Celal Altuntas (1972, Diyarbakir, Turks Koerdistan) kwam in 1992 als vluchteling naar Nederland. Hij was een Koerdische schaapherder, op de vlucht voor de Turkse onderdrukking en voor de PKK, de Koerdische verzetsbeweging die hij de rug had toegekeerd. Zijn boek Regen zonder modder, het leven van een asielzoeker in Nederland, begint direct na Altuntas’ aankomst in Aanmeldcentrum Rijsbergen en beschrijft zijn lange asielprocedure, zijn integratie in Nederland en zijn idee van Nederlanderschap.
Zoals uitgever Athenaeum het wat ronkend maar terecht stelt: “wie een gefundeerd oordeel wil vellen over de Nederlandse vluchtelingenopvang, leze dit boek.” TPO las Regen zonder modder, en sprak met de schrijver in diens woning over zijn boek, over integreren, over de slachtofferrol en over de Nederlandse identiteit.
‘Wat wil je drinken, Celal?’ vraagt hij aan mij. ‘Koffie graag,’ zeg ik. De koffie is klaargezet op tafel. ‘Wil je er een koekje bij?’
‘Lekker,’ zeg ik, en ik neem een koekje, een chocoladekoekje. Hij neemt er ook een en de deksel van de koekjestrommel gaat dicht. In de Koerdische cultuur is het juist onbeleefd als je de deksel erop doet, want dat betekent dat je maar één koekje mag eten.Regen zonder modder, pagina 157
Altuntas snijdt dikke plakken kandijkoek bij de koffie en lacht als ik hem vraag naar het koekjes-cliché in zijn boek, misschien wel dé observatie die iedere buitenlander vroeg of laat doet over de Nederlandse gastencultuur.
“Nederlanders zijn erg gastvrij hoor,” haast hij zich te verklaren, “ik beschrijf in mijn boek veel ontmoetingen met aardige Nederlanders. Maar dat met die koekjes is écht zo.”
En, wat ‘doet’ je boek? Je persoonlijke relaas is inderdaad wel een must-read in het huidige publieke debat, met een grote vluchtelingenstroom.
“Ja, met actuele thema’s als integratie, vluchtelingen, discriminatie, polarisatie, had ik wel meer reactie van Humberto, DWDD of Pauw verwacht. Blijkbaar is mijn boek niet sensationeel genoeg. Het valt me wel op dat Nederlandse actualiteitenprogramma’s ‘Erdoganstrijders’ een podium geven, of die ene rapper (Boef, -AN) die letterlijk iedereen vernedert, die zegt, sorry voor de taal, ‘ik neuk je dochter’ tegen een politieagent. Blijkbaar moet je je als slachtoffer opstellen en gaan huilen of extremist zijn om een podium te krijgen.”
Vinden we allochtonen die gewoon een baan en rijtjeshuis hebben en niemand het leven zuur maken niet interessant?
Lachend: “Ik ben niet slachtoffer genoeg en ga ook de straten niet onveilig maken om bij DWDD te komen. Ik wil graag uitgenodigd worden om mijn werk als schrijver en om mijn visie, ik heb genoeg meegemaakt en genoeg meningen. Laten we het ergens over hébben met elkaar. Dit is al mijn derde boek, ik schrijf opinie voor kranten, en ik werk als maatschappelijk werker en eerwraakdeskundige.”
Mooi, we gaan het zeker over dingen hebben. Je opiniestukken doen veel stof opwaaien. Je bent streng voor nieuwkomers.
“Ja. Integreer. Leer je taal. Je hoeft geen afstand te nemen van identiteit van je ouders, maar je hebt wel de Nederlandse identiteit. Mensen nemen bewust afstand van die Nederlandse indentiteit! We hebben geen uitnodiging gekregen om hier te komen, dat is zo gegaan, je hebt de káns hier te zijn. Dan moet je iets terug doen, iets teruggeven. Mijn boek laat zien dat het moeilijk is maar dat het wel mogelijk is. Discriminatie is er, dat moeten we ook bestrijden, maar stop met dat slachtoffergedrag elke keer als je je zin niet krijgt.”
‘Ik moet je wat vertellen,’ zegt Helen. ‘Ik heb met de coördinator jouw situatie besproken en Annemiek zal te horen krijgen dat zij moet stoppen met werken bij vluchtelingenwerk, want wat zij heeft gedaan is onacceptabel.’
