De Algerijns-Franse boer, filosoof en auteur Pierre Rabhi doet in zijn onlangs verschenen boek La convergence des consciences een laatste vertwijfelde poging de mensen bewust te maken van wat ze onbewust allemaal aan het vernielen zijn. Rabhi is een tot het christendom bekeerde moslim die zijn voornaam Rahba veranderde in Pierre, en uiteraard daarom door zijn vader werd verstoten. Daarna werd hij door zijn Franse pleegouders het huis uitgezet omdat hij tijdens de Algerijnse bevrijdingsoorlog kritiek had op de Fransen. In 1960 was hij een van de eersten in Frankrijk die, samen met zijn vrouw, een bio-boerderij oprichtte. Beiden wisten niets af van het boerenleven en slaagden er niettemin in een hele beweging van biolandbouw op gang te brengen. Twintig jaar later werd hij door diverse internationale organisaties gevraagd zijn ideeën in praktijk te brengen in een tiental, voornamelijk Afrikaanse landen. Door zijn werk om desertificatie (woestijnvorming) tegen te gaan, werd hij door de Verenigde Naties om advies gevraagd.
In interviews komt Rabhi over als een gezapige landman die met gezond boerenverstand filosofeert over het leven en vooral over de pathologische toestand waarin onze samenleving zich bevindt. Rabhi meent dat we ons bevinden in een infantiel stadium van de evolutie. De planeet aarde heeft geen geluk gehad met de komst van de mensen. Zij zijn alles aan het vernielen. Positieve evolutie zou betekenen dat we de woestijnen herbebossen, dat we als goede rentmeesters zouden waken over onze planeet en dat we zo volwassen zijn dat we stoppen met de krankzinnige en geldverslindende wapenwedloop. Militairen zijn in feite kleine jongens gebleven. Hij vindt het ook curieus dat vanuit de religies geen hardnekkig verzet komt tegen de vernieling van de Schepping.
Pierre Rabhi is de stichter van de Kolibrie-beweging. De benaming komt van een Latijns-Amerikaanse sage over een verwoestende bosbrand. De kolibrie vloog heen en weer naar een rivier en liet dan enkele druppels water op de vuurhaard vallen. De andere dieren lachten hem uit. De kolibrie antwoordde dat hij zijn bijdrage deed aan het blussen. Hiermee wordt bedoeld dat we de oplossing van mondiale problemen niet moeten verwachten van instituties of internationale organisaties. De oplossing ligt in handen van alle individuen samen. Dit vereist een mentaliteitsverandering binnen de mensheid als geheel. Zonder acht te slaan op de enormiteit van de taak, moet ieder van ons zijn deel van de taak doen. Niet wachten tot een ander het doet. In plaats van te protesteren en te kermen, gewoon handelen. Dit is een eerste stap naar het in één richting brengen (convergence) van het bewustzijn van de mensen. Daarna volgt een grote beweging van de mensen van goede wil.
Een voorbeeld van dit laatste heeft Rabhi in praktijk gebracht in Afrika. Ontbossing kan het best worden tegengegaan door natuurlijke bemesting. Mensen kunnen worden gemobiliseerd om verantwoorde landbouwmethoden toe te passen, bijvoorbeeld door hen ervoor te betalen. Dat is in elk geval beter dan hen te overladen met wapens. Met weinig kosten is een verstandig omgaan met de natuur mogelijk. Meer in het algemeen bedoelt Rabhi dat we in al onze activiteiten onze intelligentie moeten gebruiken. Dit betekent ten eerste dat we ons bewust worden van de schade die we aanbrengen en ten tweede dat alle onze vernieuwingen het geluk van allen, ook de toekomstige generaties, moeten bevorderen.
Het lijkt simpel, maar helaas blijft deze bewustwording wel heel lang uit. Rabhi:
“Hoe kan een samenleving die zelf ziek is, onbewust van haar pathologie, bepalen wat normaal is? In de realiteit zien we een kakofonie van conflicten omdat elke groep haar eigen norm als de meest juiste en de meest succesvolle beschouwt.
“Dit is een pseudo-beschaving, want zie al die wapens, de vernietiging van de bossen, de vergiftiging van de zeeën en de landbouwgrond, de slavernij, de onderdrukking van mensen, de onderwerping van vrouwen, het egoïsme, de opvoeding tot geweld door de sterke nadruk op competitie. Is onze beschaving wel gezond?”
De bewustwording wordt belemmerd omdat er heel veel spot is over diegenen die wijzen om de domheid van de mensen. Spot is een vorm van infantilisme en onrijpheid ten aanzien van de problemen die we dringend moeten oplossen.
Een ander verhaal waarmee Rabhi zijn levensvisie illustreert is dat van een Afrikaanse visser die uitrust naast zijn bootje. Een blanke man raakt met hem in gesprek en vraagt waarom hij geen grotere boot aanschaft. Dan zou meer vis gevangen kunnen worden. Dan zou hij mensen kunnen aanwerven. Dan zou hij veel geld kunnen verdienen.”En wat dan?”, vroeg de visser. “Dan kan je ervan genieten en rusten”, zei de blanke man, waarop de visser zei: “Dat doe ik al.”
Volgens Rabhi kunnen we niet meer genieten en rusten. Nooit eerder werden zoveel overtollige producten gemaakt. Dertig tot veertig procent van de producten zijn nutteloos. Nooit eerder was er zoveel afval, dat op zichzelf een probleem is geworden. Het dogma van de productiviteit is een religie geworden die de bronnen uitput. Economische groei wordt gezien als dè oplossing voor al onze teleurstellingen, maar die groei is een probleem, een overdrijving, een cultus. Onze planeet is geen onuitputtelijke bron.
Door het paradigma van de economische groei is een enorme kloof ontstaan tussen de zogenaamde ontwikkelde en de onderontwikkelde landen. De rechtvaardigheid als morele deugd is volstrekt verdwenen uit de economie. Hier heerst de wet van de winst als morele doctrine, met als gevolg dat de hebzuchtigen de weg vrij hebben om de armen meer en meer te beroven.
Bij de levensvisie van Pierre Rabhi vroeg ik mij af waarom de politici geen voorbeeld zijn van bewustzijn, zodat zij de mensen inspireren om zorgvuldiger met onze planeet om te gaan. Waarom gaan we door met de vervuilende industrie en landbouw? Ik vermoed dat de verdringing naar het onbewuste een gevolg is van de machtspositie van politici. Wie werkt in het machtscentrum in Den Haag of in Brussel heeft een euforisch gevoel te verblijven op de plek waar het er toe doet. Waar de belangrijke beslissingen worden genomen. Dit wordt versterkt door het decorum van hoge kantoorgebouwen met prachtige architectuur. Deze mensen komen dagelijks in contact met captains of industry, topdiplomaten, hoge adel en politieke leiders. In die sfeer staat men niet open voor radicale vernieuwingen. Ook wordt niet gezien dat de echte veranderingen komen van de gewone man die het feitelijke werk doet.
Wil de politiek volwassen worden, dan is het niet alleen noodzakelijk dat de politici bewust worden van wat er werkelijk gaande is in de wereld. Het is even belangrijk dat zij zich bescheiden opstellen en zich beperken tot het creëren van de voorwaarden voor de gewone man om zich verantwoordelijk te gedragen. Als de politici niet zelf sober leven en zich nederig opstellen in dienst van het volk, komt de noodzakelijke radicale verandering er nooit.