Wat is de overeenkomst tussen de Frans-Zwitserse architect Le Corbusier en buitensportwinkelketen Bever? Beiden hebben het straatbeeld een slechte dienst bewezen. Maar – en dat is het grote verschil – enkel ’s werelds meeste beruchte stedenbouwkundige is daarop hard aangevallen.
Hele binnensteden moesten wijken voor de betonnen hoogbouw van Le Corbusier. Door deze werkwijze zou hij de evenknie zijn van Pol Pot in de architectuur. Of eigenlijk kon je hem het beste vergelijken met de Luftwaffe. Het zijn maar enkele voorbeelden uit een lange reeks aan diskwalificaties. Maar waar blijft de filippica tegen Bever?
Daar is genoeg aanleiding toe als bederf van de leefomgeving als laakbaar geldt. Bever presenteert zich als een outdoorwinkel en formeel is dat correct. Je kunt er tenten kopen, slaapzakken en rugzakken van stoere merken als Jack Wolfskin en The North Face. Kortom, het assortiment van wat vroeger, toen het woord ‘outdoor‘ nog niet bestond, een campingwinkel heette. Maar schijn bedriegt.
Bovenal is Bever leverancier van afritsbroeken in non-descripte tinten, van fleece-truien waarvan je het al warm krijgt door ernaar te kijken en, niet te vergeten, van Teva-sandalen – ook ’s winters prima bruikbaar, zo blijkt, als je bereid bent eerst een paar wollen sokken aan te trekken. Bij Bever hangt met andere woorden het tenue van een man op zekere leeftijd. Laten we hem gemakshalve als babyboomer aanduiden.
We hadden al de vrouwen met korte praktische pittige kapsels – u weet wel, donderrood geverfd en lekker kort. De draagster heeft er geen omkijken naar en door hetzelfde motief (‘geen gedoe’) wordt ook de Beverman gedreven. Esthetische overwegingen spelen geen rol tijdens het winkelen.
Ineens begrijp je de omzet die Bever draait. Malheur in de detailhandel? V&D bestaat niet meer en Blokker zit in zwaar weer, maar bij Bever schijnt de zon. Vorig jaar realiseerde de winkelketen een omzetgroei van bijna 10 procent. Het management voorziet ook voor dit jaar stevige groei. 420 miljoen euro op jaarbasis, dat krijg je niet bij elkaar met een handjevol kampeerders en fanatieke wandelaars.
En dan betreft dit alleen nog maar Bever, waar de welvarende consument winkelt. Wie minder te besteden heeft, gaat naar Scapino of Bristol. Iedereen wordt bediend, ongeacht zijn achtergrond. Zowel rijk als arm, maar ook man en vrouw, want behalve de Beverman bestaat ook de Bevervrouw. Vaak kan zij kleding lenen van haar echtgenoot. Toch legt ze eigen accenten in haar garderobe. De afritsbroeken maken plaats voor driekwartsbroeken, de Teva-sandalen voor robuuste wandelschoenen.
Hoe heeft de Bever-look zo populair kunnen worden? Heel begrijpelijk als iemand zijn kleding aanpast voor een kampeervakantie of wandeltocht. Het lijkt erop dat de Beverman zijn vrijetijdskleding bij thuiskomst is vergeten uit te doen en daarna heeft besloten dat die ook geschikt is om van negen tot vijf te dragen. Wat is er eigenlijk mis mee om in deze garderobe naar het theater of officiële gelegenheden te gaan?
Een gestreken overhemd, een net jasje en een paar herenschoenen – het zijn maar hinderlijke dingen en wie heeft die norm eigenlijk bedacht? Nou dan! Aldus veranderde ‘Hoe hoort het eigenlijk?’ als richtingsroer in ‘Wat zit het lekkerst?’.
Ontwikkelingen in de samenleving zijn complex en zelden te herleiden tot een enkelvoudige oorzaak. Dan helpt het als ze boegbeelden hebben die herkenbaar zijn. De emancipatie van zwarten in de Verenigde Staten? Iedereen denkt onmiddellijk aan Martin Luther King. De verwording van het Nederlandse onderwijs? Dat is de schuld van de PvdA.