‘Dat is beter,’ zeg ik. ‘Zo voorkom je dat nog meer asielzoekers slachtoffer worden van haar.’ Ik ben nog steeds boos op haar en stiekem ben ik blij dat het trouwen niet door is gegaan, en aan de andere kant ben ik ook blij dat ik zelf niets stoms heb gedaan.Regen zonder modder, pagina 99
Je beschrijft wel vormen van uitbuiting en discriminatie in je boek, zoals de dame uit het fragment hierboven. Zij saboteerde bijna je hele aanvraagprocedure door je een huwelijk in het vooruitzicht te stellen. Maar je bent niet bitter over Nederland.
“Ik zie dat als incidenten. Nederland heeft mij opgevangen. Het heeft met jezelf te maken. Als je een verblijfsvergunning krijgt, is het vanzelfsprekend dat je aan hem of haar duidelijk maakt wat je terug verwacht. De taal leren, daar gaan we niet eens over praten, dat spreekt vanzelf. En doe desnoods vrijwilligerswerk, die mogelijkheden zijn er. Ga niet gelijk generaliseren en de hele massa aanvallen: ‘Omdat ik allochtoon ben word ik niet geaccepteerd, of word ik geweigerd’.”
Azad heeft gehoord dat er weleens een Hollandse man met een Mercedesauto hier komt en hij blijkt homo te zijn.
‘Hij heeft vooral contacten met Arabische en Iraanse mannen,’ zegt Azad.
‘Wat zeg jij nou, wat hebben die mensen hier te zoeken?’ zeg ik.
Ik word er natuurlijk niet blij van dit te horen, want ik vind homo’s vies en geen goede mensen. ‘Goed dat je het zegt, Azad,’ zeg ik. ‘Ik zou hem gewoon in elkaar meppen, zodat hij hier niet meer komt.’Regen zonder modder, pagina 99
We hebben nu een probleem met islamitische jonge mannen, en homo’s die in AZC’s niet veilig zijn. is de huidige groep vluchtelingen niet te homogeen? Jij beschreef zelf ook heel eerlijk dat je veel afkeer had van homo’s toen je hier net kwam.
“Ja dat was zo, ik maak het niet mooier dan het was. Maar het is wel verleden tijd, ik denk nu heel anders. Ik snap de angst wel van mensen, wees niet naïef, je haalt mensen binnen die anders over dat soort dingen denken. Ik ben blij dat we mensen helpen en onderdak bieden. Maar ze hebben een bepaalde opvoeding gehad, vanuit religie, eer, mannelijkheid, en verwacht niet dat die mensen binnen een paar jaar anders gaan denken. Grenzen dichtgooien is geen oplossing, we hebben afgesproken mensen op te vangen en (lacht) onze koninklijke familie was zelf ook vluchteling in de Tweede Wereldoorlog he? Maar wees niet vaag. We hebben normen en waarden. Wees daar heel duidelijk over.”
In een recent opiniestuk van jou in de Volkskrant was jij heel duidelijk. Maar je kreeg woedende reacties van allochtone Nederlanders, waar je ook weer een stuk over schreef. Die mannen luisteren dus ook niet naar jou, een ex-vluchteling, een man. Hoe brengen we de boodschap dan over?
“We hebben last van een knuffelcultuur, een lakse houding, vanuit de regering. ‘Het geeft niet, het komt wel goed,’ die manier van denken. We zijn nooit confronterend of consequent geweest: ‘Hoor eens, we hebben hier één rechtstaat, er is vrijheid, ook voor jou. De grens is geweld. Er is geen ruimte voor sharia,’ dat bleef altijd heel vaag, dat ligt ook aan de politiek. De derde generatie heeft dat nog niet door. Mijn hoop is de vierde en vijfde generatie. De derde generatie kiest nu deels heel bewust voor de identiteit van het land van herkomst van hun ouders. De vierde en vijfde generatie zijn nu nog niet gevormd.”
Het is wel een zorgelijke toestand. Er is geen krant meer te vinden die nog een Mohammed-cartoon publiceert, die vrijheid is al weg. Vrees jij nooit dat je niet meer kan zeggen wat je wil?
