Honderduizend Groningers voelen zich door de mangel gehaald; hebben geestelijk, fysiek en bovenal financiële last van de boorgeilheid naar gas door de NAM (40 procent Shell, Exxon, en 20 procent de Nederlandse staat). Een deel van deze provincie mag tot rampgebied worden uitgeroepen; gelijk aan de aardbeving in het Italiaanse Umbrië. Omgerekend 40.000 gezinnen dienen ruimhartig gecompenseerd te worden. Naar blijkt is eind 2016 nog maar nauwelijks geld uitgegeven aan het überhaupt in kaart brengen van de lokale ramp die door de oliebaronnen, samen met de ministerieel verantwoordelijke, is veroorzaakt. Bij uitblijven van een precieze inschatting van de veroorzaakte schade, doe ik bij deze een bescheiden poging. Veel van de huizen zijn onbewoonbaar verklaard, worden met steunbalken onderstut, hebben beangstigend grote scheuren, zijn soms ronduit gevaarlijk om in te wonen, en dienen vaak geheel heropgebouwd te worden. De herstelkosten per huishouden zouden wel eens gemiddeld tussen de 125.000-175.000 euro kunnen liggen. Dat betekent dat de te vergoeden schade door onder meer Shell kan oplopen tot 6 miljard euro. Dat zet de herstelkosten voor Shell op 2 miljard. Het olie- en gasconcern betaalt dit jaar de gehele (verwachte) jaarwinst uit aan dividend (13-14 miljard euro!). De steenrijke Shell zou bijvoorbeeld eenmalig 0,25 eurocent per aandeel aan dividend minder kunnen uitkeren om te voldoen aan zijn sociaal-maatschappelijke verplichtingen. Het gas was toch immers van iedereen: dus zullen naar ik verwacht de aandeelhouders hier ook mee kunnen instemmen!
Maar dat wil Shell niet; men komt slechts op voor de belangen van de aandeelhouders, en niet voor andere maatschappelijk belanghebbenden. De onafhankelijke rechter zou in deze moeten ingrijpen. Maar ja hoe onafhankelijk is deze, als bijvoorbeeld vastgoedmagnaat Paarlberg zijn straf met een smoesje en een mep geld kan afkopen (het schaamrood staat de rechters die in dit dossier beslisten kilometers-dik op de kaken); als een Bossche beursgenoteerde bank de volle medewerking van de plaatselijke kantonrechter krijgt (samen golfen, levert soms onverwachte inzichten op!) om overtollig personeel op on-Hollandse wijze buiten te zetten. Wat kost zulk een vriendendienst?
Schade uitkeren is tot op heden schokkend minimaal. De NAM-participanten doen er alles aan, om de lokale bevolking maximaal te frustreren en irriteren. Kamp houdt, door de belangen van Shell & Exxon maximaal te eerbiedigen, alle schijn in stand dat over de ruggen van Groningers, een ranzig spelletje wordt gespeeld; de weinig gefortuneerde gedupeerden hebben het nakijken. Terwijl de Nederlandse belastingbetaler, gasgebruiker, kiezer etc. verdomd goed weet welke fatsoensnorm hier met voeten getreden wordt; minister Henk Kamp lijkt het oprecht niet te zien. Wat verklaart zijn terughoudendheid mbt dit dossier; als VVDér vertegenwoordigt hij toch een zeer fatsoenlijke partij, toch?
Na jarenlang columns schrijven voor De Financiële Telegraaf, liet ik mei 2016 een ballonnetje op over dit merkwaardige gedrag (of vooral het uitblijven van fatsoenlijk en sociaal-maatschappelijk verantwoord gedrag) van onze minister van Economische Zaken. Wat verbaasde, was dat deze pennenvrucht mij subiet de kop koste als columnist bij dft.nl. De nieuwe interim-manager die, aangesteld als koppensneller, intern door redactiemedewerkers gevreesd wordt (weinig volgzame medewerkers zo bij het oud-vuil zet), bleek ook voor deze externe, kritische columnist: exit. De persvrijheid in Turkije moge dan verre van ideaal zijn; in Nederland is ie ook niet helemaal fris! Want wat schreef deze kritische columnist dan, dat voor de Telegraaf ‘een brug te ver was’?
Ik beschreef voorjaar 2016 het ‘egocentrische gedrag’ van lokaal bestuurder Jos van Rey als ”klein bier’. Lokaal Roermonds politicus Van Rey rommelde voor god, volk, vaderland maar wat aan; vergat in de gauwigheid niet zelf ook een graantje mee te pikken, en was zodoende een gevierd man in provincie Limburg; ik bestempelde zijn persoontje als Don Corleone Light. Op deze wijze de eigen zakken vullen, noemde ik ‘Klein Bier’. Leuk toch? ‘Groot Bier’ echter vernoemde ik het merkwaardige gedrag van Henk Kamp: te zeer gedienstig richting het grootkapitaal, Shell en Exxon, en matennaaier richting soortgenoten (Groningers en Tukkers op één hoop gooiend). Nadat bewezen was dat de gasboringen dé reden was van de malheur van veel Groningers, nadat de Tweede Kamer verzocht had tot ruimharige compensatie aan gedupeerden, ook dan nog blijft Kamp de gasbaronnen ruimhartig rugdekkking geven.
Menig eigenaar van een Gronings bouwval, blijft, met dank aan Kamp, aan de anti-depressiva. Want hulp is er niet of nauwelijks. Er werd de laatste decennia door overheid en bedrijven cumulatief voor honderden miljarden euro’s aan winsten weggeschreven, maar enkele luttele miljoenen uitkeren aan gedupeerden: ho maar. Dit geeft voeding aan een vermoeden dat hier mogelijkerwijs privébelang boven landsbelang gaat! Of je laat je, gedurende je functioneren als minister financieel fêteren, of dat gebeurt na afloop van deze publieke betrekking (een leuk commissariaatje dat veel betaalt voor een bescheiden prestatie). Het laatste doet zich herhaaldelijk voor en zou hier ook zo maar het oogmerk kunnen zijn. En dat werd de columnist fataal: de nieuwe interimmanager van DFT.nl, naar mij werd toegefluisterd ‘goede kennis’ van Henk, vond de vernoeming ‘Groot Bier’ in deze dermate, dat de columnist de laan uitvloog.
Om zijn partij de VVD straks, maart 2017 tijdens de Tweede Kamer verkiezingen, niet geheel zetelloos te maken (gelijk als de PvdA), zou mijn advies (qua de aanstaande Kamerdebatten over Gronings Gas) aan Henk Kamp zijn: betaal namens de Nederlandse belastingbetaler naar rato ruimhartig aan de getroffen Groningers uit. En laat de oliebaronnen proportioneel meebetalen. Doe het snel. Het is juist en rechtvaardig, laat het vertrouwen in de politiek enigszins herstellen en laat daarbij de schijn vervliegen van het laten prevaleren van privébelang boven sociaal-maatschappelijk belang. Op mijn beste Gronings zeg ik: Nait Soezen moar Broezen (geen woorden maar daden).