Maar welk beeld vat de emancipatie van de Beverman samen? Daarvoor moeten we terug naar 9 december 1998, toen de Prins Claus Prijs werd uitgereikt. De naamgever van de prijs hield zijn beroemde Open Collar Paradise-toepsraak. “Stropdasdragers aller landen verenigt u: werpt het touw af dat u hindert!”, aldus een bevlogen prins Claus. “Bevrijd uzelf en waag de reis naar het paradijs van de open boord.”
Waarna de spreker zijn stopdas afdeed en demonstratief op de grond gooide. De zaal volgde dit voorbeeld massaal na en welbeschouwd gebeurt dat navolgen tot op de dag van vandaag. Als de Beverman in zijn afritsbroek stapt, zijn fleece-trui dichtritst en het klittenband van zijn Teva-sandalen stevig aansjort, handelt hij in de geest van de toenmalige prins. Elke dag is bevrijdingsdag.
De goede verstaander ziet in het kleedgedrag van de Beverman een daad van verzet. Hier manifesteert zich het non-conformisme dat in de hippietijd in zwang raakt en waardoor Prins claus eind jaren negentig nog steeds bevangen was. De jaren zestig mogen voorbij zijn, de sixties duren voort.
Hohoho! Is het niet een tikkeltje vergezocht om doodgewone kledingstukken zoveel betekenis toe te kennen? Ik denk het niet. Kledingstukken zijn zelden louter kledingstukken en dan doel ik even niet op de ophef over het boerkiniverbod die de afgelopen weken is afgedaan als gedoe om “niet meer dan een paar lappen stof” in een mislukte poging de angel uit het conflict te halen.
Luister naar historicus Niall Ferguson als die terugblikt op de jaren zestig. “From the shapeless pyjamas of Mao’s Red Guards to the hippies’ denim bell-bottoms”, zegt hij in in Civilization (2011), “the 1968 revolution was all about clothes.”
Niemand zal nog een Mao-jasje aantrekken om zijn solidariteit met de Derde Wereld te laten blijken. Of een spijkerbroek omdat die zo’n arbeidereske uitstraling heeft. Dat is verleden tijd, maar iets van de antiburgerlijkheid van weleer is bewaard gebleven in het tenue van de Beverman.
De Beverman is een soixant-huitard in het diepst van zijn gedachten die zich niet in het keurslijf van de maatschappelijke conventies laat persen. Zo heeft PvdA-voorzitter Hans Spekman zich niet toevallig de slobbertrui als kostuum aangemeten. Een paar jaar terug werd hij daarover geïnterviewd door Vrij Nederland. “Ik wil altijd mezelf kunnen blijven”, zegt hij daarin, “ik weiger me aan te passen.”
Op de vervolgvraag of dit ook de reden is waarom “u altijd hemden en truien draagt en nooit een pak” antwoordt hij bevestigend.
Dus opnieuw: non-conformisme als credo bij het samenstellen van de garderobe. Wat bescheiden veldwerk levert een vergelijkbare conclusie op. Ga eens een half uurtje op station Sloterdijk staan terwijl de Belastingdienst uitgaat of neem plaats in de hal van een willekeurige universiteit. Allemaal Bevermannen. Logisch, want van de ambtenarij is bekend dat ze overwegend links stemt en hetzelfde geldt voor het onderwijs. Omgekeerd zul je op de Zuid-as tevergeefs zoeken naar Beverman.
Destijds was het Wim Kok die opgelucht constateerde dat de PvdA zich van haar ideologische veren had ontdaan. Zou dat inderdaad het geval zijn? Ik heb mijn twijfels. De populariteit van de Bever-look, die is geworteld in de opvatting dat antiburgerlijkheid een proeve zou zijn van progressief engagement, doet anders vermoeden.
Dus nee, het proces dat Kok ontwaarde, is pas voltooid als, na het afschudden van de veren, ook de fleece-trui wordt uitgedaan.