“Nee, maar ik snap die angst wel. Kijk naar wat de islamisering heet, dat moeten we niet ontkennen, er is wel degelijk zo’n beweging. Ik denk niet dat ze aan de macht komen, maar je moet ze ook geen podium geven. De moslimomroep een paar jaar geleden had imam Al Haddad te gast die weigerde de presentatrice een hand te geven, ze moest weg van hem, en je laat dat toe! Pauw nodigt Okay Pala van Hizb ut-Tahrir uit, hij eist dat er geen wijn op tafel komt, en je stemt ermee in! Niet. Doen. Je moet uitleggen: er zijn regels, en daar dien je je aan te houden. Er is géén ruimte voor een nieuw systeem. Neem recent de uitspraken van imams die een fatwa uitroepen. Hallo! Dit is Nederland! Een fatwa tégen polygamie weliswaar maar dat maakt niet uit. Dát is het gevaar, wees wakker, wees niet naïef. Dát moet je tegenhouden, de wet accepteert geen fatwa, klaar. We hebben politie en een rechtbank, klaar. Geen ruimte voor fatwa, sharia, eerwraak.”
[Altuntas is lid geworden van GroenLinks en wil op een partijcongres een pro-Koerdische motie indienen, – AN]
Op de eerste dag zie ik bijna geen Turkse leden of raadsleden en op de tweede dag zie ik een groep Turken rondlopen die door te lobbyen probeert de motie tegen te houden. Ik zie beweging bij de fractieleden en fractie- voorzitter Paul Rosenmöller.
Opeens ontstaat er nerveus overleg en wordt het onrustig op het congres. Wij worden ook onder druk gezet om de motie in te trekken, maar mijn collega’s zetten door. Eén ding is duidelijk, alle aanwezigen hebben last van het gedrag van de Turken.
Ik loop even naar Paul toe, hij is in overleg met andere fractieleden, voor het podium, in een hoekje. Ik wacht tot hij alleen is en loop naar hem toe.
‘Goedendag Paul, wat is er aan de hand?’
Hij kapt gelijk het gesprek af: ‘Ik weet het niet, en je moet niet bij mij zijn.’
Ik heb het gevoel dat hij geschrokken is van de Turken. Dat hebben ze dan bereikt met hun arrogante gedrag. Ik begrijp het niet, en vraag het aan sommige collega’s. ‘Wat doen deze nationalistische, fascistische Turken bij GroenLinks?’ Dit soort mensen stemmen hier op linkse partijen en in Turkije stemmen zij op rechtse partijen. Ze zijn niet te vertrouwen en ik zie hen als principeloos.Regen zonder modder, pagina 160
Hebben de linkse partijen de allochtonen onderschat door van hen niet hetzelfde te verwachten als van autochtone Nederlanders?
“Ik denk dat het terecht is dat de PvdA en GroenLinks aan zelfreflectie doen. Ze hebben het fout gedaan, maar wel goed bedoeld. De mentaliteit van Nederland is praatcultuur, maar dat zijn nieuwkomers niet gewend en het was niet duidelijk. Behandel iedereen als Nederlander.” Ironisch: “Tenzij je zelf aangeeft, nee ik ben geen Nederlandse jongen, ik ben een Erdoganstrijder. Of met vlaggen van een ander land de straat opgaat. Maar maak duidelijk wat je niet tolereert, dat je ook plichten hebt. De overheid heeft heel lang gedacht, die gaan toch weer terug. En moskeeën hebben daar heel goed gebruik van gemaakt, subsidies binnengehaald.”
Dat beschrijf je ook in je boek, toen je als jongerenopbouwwerker langs ging bij de moskee.
“Ja. Organisaties hebben daar jarenlang misbruik van gemaakt, er waren twee systemen op eigen eilanden die elkaar met rust lieten. Als er subsidie nodig was klopte je aan bij de overheid van ‘hee we hebben subsidie nodig.’ ‘Oh okee, hier heb je subsidie.’ En nooit gaf de overheid aan van hee maar wácht even. Waarom heb je subsidie nodig? En hoezo heb je nog steeds subsidie nodig voor de derde generatie? Waarvoor? Er is nooit controle geweest! En wat gebeurde er: het land van herkomst blijft een vinger in de pap houden, blijft controle houden over die mensen.
Somt op: “Als we ons beperken tot de Turken: je hebt Diyanet, je hebt Milli Görus, je hebt Suleymancelar, je hebt Kaplancelar, je hebt Hizbollah, weet ik veel wat, allemaal groeperingen die actief zijn of waren in Nederland. Daarnaast zijn er zijn de politieke partijen die mensen uitkiezen voor de politiek, op kleur. Geldt ook voor rechts, de VVD en het CDA doen het net zo goed als de PvdA en GroenLinks.
