Heeft u dat ook wel eens, bij vlagen te worden overmand door iets lurkends en loerends, niet nader te omschrijven als een allesvergruizend gevoel van somberheid, met alle stekels naar buiten? Het enige dat ik met zekerheid kan zeggen is dat het zich zo nu en dan van mij meester maakt, als een ongenode gast die je op de meest onverwachte momenten uit de slaap houdt en waar met geen verdovend middel tegenop te zondigen valt. Trouwens: somber is niet eens het woord. Misschien laat het zich eerder omschrijven als een geleidelijk in kracht toenemende, bijna antarctische verkilling van de zinnen, maar dan minus de verlamming en met behoud van een beslist euforische afdronk- maar dat kan ook liggen aan de 54 milligram tovercapsules snoepspeed die de arts mij recentelijk bij wijze van amulet van de hand deed. Ik blij, Big Pharma blij, iedereen blij.
Het toeval wil dat mijn kennismaking met het nieuwste boek van Dimitri Verhulst samenviel met de eerste aanzet tot zelfmedicatie in capsulaire vorm, bij voorkeur oraal in te nemen met een royale slok water of wodka (nou ja, dat laatste verzon ik er zojuist bij, want je moet het leuk houden voor jezelf nietwaar?). Ik heb het hier dan over het onlangs verschenen Spoo Pee Doo (Atlas Contact, 2016).
Omdat ik een knap waardeloze recensent ben, althans van andermans boeken, zal ik u een quasi-doorwrochte analyse van het werkje besparen. Laat ik volstaan te zeggen dat het boek een soort fraai-vervaardigd pleidooi is voor ongebreideld hedonisme. Niet omwille van het hedonistisch genot op zich, maar zodat de terroristen hun “angst niet kunnen zaaien” of iets dergelijks. Hedonisme dus als antwoord op de toenemende terreurdreiging. Niet dat er ook maar één slagaderlijke bloeding minder om zal plaatsvinden, maar goed: niks mis met een dionysisch vergetelheidsbad van cognac en voorbindkomkommers. Als het de levenslust maar vergroot, zullen we maar zeggen. Maar de hoop dat een groot shaffiaans levensfeest de kromzwaarden zal doen staken lijkt mij gevaarlijk naïef. Het pleidooi doet denken, sterk denken, aan sommige zotte reacties na Bataclan, toen ook al stemmen opgingen om elkaar massaal heel erg lief te vinden en de kreten van angst met knallende champagnekurken weg te moffelen.
Als ik iets uit de hexadecimale encryptiecodes van Simone van Saarloos heb kunnen opmaken, bepleit ook zij een soort van hedonistische renaissance in de vorm van kleedkamergefriemel en seksuele bevrijdingsfeesten in de geest van Bhagwan Shree Rajneesh. Nu geeft Verhulst, anders dan Van Saarloos, blijk van enig lef, bijvoorbeeld door zijn lyrische personages hun blaas te laten ledigen boven een prent van de profeet Mohammed (prompt beantwoord met censuur door het schijterige WeTransfer), en schrijft de Belg sowieso aanzienlijk beter dan het warhoofd Van Saarloos, toch maken ze beiden de gang terug naar Bhagwan, overigens zonder daar zelf erg in te hebben. Geeft natuurlijk niet. Is van voor hun tijd. Ook voor de mijne trouwens, maar een verwijzing naar de 20ste eeuwse showbizzgoeroe had blijk gegeven van enige historische nauwkeurigheid, of in elk geval literaire schatplichtigheid aan de man die ooit vergeefs een poging waagde om de Nederlander te ontdoen van zijn calvinistische schil.
(En passant: toen de Haagse lokale omroep vorig jaar aankondigde de Bhagwan-preken op wekelijkse basis uit te gaan zenden, dacht ik ‘wat een prachtmiddel tegen de islamisering van Nederland’. Maar de werkelijkheid is dat zulke nachtelijke preken hooguit voor een bevreemdende afdronk zorgen na een nacht clubben; de kans dat een argeloze moslim in aanraking komt met deze naargeestigste aller goeroes is verwaarloosbaar klein, laat staan dat hij de laatste en finale openbaring van God aan de mensen verruilt voor de totale vrijheid die Bhagwan hem in het vooruitzicht stelt.)
Begrijp me niet verkeerd. Ik vind het pleidooi van Verhulst alleszins sympathiek. Leuk gevonden ook, maar natuurlijk valt zoiets hier in Nederland sowieso als een dor zaadje op een barre akker. Maar het klinkt “verrektes gezellig”, zoals we dat in Veghel zeggen. En nee: de mens anno 2016 is geen post-hedonistische dyonisius die in weerwil van de oprukkende islam zijn vrijheid viert. Hij is eerst en vooral een doodsbenauwde naaktslak die zijn spoor trekt door de niksigheid, ingeklemd als hij is in de greppels van moderniteit en postmoderniteit, met een verlangend oog op het niemandsland dat lonkt tussen de loopgraven. Zijn eigenlijke strijd is de strijd tegen de verveling.