Afgelopen week kwam de centrumrechtse partij Forza Italia met een wetsvoorstel om veganistisch opvoeden door Italiaanse ouders te verbieden. Kinderen met een veganistisch dieet zouden een gebrek aan essentiële voedingsstoffen voor een gezonde groei hebben. Een aantal gevallen van ondervoeding werd gekoppeld aan een veganistisch dieet. Het bezwaar van het Italiaanse parlementslid Elvira Savino tegen een dergelijk dieet lag vooral in het feit dat kinderen op deze manier ongezond leven door de ideologische keuze van ouders. Hoewel critici menen dat de obesitasproblematiek voorrang dient te krijgen, worden er steeds meer vraagtekens gezet bij de ideologie van het vegetarisme danwel het veganisme.
Vegetariërs (geen vlees en vis, wel honing, zuivel en eieren) en veganisten (geen vlees en dierlijke producten eten of gebruiken) kiezen uit ethische, religieuze of medische redenen voor een dergelijk dieet. Zo wordt er, naast dat sommige mensen het zielig vinden voor dieren, beweerd dat veganisme dé oplossing is voor het wereldvoedsel- en milieuprobleem. Wie de documentaire Cowspiracy heeft gezien, weet hoe fanatiek veganisten deze levensstijl blind dogmatiseren: alleen de afschaffing van de veehouderij zal de aardbol redden.
Het probleem is echter dat bovenstaande niet aantoonbaar is en het een utopie betreft. Een recent onderzoek toont aan dat het houden van vee, hoewel op kleine schaal, bijdraagt aan een grotere biodiversiteit en een gezondere fauna. Dit in tegenstelling tot een veganistisch dieet dat in sommige gevallen grotere schadelijke gevolgen bleek te hebben dan een voedingspatroon met vlees en zuivel. Het Amerikaanse wetenschapsteam van dit onderzoek benadrukt desalniettemin dat deze resultaten vooral van belang zijn voor ontwikkelingslanden. Maar daar ligt nu juist de crux: een veganistisch dieet is in dergelijke regio’s helemaal geen optie vanwege de beperkte voedselkeuze en voedselschaarste. Daarbij vormt veehouderij een essentieel deel van de plaatselijke economie.
Deze resultaten zullen echter het dromen over Utopia van veel veganisten niet tegenhouden. Daarom is het nodig te achterhalen waarom dergelijke resultaten er bij dit gedachtegoed amper of niet toe doen. In The Uses of Pessimism (2010) van Roger Scruton verwerpt Scruton de denkwijze van optimisten en idealisten, van links én rechts, door veelgebruikte drogredenen te weerleggen. In het deel ‘de drogreden van de utopie’ betoogt Scruton dat utopisten de conclusies van de ervaring en het gezond verstand negeren. Het doel wordt, ongeacht de realiteit, verabsoluteerd en gezien als de ultieme oplossing. Of het project werkelijk gerealiseerd kán worde’ vraagt men zich (liever) niet af en daardoor worden kritische beschouwingen ontweken.
Hetzelfde gebeurt bij het veganistische ideaal. Ongeacht of er ‘gematigde veganisten’ bestaan en of zij reëler zijn of niet, de utopie blijft bestaan. Immers, alleen een totale afschaffing van de veehouderij geeft redding. Gevolgen ‘tussentijds’ zullen zijn dat er meer vlees uit landen met lage welzijnseisen geïmporteerd zal moeten worden (wegens blijvende vraag) zodra wetten en standaarden voor verduurzaming van de veehouderij te snel worden ingevoerd. Daardoor kan de sector zich niet op tijd aanpassen en dat is nadelig voor de landelijke marktwerking. Laat staan dat agrarische ondernemers amper nog een stap durven te verzetten omdat ze dan verzuipen in tig welzijnsreglementen. Door deze ‘verworvenheden’ zullen milieu- en dierenactivisten zichzelf flink in de vingers snijden.
Zijn veganisme en verduurzaming dan per definitie onzin? Nee. Maar het is wel van belang om onderscheid te maken tussen werkelijk en utopisch verduurzamen. Iets wat als ‘groen’ wordt bestempeld, kan uiteindelijk helemaal niet zo ‘groen’ blijken te zijn. Deze blindheid dient vermeden te worden wil men werkelijk verduurzamen.
Zolang duurzame oplossingen nog onvoldoende bijdragen aan het in goede banen leiden van overconsumptie moeten we economische motieven laten prevaleren. Voel u dus vooral niet schuldig als u uw quinoapapje laat staan voor een excellente foie gras.