten instemmen met een Brits handelsakkoord werkt in het nadeel van Nederland. Veto’s leiden tot gematigde uitkomsten, want landen met een sterke voorkeur voor vrijhandel zullen concessies moeten doen om iedereen aan boord te krijgen. Dit maakt ons ‘Nee’ tegen Oekraïne ironisch en zelfs pijnlijk. Wij deden destijds geen enkele concessie en stemden voor behoud van de status quo ten koste van de internationale belangen in Oost-Europa.
Door onze sterke economische banden met het Verenigd Koninkrijk zou Nederland ditmaal tot de verliezers behoren wanneer landen het verdrag blokkeren. We kunnen dus enkel hopen dat Slowaken, Roemenen en Tsjechen niet zo koppig en eigenwijs zijn als wij.