Het boycotten van CETA heeft niets te maken met de bezorgdheid van de Walen over een mogelijk negatieve impact voor hun regio, zoals in Nederland vaak gedacht wordt, maar het is een puur politieke kwestie. Feitelijk zijn er drie verborgen agenda’s die op de achtergrond een rol spelen. Dit zijn achtereenvolgens: hoe kunnen de Franstalige socialisten hun linker flank afdekken voor de steeds populairder wordende Waalse Marxistische arbeiderspartij PTB, hoe kunnen zij de federale regering met daarin hun liberale opponent (de MR, Mouvement Réformateur) een stok in de wielen steken en tot slot speelt ook een stuk onverwerkt verleden met betrekking tot de rivaliteit en de ontvoogdingsstrijd van de Vlamingen een rol. Intussen wordt door al dit gedoe de reputatie van Wallonië en België in het bijzonder opnieuw geschaad.
Laten we beginnen met rivaliteit tussen de Vlamingen en de Franstaligen. Toen in 1830 de afscheuring van Nederland plaatsvond en het Koninkrijk België ontstond, leken op papier de afspraken tussen de Nederlandstaligen en Franstaligen duidelijk: Vlaanderen is eentalig Nederlands, Wallonië is eentalig Frans en Brussel is tweetalig. Maar wat bleek alras: de Vlamingen waren in het nieuwe België wel vrij, maar niet gelijk. Niet politiek, niet taalkundig, noch sociaaleconomisch. De oude Franstalige machtsstructuren bleven in het nieuwe België bestaan, evenals een sterke breuklijn tussen de socialisten en de liberalen.
Zo zien de meeste Franstaligen Brussel als een eentalige stad. Ook zien zij met lede ogen aan dat het economisch zwaartepunt van België, sinds de teloorgang van de steenkoolmijnbouw en de zware industrie in Wallonië, sinds de tweede helft van de 20-ste eeuw naar Vlaanderen is verschoven. Wallonië is in die tijd in een soort periode van ‘stand still‘ geraakt. In plaats van zich als regio opnieuw uit te vinden trokken de socialisten en de vakbonden zich terug in hun grote gelijk. Wat nog resteerde aan mogelijk levensvatbare bedrijven werd alsnog kapot gestaakt. De weinige werkgelegenheid die vandaag de dag in de Waalse verpauperde industriesteden nog aanwezig is, bestaat vooral uit banen bij de overheid of een overheidsbedrijf.
Om de economie in Wallonië enigszins draaiende te houden gaan er jaarlijks als vorm van solidariteit zo’n 6 miljard euro aan geldtransfers van het rijke Vlaanderen naar armlastige Wallonië, ofwel 2.000 euro per werkende Vlaming. Ondanks deze astronomisch bedragen blijft de Waalse economie slabakken. In plaats van dit geld aan te wenden voor structurele verbeteringen verdwijnt het hoofdzakelijk in de bodemloze put die in feite niet meer is dan een soort zelfbedieningswinkel van de socialisten die zichzelf er rijkelijk in tegoed doen.
Intussen glijdt de Waalse economie steeds verder af. Wie vandaag de dag door de Borinage rijdt, ooit de locomotief van België, wordt voortdurend met de alomtegenwoordige verpaupering geconfronteerd. Zo is de fiere Waalse haan die Wallonië in haar vlag draagt, verworden tot een oude, magere, smakeloze soepkip waar ook de Vlamingen een steeds groter degout van beginnen te krijgen.
Nu zou u misschien denken dat als je jaarlijks zulke gigantische bijdragen van je rijkere Vlaamse landgenoten krijgt toegeschoven, dit wel tot enige dankbaarheid en erkenning zou leiden bij de Franstaligen. Maar helaas, niets is minder waar. In plaats daarvan lijken zij nog altijd niet goed te kunnen verkroppen dat het die Vlamingen al vele decennia voor de wind gaat. Als het maar even kan nemen de Franstaligen iedere gelegenheid te baat om bij de Vlamingen stokken in de wielen te steken. Zeker als dat niet ten koste van henzelf gaat. Dat laatste is nu net met CETA het geval. Dit handelsakkoord zal veel meer voordelen hebben voor Vlaanderen dan Wallonië. Dit om de doodeenvoudige redenen dat Wallonië nog geen 10 procent van de handel met Canada voor zijn rekening neemt en de overige 90 procent voor rekening van de Vlamingen komt.
Behalve die rivaliteit spelen er intern in Wallonië nog een paar andere ontwikkelingen mee die de socialistische machthebbers hebben doen besluiten om dwars te liggen. Toen er na liefst 546 dagen onderhandelen, zo’n twee jaar geleden, eindelijk een nieuwe federale regering tot stand kwam, zaten daar voor het eerst sinds zeer lange tijd geen Franstalige socialisten van de PS (Parti Socialiste) in. Even ter verduidelijking: naast de deelstaten Vlaanderen en Wallonië die ieder een eigen regering hebben, heeft België op nationaal niveau een zogenaamde federale regering. Alleen hebben de Belgen nagelaten om daar hiërarchisch meer macht aan toe te kennen. Vandaar dat in dit geval de deelstaat Wallonië de goedkeuring van CETA op eigen houtje kan blokkeren.
Doordat zoals gezegd de Franstalige socialisten geen deel meer uitmaakten van de nieuwe federale regering, maar wel de Franstalige liberalen van de regering Michel, leidde dit tot grote frustratie van de voormalige socialistische federale premier (die met het strikje), de Waal Elio Di Rupo. Vanuit de oppositie doet hij er sindsdien, samen met zijn partijgenoot Paul Magnette die minister-president is van de Waalse deelregering, alles aan om die federale centrumrechtse regering Michel het regeren onmogelijk te maken. Het saboteren van CETA maakt daar deel vanuit. Evenals de vele stakingen en andere vakbondsacties waardoor de huidige federale regering van premier Michel vanaf de start geteisterd wordt en die ook in Nederland geregeld het nieuws haalden.
Dan hebben de socialisten in Wallonië nog een derde probleem. Nog steeds is België zowat het enige land in Europa waar de werkloosheidsuitkeringen onbeperkt in tijd zijn. Maar het sociale systeem kraakt financieel in zijn voegen. Het gaat België economisch de laatste tijd beduidend minder voor de wind. Vele sociale verworvenheden staan onder druk of worden afgeschaft. De uiterst linkse Waalse Marxistische partij PTB (Parti du Travail de Belgique) die zich daartegen bijzonder heftig verzet dreigt daardoor veel stemmen af te snoepen van de socialisten van de PS. Vandaar dat de socialisten onder leiding van hun socialistische minister-president van de Waalse deelregering zich zo tegen CETA kanten. Puur uit profileringsdrang roepen de socialisten dat dit verdrag ten koste zou gaan van de kleine boeren, die niet zouden zijn opgewassen tegen het grootkapitaal van de grote landbouwbedrijven die met CETA enkel geholpen zijn. Hiermee willen de Franstalige socialisten duidelijk maken dat zij de enige partij zijn die de werkelijke verdediger is van het proletariaat.
Of die opstelling van de Franstalige socialisten hun PS zal helpen om bij toekomstige verkiezingen meer stemmen te halen is intussen nog maar de vraag. Wat ze wel hebben bereikt is dat ze de naamsbekendheid van Wallonië en die van België wereldwijd verder hebben verhoogd. Maar een hoge naamsbekendheid en een goede en betrouwbare reputatie zijn niet twee dezelfde dingen.