Something’s rotten in bestuurlijk Nederland. Het is een vrij onbestemde aandoening, niet nader te diagnosticeren dan erg besmettelijk en alleen te behandelen met voldoende bedrust of onzalige hoeveelheden sterke drank. Talloze gemeenten binnen ons vervloekte koninkrijk hebben het onder de leden en het is even viraal als de seizoensgriep.
Dit virus heet lamlendigheid, bestuurlijke lamlendigheid om precies te zijn, zoals recentelijk treffend geïllustreerd aan tafel bij Jeroen Pauw, toen de burgemeester van de door vloggende tuigjeugd geteisterde gemeente Zaandam een vijftal variaties op het thema ‘niet groter maken dan het is’ ten beste gaf. “Wij gaan toch ook wel eens naar de kroeg”, wist zij over haar lippen te krijgen nadat iemand zich aan tafel hardop afvroeg waarom de gemeente überhaupt een buurthuis facilliteert voor ontsporende relturken.
Ook de aanwezige hogere politiefunctionaris, die zelfgenoegzame blauwe, was duidelijk niet in staat om weerwoord te geven op de kritiek niet maximaal te handhaven. Ook hij schoot desgevraagd in de reflex van bagatellisering, indekken en ambtelijke acrobatiek. Er worden ‘stevige maatregelen’ aangekondigd, zoals verhoogd cameratoezicht, een samenscholingsverbod, alsmede stevige gesprekken met de jeugd (hoewel het woord ‘stevig’ niet is gevallen- wel ‘gesprekken’), maar je kunt je afvragen of die gesprekken niet beter met de knieschijf kunnen worden gevoerd. Afijn: het kant-en-klare pakket van noodmaatregelen die de burgemeester ter beschikking staat wanneer de publieke opinie om oplossingen vraagt voor problemen die jarenlang zijn verwaarloosd, en dus: verergerd.
Het gedrag van deze gemeentebestuurder in kwestie wordt niet alleen gekenmerkt door de afwezigheid van enige vorm van zelfreflectie, maar ook door het onvermogen om zich eens niet te verschuilen achter een haag van bestuurlijke vaagtaal, laat staan een begin te maken met een structurele oplossing voor de problematiek. Een beetje kritische gemeenteraad had inmiddels een of andere afzettingsprocedure in gang gezet, zodat een burgemeester kan worden benoemd die wél de ballen heeft om de situatie met gepaste daadkracht het hoofd te bieden. Maar burgemeesters, vooral die van PvdA-gezindte, hebben de neiging alleen te vertrekken wanneer ze een betere functie in een nog grotere gemeente in het vooruitzicht wordt gesteld.
Maargoed: in de tussentijd zitten de inwoners dus wel mooi opgezadeld met structureel wanbestuur. Je kunt natuurlijk tegenwerpen: “Tja, maar deze burgemeester, dit naar een middelgrote gemeente afgevloeid fossiel van Paars, is een markante uitzondering op de regel. Dat deze burgemeester blijk geeft van verregaand onvermogen, wil nog niet zeggen dat dit ook geldt voor andere burgervaders hier ter lande, etc.”
Dat zou je inderdaad kunnen tegenwerpen, ware het niet dat meerdere gemeenten in Nederland zuchten onder het wangedrag van losgeslagen derde- en vierde generatie nieuwe Nederlanders. En net als in Zaandam hebben ook andere gemeenten te kampen met een flagrant falend openbaar bestuur dat na jarenlang institutioneel faalhazen nu op de valreep de indruk van oplossingsgerichtheid wil wekken.
De ach-het-zijn-maar-kwajongens-reflex is nooit ver weg wanneer de burgervaders- en moeders hun straatje aan het schoonvegen zijn, net als het vergoelijkende argument van de ramadan als explosieve aanjager van de problematiek. Maar omdat de ruiten evengoed sneuvelen buiten de bezinningsmaand, is er kennelijk meer aan de hand dan het jaarlijkse afzien voor Allah.
Kort gezegd constateren we twee dingen. 1) de problematiek is landelijk, en 2) de bestuurlijke onkunde om deze problematiek het hoofd te bieden is eveneens van landelijke aard. Omdat de burgemeester aan het hoofd staat van de politie is hij direct verantwoordelijk voor de openbare orde in de gemeente. Omdat hij in Nederland wordt benoemd en niet gekozen is er geen wat ze in het bedrijfsleven ‘incentive‘ noemen om het bestuurlijke schip effectief te bevaren.
Tijd dus om een oud links-liberaal stokpaardje van het stof te ontdoen: de gekozen burgemeester. Een bestuurder, met andere woorden, die verantwoording zal moeten afleggen aan zijn/haar inwoners over zijn/haar beleid en dus bij structureel wanbeleid kan worden vervangen door iemand die zijn/haar vak wél verstaat.
Dus aan de slag, Alexander Pechtold! Heb je gelijk een mooi speerpuntje voor je partij om de aankomende verkiezingen mee open te breken.