Het is op zichzelf al een hele zit, drie uur lang naar Zomergasten koekeloeren. Respect en woord omhoog dus voor Bas Paternotte die blijkbaar is opgewassen tegen de onmenselijke opdracht drie uur lang Mark Rutte uit te zitten. Ik zou het hem niet kwalijk nemen als hij zich gisterenavond heeft laten vergezellen door een fles straffe Pernod. Heb ik in ieder geval wél gedaan. Een nieuwspoort-samenvatting van twee of wat minuten is al afzien, een 180 minuten ratelende politieke colporteur als Mark Rutte aanhoren grenst aan het spartaanse en kan me dunkt slechts met onzalige hoeveelheden alcohol worden volbracht.
Maar wat hebben we nu eigenlijk gezien?
Rutte schitterde als zichzelf, natuurlijk en van nature- want zo rolt hij. No surprises there. Daarbij zagen we presentator Erdbrink haperen als een oude tractor zonder werkende distributieriem. No surprises there either.
Eerste observatie. Wat anders was die hele uitzending dan een slimme uitruil van overigens volstrekt begrijpelijke belangen? Kan men zich een geschiktere gelegenheid voorstellen voor ‘s-lands voorste stuurman om het imago op te vijzelen ten overstaan van een overwegend links kijkerspubliek, hoewel Rutte datzelfde publiek op enig moment besloot te tergen met de Toppers? De VPRO op haar beurt was natuurlijk in haar nopjes met de smasher-guest tot besluit van het zomerseizoen- dit alles door beide partijen bezegeld met het besluit om te zwijgen over de buitengewone afspraak die is overeengekomen.
Nu en dan onderbrak Erdbrink zijn gast met een bruuske “ja-maar”, maar dat had eerder iets obligaat-antagonistisch, alles om maar niet de verdenking op zich te laden de uitruil te faciliteren. Onder normale omstandigheden komt Rutte niet zomaar weg met het standaard riedeltje over het veronderstelde “sociale contract” en de “normerende rol van een minister-president” en meer van zulks lukraak uit de grabbelton van het klassiek liberalisme. Nu is oprechtheid sowieso veel gevraagd, voor iedereen, laat staan iemand die “er zin in heeft”- o de horror- maar het zou de presentator hebben gesierd in elk geval een poging te doen om een bres te slaan in het wandelende pantser dat Mark Rutte heet.
Maar neen. Natuurlijk neen. Zoals verwacht voltrok het geheel zich langs keurige kaders van voorspelbare gezapigheid. Mein liebes herr, er stonden nog net geen borrelnootjes op tafel.
Terzijde: telkens wanneer ik de minister-president naar de volgende vlottedenkersversnelling zie schakelen moet ik trouwens altijd denken, sterk denken, aan die scene uit de film The Negotiator, waarin gijzelnemer Samuel L. Jackson één van de gegijzelden uit de doeken doet hoe je kan zien of iemand liegt of de waarheid spreekt. Hij legt uit: als de ondervraagde tijdens het geven van zijn antwoord zijn ogen naar links wegdraait, raadpleegt hij zijn linkerhersenhelft, waar de feiten schuilgaan. Draait hij zijn ogen daarentegen naar rechts, dan raadpleegt hij het creatieve deel van zijn hersenen, en kun je er donder op zeggen dat hij poep praat. Als de ondervraagde in een laatste poging tot misleiding bad motherfucker Jackson dan maar recht in de ogen aangluurt zegt laatstgenoemde grijnzend dat ook de roerloze ratelslangenstaar hem niet van de wijs brengt, want in dat geval staan hem een twintigtal andere lichaamssignalen ter beschikking die alsnog verraden vanuit welke hoek de wind waait.
Nu is Erdbrink geen bad mortherfucker– hoeft ook niet. Noch mogen wij hem scharen onder de nobele familie van volledig ongewervelden. Maar iets meer dan een terloops bij-de-les-houden was zeer gewaardeerd geweest- al was het maar om ons, de kijkers, niet op te zadelen met iemand waarvan je op voorhand kan weten dat hij geen aanleiding onbenut laat om alle retorische registers open te trekken. Je zou Theo van Gogh willen ontbieden voorbij het graf om ‘onze man in Teheran’ de ambacht van het vraaggesprek nog eens voor te tekenen. Laat deze beleidscolporteur, deze unieke androïde, een millimeter ruimte, en hij knaagt uw linkerbeen eraf, wat ik u brom.
Maar misschien oordeel ik te hard over de presentator. Doe het hem maar eens na. Tegen zo’n muur is niemand opgewassen, zelfs niet de in vijf eerdere afleveringen geharde Erdbrink die zich duidelijk had voorgenomen dit seizoen van Zomergasten tot een goed en voor iedereen acceptabel einde te brengen. Bovendien is het niet zijn schuld dat Rutte veel te slim is om gerechtvaardigde argwaan over zich af te roepen. Zo slim zelfs, dat hij nooit weifelt wanneer hij praat, zich nooit iets in terloopse lichtzinnigheid laat ontvallen, nooit eens een menselijk moment van twijfel, altijd die gefingeerde maniertjes die aan de links-liberale jongerenwerker kleven als honing aan een berensnuit.
En voor doorwrochte ideologische vergezichten moet je ook al niet bij Rutte zijn, tenzij “optimisme” en “het samen doen” voor visionair moeten doorgaan. Grote uitzondering daarop vormde Rutte’s felheid op het punt van de nederturken en de multiculturele samenleving. Gestileerd en eerlijk. Zie daar maar eens een bres in te slaan.
