Recensie

Amos Oz over verraad, christelijk – en Arabisch antisemitisme, Zionisme en tevergeefse toenadering

07-09-2016 14:12

Lezen over de onvermijdelijke eenzaamheid van iedereen is in de boeken van Amos Oz, zoals in zijn jongste roman Judas, onderhoudend. Maar zijn boodschap gestript van de context in monologen op toneel, zoals met Dezelfde Zee, is kaal, direct en doeltreffend.

Een forse botenloods aan het Grevelingenmeer in Scharendijke met schitterend blauw decor en belichting vormde de entourage van Dezelfde Zee door het Belgische gezelschap De Nwe Tijd. Onderdeel van het nazomerfestival in Zeeland.

Rosa Vandervorst, bekend als actrice, stripte als schrijver/regiosseur Dezelfde Zee van Amos Oz tot monologen voor vier acteurs die los van elkaar schijnbaar onbewogen op het toneel staan, letterlijk en figuurlijk. Ze spreken hun teksten uit maar interacteren louter in beperkte bewegingen die het gebrek aan verbondenheid benadrukken:

Erotiek vader en schoondochter

Aan zee woont Albert Danon, een zachtaardige maar wat saaie belastingadviseur die net zijn vrouw Nadia aan kanker verloor. Hun enige zoon Rico is op reis in de bergen van Tibet, op zoek naar zichzelf en het wezen van zijn moeder en haar relatie met zijn vader.

Rico’s vriendin Dita trekt bij zijn vader in, flirt uitgebreid met hem en er wordt iets van seks gesuggereerd. Albert Danon schaamt zich voor de erotische gevoelens die Dita in hem wakker maakt net na het verlies van z’n vrouw. Maar aan de andere kant kan hij zich niet verbinden met vriendin Bettine die ook haar partner net heeft verloren.

Dit stel lijkt geknipt voor elkaar, maar elke toenadering is tevergeefs. Net als de oude Danon geen vat krijgt op zijn jongere huisgenoot. Rico vindt in Tibet evenmin de warmte die hij zoekt, behalve kortstondig bij een hoer. Hij accepteert de relatie van Dita met zijn vader: ‘Toen ik een baby was zoogde zijn vrouw immers mij en luierde me en liet me in slaap vallen op haar buik en nu mijn vrouw hem.’

De Dijk: wij samen

Ook hier is Amos Oz in de weer met relaties tussen de generaties, die altijd een druk op elkaar uitoefenen waaraan niet te ontkomen valt. En er mede debet aan zijn dat het opbouwen van innige relaties met de dierbaren met wie je het moet doen op deze aardkloot nauwelijks mogelijk is. Geen vrolijke boodschap.

Zo kaal gebracht als teksttoneel met minimale theatrale bewegingen hakt die boodschap er hard in. Ik vond het beklemmend. Te meer daar de vier acteurs voortreffelijk ingespeeld waren Lucas Vandervorst (vader van de regisseur), Mieke De Groote, Jonas De Vuyst en Evgenia Brendes voortreffelijk op elkaar ingespeeld waren; dat wil zeggen in het suggereren van de muur die tussen hen in stond.

Een dag later kwam tijdens datzelfde nazomerfestival; De Dijk spelen, met een Huub van der Lubbe die met een enorme energie aldoor zijn positieve, bijna religieuze boodschap werkelijkheid maakt: ‘we doen het samen’. Met die illusie is het een stuk prettiger leven dan met de realiteit van Amos Oz: ‘Eigenlijk is iedereen veroordeeld in zijn eigen kooi op de dood te wachten.’

Judas’ opoffering als verrader

Van Oz las ik recent Judas: een roman over de student Sjmoeël Asj in Jerusalem die in de winter van 1959/60 platzak is en voor de kost de oude man Gersjom Wald die aanspraak nodig heeft gezelschap gaat houden.

De opdrachtgever is een weduwe Atalja Abarbanel (45 jaar) die een tragisch verleden deelt met Wald: ze was getrouwd met zijn zoon die sneuvelde in de oorlog, iets waarvan Wald wroeging heeft overgehouden omdat het voelt alsof hij zijn zoon offerde.

De raadselachtige Atalja oefent een enorme aantrekkingskracht op Sjmoeël. Net als in Dezelfde Zee wordt de seksuele attractie wel op een bevredigende manier beantwoord, bij lange na niet genoeg om de eenzame zoekenden bij elkaar te brengen. Uiteindelijk vertrekt de student om ergens een baantje te gaan zoeken want de kille relatie met zijn familie drijft evenmin aandrang om teug te keren.

‘Christelijke Jodenhaat eeuwig, van Islam niet’

Anders dan in het theaterstuk biedt Judas boeiende extra verhaallijnen die de boodschap meer dan draaglijk maken. Zoals het onderzoek van Sjmoeël naar het wezen van Judas en Jezus in de Joods-Christelijke geschiedenis en daarmee de wortels van antisemitisme. Judas vervulde louter zijn plicht als verrader

Gersjom Wald: ‘Als Pilatus rechts van Jezus niet de goede dief had gekruisigd, maar opdracht had gegeven Judas daar te kruisigen, dan was Judas in de ogen van de christen verheven tot heilige, dan had het beeld van Judas Iskariot aan het kruis ontelbare kerken gesierd dan waren miljoenen christelijke baby’s Judas genoemd, pausen hadden die naam aangenomen.

Maar toch zal ik je zeggen, Judsas Iskariot of niet, toch was zelfs dan de haat tegen de joden niet van de wereld verdwenen. Niet verdwenen en zelfs niet verminderd…

En ik zal je zeggen, Sjmoeël, het gekibbel tussen ons en de islamitische Arabieren is maar een kleine episode in de geschiedenis, een korte voorbijgaande episode. Over vijftig of honderd of tweehonderd jaar zal daar geen spoor meer van te bekennen zijn, terwijl wat er tussen ons en de christenen speelt een diepe duistere kwestie is, die nog honderd generaties zal voortduren.’

Verraad of niet?

Wat niet wegneemt dat Amos Oz optekent dat de stichting van de staat met tienduizenden afgeslachte Arabieren en honderdduizenden ballingen leidt tot ‘twee volken van haat en gif die allebei doordrongen van wraak en gerechtigheid uit de oorlog gekomen zijn’.

Ook dit terugkerend thema van Oz, het Zionisme, is in Judas weer goed voor een meeslepende vertelling waarin Oz ongeëvenaard is. In dit geval met de geleerde de in 1950 overleden Sjealtiël Abarbanel. In 1948 viel hij in ongenade bij David Ben Goerion en zijn mederevolutionairen omdat hij de Israëlische staat wilde stichten naast, en niet ten koste van de Palestijnen.

Wald stond aan de kant van David Ben Goerion, maar heeft hij daarmee zijn zoon verraden door die op te offeren aan de strijd met de Arabieren? Is Abarbanel echt een verrader, en daarmee ook Amos Oz die als Israëliër zelf de tweestatenlijn aanhangt?

Als Judas geen verrader was, is daarmee ook het antwoord op deze vragen gegeven, lijkt Oz te willen suggereren. Hij voelt zich, uiteraard geen verrader van het Zionisme en de staat Israël.

Dan nog dit: vanuit het boek Judas kun je van de taferelen in de woning met de student, oude man en aantrekkelijke weduwe die elkaar voor korte tijd zeer genegen zijn maar toch niet kunnen hechten, een fraai toneelstuk maken. Maar je hebt dan maar de helft van het verhaal van Amos Oz te pakken.