Vier jaar na zijn succesvolle debuutalbum Home Again is Michael Kiwanuka terug met Love & Hate. De singer-songwriter worstelde met de muzikale richting van zijn tweede album. De toonzetting is donkerder dan voorheen en in de teksten is hij confronterend en direct. “Ik vond dat best moeilijk want ik ben graag beleefd en stoot mensen liever niet voor het hoofd. Maar alleen zo kon ik mijn muziek relevant houden.”
Michael Kiwanuka wordt in 1987 in Londen geboren als kind van Oegandese vluchtelingen. Zijn muzikale carrière komt in een stroomversnelling als hij de beroemde BBC’s Sound of 2012-verkiezing wint. Dat jaar verschijnt zijn debuutalbum Home Again met akoestische folk en soul die veel met Bill Withers is vergeleken. Van Love & Hate verschenen One More Night en Black Man In A White World al op single.
Love & Hate kwam niet makkelijk tot stand, vertelt Kiwanuka. “Er waren periodes dat ik geen muziek meer wilde maken. Ik dacht dat ik het niet meer kon en creatief opgedroogd was. Het is niet moeilijk om muziek te maken maar wel om goeie muziek te maken. Door het succes van Home Again ging ik me afvragen waarom mensen bepaalde songs goed vinden en wanneer ik op mijn best was. Moest ik ‘s nachts of overdag opnemen, moest ik erbij drinken of niet? Uiteindelijk concludeerde ik dat kwetsbaarheid, eerlijkheid, melodie en emotie het belangrijkst zijn in een goede song.”
De single Black Man In A White World gaat over Kiwanuka’s worseling met zijn identiteit als kind van Oegandese vluchtelingen in Londen. “Het is een menselijke eigenschap om ergens bij te willen horen maar ik heb altijd het gevoel gehad dat ik overal tussenin zat. Wat muziek betreft: ik hield van rock maar identificeerde me niet echt met rockliefhebbers. Met moderne soul en r&b had ik niks. Ik ben geboren in Londen maar heb een Oegandese achtergrond. Dat inspireerde die tekst.”
Kiwanuka merkte dat zijn keuzes in het leven mensen soms verbaasden. “Niemand verwachtte dat ik gitaar zou gaan spelen. Hooguit basgitaar in een r&b-achtige band! Mensen gaan ervan uit dat je als zwarte man van hiphop houdt, maar ik hield van folk, Bob Dylan en Neil Young.” Inmiddels heeft hij het anders zijn geaccepteerd. “Muziek heeft me daar erg bij geholpen. Het is oké om een beetje anders te zijn, ik heb geleerd om ervan te genieten.”