“Maar zo iets als DENK daarvan zijn er meer geweest de laatste jaren, die gasten hebben misbruik gemaakt van de situatie. Allochtonen, in het algemeen, stemmen niet op het programma, die stemmen op het individu. Het systeem, de politiek heeft ook jarenlang geprobeerd linkse antireligieuze mensen buiten te houden en religieuzen, islamieten, binnen te halen. Bewust. In mijn GroenLinks-periode liepen er mannen met baarden van een halve meter rond.
Na ons gesprek willen wij vertrekken. Hamid haalt zijn visitekaartje uit zijn tas om aan hen te geven en ik ben ook bezig het mijne tevoorschijn te halen, als ik iemand in het Turks tegen de ander hoor zeggen: ‘Probeer contacten met zulke organisaties te versterken, want zo kunnen wij aan subsidie komen.’ Als ik hun mijn visitekaartje geef, kijken ze op. ‘Celal Altuntas. Hé, waarom zeg jij niet dat jij ook Turks bent?’ ‘Sorry, maar ik ben geen Turk, ik ben van Koerdische afkomst,’ zeg ik. ‘Ja, maakt niet uit, wij zijn broers van elkaar, kom, laten wij eerst thee drinken voordat jullie gaan.’ Het maakt hem onrustig dat ik hun gesprekken versta.
Regen zonder modder, pagina 165
Zit je nog bij GroenLinks?
“Nee. Ik heb in 2005 opgezegd en 2012 ben ik lid van de PvdA geworden, ik ben ook een tijdje voor de PvdA raadslid geweest, en ben nog steeds lid.”
Voel je je nu veilig, gezien je vluchtverhaal, je PKK-verleden?
“Nouja ik word nu ook bedreigd en heb wel aangifte gedaan zelfs. Ik word bijna dagelijks uitgescholden via internet. Om mijn opiniestukken. En helaas word ik door klassiek-linkse mensen ook veroordeeld als verrechtst en geassimileerd. Ik ben wel voorzichtig, maar niet bang. Kijk, ik ben al een keer gevlucht. Ik ben niet van plan nog een keer te vluchten. Ik ben gevlucht vanwege het idee geen vrijheid te hebben, voor de repressie van het Turkse systeem. Ik ben nu in Nederland, als ik hier mezelf niet kan zijn, waar dan wel?
“En dat nu de Turken hier met kliklijnen werken, sja, Ik krijg via twitter weleens vragen of ik nog naar Turkije kom binnenkort. Mijn naam zal best ergens op een lijst staan, dat zou me niet verbazen. Maar ik doe niks geks, ik doe niets geheims. Er zijn genoeg mensen die hun mond niet meer durven opdoen, die daarmee gestopt zijn, en die mij ook waarschuwen, ‘joh kijk uit, wees voorzichtig.’ Wees voorzichtig? Ik doe niks verkeerd, ik verneder niemand, ik discrimineer niet. Ik zeg alleen: je woont in Nederland, het is mogelijk een veilige samenleving te bouwen maar je moet wel meedraaien, bijdragen. Ik accepteer geen profiteursgedrag.”
Ze noemen je een verrader die met de Hollanders mee praat, las ik. Dat komt steeds terug, dat je een verrader bent. Terwijl jij nooit pleit voor assimilatie. Waarom die woede?
“Klassiek linkse mensen reageren ook zo, niet alleen allochtonen. Maar vanuit de Turkse of Marokkaanse gemeenschap is men gewend te opereren vanuit de collectieve gedachte. Je bent één van hun, er is geen ruimte voor het individu. Iemand die van binnenin die hen op hun verantwoordelijkheid aanspreekt, dat zijn ze niet gewend. En ik doe het publiekelijk, dat is een schande.”
En voor Nederlanders blijf je toch een buitenlander, een allochtoon…
“Hoor eens. Ik ga me tegenover niemand bewijzen. Ik omarm mijn Nederlandse identiteit en wat is die identiteit voor mij? Vrijheid. Respect. Verantwoordelijkheid. Naar mezelf, naar mijn omgeving en in de maatschappij, om oprecht jezelf te kunnen zijn, om oprecht kritisch te zijn en anderen op hun gedrag aanspreken, om oprecht anderen op hun verantwoordelijkheid te kunnen aanspreken, om oprecht duidelijk te zijn. Dat is bedreigend voor sommige mensen, jammer dan. Ik hoor bij mezelf en bij Nederland, verder niemand.”
Celal Altuntas, Regen zonder modder- Het leven van een asielzoeker in Nederland
Uitgeverij Athenaeum, verschenen als paperback en e-book