Esther van Fenema mocht deze week op dit medium beargumenteren dat we in tijden van terreur veldheren nodig hebben die de moed hebben het gevaar niet te schuwen. Mijn inziens hebben we vrouwen nodig die voorbij de stoere taal van hun mannen kijken. Vrouwen die het overzicht behouden en het nest bij elkaar. Maar, die vrouw is er al!
Ik sta Esther bij wanneer ze beweert dat we gemarineerd zijn in vrede en overvloed. Deze marinade werd ons bezorgd door een institutioneel monster dat men in de volksmond Europa noemt. De basis van dit Europa was helder: Nooit meer oorlog. Immers, twee wereldoorlogen op korte termijn die telkens vanop het Europese continent aangestoken werden. De oplossing bestond uit doorgedreven handelsrelaties tussen de naties van dat continent. Zo zou iedere oorlog zoekende partij zichzelf per definitie in de eigen voet schieten.
Interdependentie is hiervoor de iets moeilijkere term. Om bij de marinademetafoor te blijven: Franrijk importeert Duitse worst, Duitsland importeert Franse wijn. Zoekt Frankrijk oorlog met Duitsland, kan het wel wijn blijven drinken, maar dan wel zonder gemarineerde worst op de barbecue. Het gevolg is dat Fransmannen gedurende 70 jaar Duitse worst hebben kunnen eten, terwijl Duitsers gedurende 70 jaar van Franse wijnen konden genieten. Want een barbecue met worst en wijn wordt door beide naties gesmaakt.
Momenteel worden we geconfronteerd met daden van terreur. Een vergoelijking ervan is verwerpelijk, maar een overdrijving ervan eveneens. Terreur is steeds een deel geweest van de mensheid én Europa; IRA, RAF, ETA, Lockerbie,… Of zoals Gould (1980) het stelt: “The history of anyone part of the earth consists of long periods of boredom punctuated by short periods of terror“. Punt is echter dat er in bepaalde delen van de wereld net het omgekeerde geldt. Dit overdrijven is verwerpelijk – vandaar Fenema’s sneer naar Bregman? – maar het vergoelijken eveneens.
Nu de terreur dichterbij komt, en dan bedoel ik niet fysiek, maar wel razendsnel en vaak in real time via (social) media, lijkt het alsof we permanent leven in terreur. Als we dit rationeel bekijken weten we echter beter. Maar zo gaat dat dan met gevoel; ondanks de cijfers inzake criminaliteit al jaren dalen, zien we her en der de cijfers inzake onveiligheidsgevoel stijgen. Moeten we nu op dat gevoel van angst onze leiders gaan kiezen? Hebben we nood aan stoere oorlogstaal omdat we ons angstig voelen? Ik ben van mening van niet.
Vanaf de eerste aanslagen in Parijs was te horen dat onze waarden niet aangetast gingen worden. Onze wijze van leven moest hetzelfde blijven. Immers, solidariteit, medeleven en tolerantie kleuren ons Europa. Sindsdien zien we onze vrijheden beperkter worden, wil men muren als grenzen (want onder de vluchtelingen kunnen terroristen zitten) en de vrijheid van meningsuiting lijkt het volgende slachtoffer te zijn.
Dit alles wordt bijgestaan door leiders die roepen dat we in oorlog zijn en dit argument gebruiken voor de aantasting van onze burgerrechten, grondrechten en universele rechten van de mens. Is dat de moed die we nodig hebben? Of gaan we liever echt ten oorlog, en niet zoals we dat de laatste 70 jaar gedaan hebben; overheden die bommen werpen terwijl wij in onze marinade liggen te zonnen?
Het antwoord op terreur is het tegenstelde van die terreur. En dat is een vrouw die zegt “Wir schaffen das“. Dat is een vrouw die elf maanden na al die kritiek nog steeds zegt “Wir schaffen das”. Een vrouw die het gezin bij elkaar houdt, nieuwkomers in dat gezin niet volgens een dominant ik-weet-het beter-vaderschapsmodel doet opgroeien, maar omhelst en samen doet bouwen aan een beter gezin; een Europa dat bij haar standpunt blijft: Nooit meer oorlog! Een vrouw die eerst wil analyseren alvorens te reageren.
Nooit meer oorlog gaan we niet halen met die stoere mannentaal die vooral gericht is op polarisatie. Wel met de rustige vastheid van een vrouw die in ons én zichzelf gelooft. Dus, dank u dame Merkel, inderdaad, wir schaffen das, maar gemarineerde Mussolini’s hebben we daar niet voor nodig. Dat doet men maar op de eigen barbecue.