Tja, ik heb Erdbink op zijn gebruikelijke onmachtig-overslaande proteststemmetje horen tegenwerpen dat Nederland nu ook weer niet je-van-het-is (“kijk maar naar ons slavernijverleden”) etc, maar er is meer voor nodig dan een sceptische plooi op het gelaat om de politicus te verhinderen zijn harde stellingname weg te kapen van zijn grootste politieke opponent Wilders, wat Rutte gisteren overduidelijk deed.
Terzijde: wat moet het goed toeven zijn in de ruttiaanse hemel! Een heerlijk sedatief Elysium waar alle bedachtzaamheid, twijfel en zelfreflectie wordt vermorzeld onder de brede bezem van het optimisme; alle trekjes die nog herinneren aan enige vorm van menselijkheid zodanig fijngeslepen dat elke oneffenheid die niet kan worden gecamoufleerd, eenvoudig wordt gesublimeerd ten dienste van het Grote Positieve Verhaal dat hij voor de bühne wenst te brengen en ook bracht. Kortom: de ideale staatsman.
Het vaak tegen Rutte in stelling gebrachte verwijt van algehele inhoudsloosheid snijdt evenmin hout, want als Rutte iets is, is het wel inhoud: alles staat in dienst van het verhaal, eens of oneens- en het is precies daar, bij de totale afwezigheid van oprechte twijfel en het bijna rigide geloof in politiek optimisme, waar de schoen wringt, of “schuurt”- zo Mark het wil. Want wie twijfelt niet aan de eigen principes bij gelegenheid? Wie vervalt niet in schemerige somberte nu en dan? Altijd heilzaam, al was het maar om de principes van de nodige zuurstof te voorzien om min of meer ongehavend de dagelijkse mangel van parlementaire onderhandel-of-sterf-cultuur te doorstaan?
En dan te bedenken dat Rutte wat dat betreft bij de juiste partij zit. Doorgaans draagt de liberaal met bestuurlijke ambities zijn maatpak lichter dan zijn collega’s ter linkerzijde, en kan hij er zelfs nog wel eens bij lachen. In algemene zin is een pragmatische houding gemakkelijker te verkopen voor de vrolijke bierpompliberaal dan de vele exemplaren van ideologisch ingegraven moralisten die het moeten stellen zonder de vrolijke onbekommerdheid van een Hans Wiegel, het aandoenlijke gestuntel van een Hans Dijkstal, de grimmige vastberadenheid van een Bolkestein.
Wat dat betreft heeft Rutte wel wat weg van Alexander Pechtold, maar dan minus de morele verontwaardiging en in het bezit van veel meer verbale slagkracht. Iemand die zijn snelle “sorry” (over het ‘hoe’, niet over het ‘wat’) hand in hand laat gaan met het voornemen nog een kabinetsperiode aan te willen gaan, verdient wat mij betreft de kans om nogmaals vier jaar zijn taak te verzaken.
Eens te meer is gebleken dat het verwijt dat Rutte een slechte minister-president zou zijn geheel onterecht is. Hij doet redelijkerwijs datgene wat van een landsbestuurder mag worden verwacht en laat exact datgene weg wat men zijn voorganger Jan-Peter Balkenende altijd aanwreef: hij toont zich een kordate meester-onderhandelaar in het bezit van het instinct om alleen op de voorgrond te treden op de momenten die er toe doen, en hij toont zich de betrokken leider in tijden van nationale rampspoed. En- belangrijker nog: hij heeft altijd zijn praatje klaar.
Natuurlijk is follow-up dan wel weer een dingetje, zoals onder meer is gebleken uit MH-17 en het Oekraine-referendum maar hee: wat verwacht je van iemand die ooit een beoogde carrière als concertpianist verruilde voor een functie bij Unilever?
Rutte liet zich zondag weer eens zien zoals hij is, of eigenlijk niet is: de mann ohne eigenschaften die het zich gemakkelijk maakt in het volle vertrouwen dat hem niets gebeuren kan. Als op commando draait het duracelkonijntje zijn riedeltje af wanneer er weer eens stemmen moeten worden geronseld. Niet een ‘leugenaar’ (te makkelijk), ook niet geraffineerd, slinks of genegen tot ‘landverraad’, zoals sommige dagelijks langsrazende facebookberichten ons willen laten geloven. Mark Rutte is eerst en vooral een acteur die de rol van Mark Rutte meesterlijk vertolkt; een acteur buiten het theater die zich nooit eens in zichzelf ontspant. Voor altijd hoofd personeelszaken bij Unilever, ook al heet het nu Nederland.
Post Scriptum
In 2013 fietste Mark Rutte door zijn geboortestad Den Haag, op weg naar zijn volgende ministerraad of anderszins onnaspeurbaar bestuursoverleg, toen hij getuige was van een dodelijk ongeval. Een vrouw was onder een vrachtauto terecht gekomen. Rutte is naar het slachtoffer gesneld en terwijl het ambulancepersoneel pogingen deed het leven van het slachtoffer te redden, hield onze minister-president de hand van de stervende vast en praatte haar moed in. Een zonderlinge situatie tussen de bestuurlijke bedrijven door, maar een gebeurtenis die grote indruk moet hebben achtergelaten op onze man-die-alles-kan. Je vraagt je af wat hij haar in die laatste momenten van haar leven heeft toevertrouwd ter vertroosting. Überhaupt: wat zeg je tegen iemand die op het punt staat te worden vertrapt onder de paardenhoef des doods?
Wat hij ook heeft gezegd, het moet iets geweldigs zijn geweest.