“Ik kan me nog levendig de dag dat ik besloot ontslag te nemen bij het ministerie van buitenlandse zaken herinneren. Ik moest op zakenreis die dag, in het gevolg van de minister waarvoor ik destijds werkte.
De Majesteit had een enorme koffer bij zich die voorzichtig door de VIP-lounge op Schiphol werd gereden, tot we bij een trap aankwamen. De minister liet abrupt de koffer los en vroeg aan mij: ‘Zou je het erg vinden om deze koffer naar beneden te sjouwen Frank? Bedankt!’. Zonder op mijn antwoord te wachten daalde de minister de trap af en liet mij achter met de vraag hoe ik moest reageren.
Tegenwoordig kan ik een miljoen manieren bedenken om op deze overduidelijke poging mij te vernederen te reageren. Maar destijds zag ik maar één uitweg en dat was door gebruik te maken van ironie. Dus gaf ik op mijn meest zoete toon als antwoord: ‘Natuurlijk minister, ik ben hier tenslotte om u te dienen’, en sjouwde vervolgens de koffer van de trap af.
Maarja, ironie is, zoals de Pools-Amerikaanse dichter Czesław Miłosz al eens zei, de overwinning van slaven. En ik denk dat niemand slaaf wil zijn. Dus in die VIP-lounge op Schiphol besloot ik dat het tijd was om ontslag te nemen.
(…)
De minister stond er op dat speeches ‘meer substantie’ nodig hadden, maar kon nooit duidelijk maken waarover die ‘substantie’ dan zou moeten gaan. Op een dag zei de minister dat mijn ‘zinnen te lang zijn’. Een dag later zei de minister dat mijn ‘zinnen te kort zijn’. De minister wilde ‘een citaat’ van ‘een vrouw’ in speeches maar, dom van mij natuurlijk, geen citaat van die ene vrouw.
Als de minister van Ontwikkelingssamenwerking in een speech wilde benadrukken dat het gebruiken van fatsoenlijke toiletten en douches van belang is voor de levenskwaliteit van de allerarmsten, dan stonden de bureaucraten er op dat het enige juiste woord hiervoor ‘sanitair’ was.
Om nog maar te zwijgen over de vermoeiende taalstrijd met de bureaucraten in het gevolg van de minister. Ze waren gek op woorden als ‘mitigatie’, ‘adaptatie’ en ‘integratie’, maar ik niet. Op een gegeven moment waren zelfs ‘oorlogen’ geen oorlogen meer, want het waren ‘uitdagingen in tijden van conflict’.”
Frank van Hoorn werkte als speechschrijver op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, tot aan het moment dat Lilianne Ploumen (PvdA) minister van Ontwikkelingssamenwerking werd. Toen hij door diezelfde minister heel solidair, sterk, sociaal en verschillig letterlijk als bagageslaaf werd misbruikt besloot hij dat het tijd werd om te stoppen.
Sowieso is zijn relaas over het leven als speechschrijver, een onderbetaald baantje waarbij je door de bureacratische elite wordt gezien ongedierte, even realistisch als herkenbaar.
(Via @sywert)