“Stel je voor. Als we nu al uiteenlopende meningen gaan afdrukken op opiniepagina’s. Waar eindigt dit toch?”
Met deze dooddoener reageerde NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch gisteravond op een losbarstend Twitterstormpje. Aanleiding was het opiniestuk Een echte feminist komt juist op voor moslima’s van de hand van Donya Alinejad, Domitilla Olivieri en Catherine Black over het veelbesproken boek Heilige Identiteiten van Machteld Zee.
Uiteenlopende meningen? Ja Graag! Maar de lezer mag op zijn minst verwachten dat de auteurs van dergelijke opiniestukken zich bij hun redeneringen aan de feiten houden en geen onjuiste beweringen doen over hun tegenstanders. Een tweede vereiste is dat de uiteenlopende meningen niet onder een valse vlag worden opgediend. Aan beide minimum vereisten voldoet de bijdrage van het drietal niet.
Alinejad, Olivieri en Black beweren bijvoorbeeld dat de ideeën over de islam van Zee (en feministische medestanders als Jolande Withuis en Elma Drayer) “steeds meer lijken op die van rechts populistische partijen. Hun speerpunten vormen hetzelfde rijtje. Keulen, de sharia, vrouwenbesnijdenis, hoofddoeken.”
Natuurlijk, de aanrandingen tijdens de nieuwjaarsnacht in Keulen waren heel vervelend. Maar weet u wel dat “seksueel geweld tegen vrouwen ook stevig geworteld is in de westerse cultuur”? Kijk maar naar Donald Trump!
De drie zetten Ayaan Hirsi Ali (die inmiddels pleit voor de in zeer rechtse kringen als onmogelijk beschouwde hervorming van de islam) weg als “neoconservatieve ideoloog met zeer rechtse praatjes”.
Vervolgens schrijven Alinejad, Olivieri en Black: “Haar persoonlijke levensverhaal, en genitale verminking van vrouwen in het algemeen, wordt als voorbeeld gebruikt om het meest barbaarse patriarchale geweld te verbinden aan de islam. Maar steun aan vrouwen die strijden voor het terugdringen van dit geweld, vraagt de bereidheid in te gaan op de complexe werkelijkheid van genitale verminking en de specifieke rollen die het heeft in verschillende culturen en geloven, waar de islam er maar een van is.”
Ook het dragen van een hoofddoek moeten we vooral in de “context” zien. Wie dat niet doet, maakt zich schuldig aan “koloniaal denken”.
Een leuke opsteker voor de vrouwen die in talloze landen met strenge islamitische regimes onder levensgevaar strijden voor het recht om geen hoofddoek of niqab of boerka te dragen.
Gelukkig, aldus het drietal, is er ook “een andere feministische traditie, een van solidariteit met onderdrukte groepen en hun strijd. Dit is de traditie waarin wij, en veel jonge vrouwen, zich plaatsen en herkennen. De steunbetuigingen die wij ontvingen na onze actie (en ongegronde arrestatie) in Spijkenisse eerder dit jaar, toen we protesteerden tegen Wilders misbruik van feminisme om haat te zaaien tegen (moslim)migranten, is daar maar een klein voorbeeld hiervan.”
Conclusie: de standpunten van Zee c.s. “zijn zo verwant aan de racistische, patriarchale, extreemrechtse nationalisten dat ze onverenigbaar zijn met feminisme.”
Alinejad, Olivieri en Black laten zien dat ze Heilige Identiteiten niet goed hebben gelezen, want daaruit blijkt dat Zee zich vooral liet inspireren door Karima Bennoune, een Algerijns-Amerikaanse feministe die in haar boek Your Fatwa Does Not Apply Here op de bres staat voor vrijdenkers binnen de moslimwereld. Een andere inspiratiebron voor Zee waren de boeken van de Syrisch-Duitse islamoloog Bassam Tibi, die een onderscheid maakt tussen de religie islam en de ideologie van het islamisme, waarmee salafisten en Moslimbroeders hun totalitaire uitleg van de islam proberen op te leggen. Op gezag van een moslim onderscheid maken tussen islam en islamisme past niet echt bij de “extreemrechtse” labels die de drie auteurs driftig rondstrooien in hun betoog.
In het hoofdstuk van Zee over de shariaraden (een onderwerp waar het drietal totaal niet op ingaat) komen linkse feministische voorvechters voor de rechten van Britse moslima’s aan bod zoals Pragna Patel van de actiegroep Southall Black Sisters, en Maryam Namazie, van de beweging One Law For All, die zich tegen de invloed van de sharia councils verzetten. Heilige Identiteiten is geen heilig boek. Zee heeft verzuimd om de islamistische invloed op de shariaraden beter uit te zoeken, maar de aanval op Zee in de NRC-opiniekolommen is kwaadaardig gezien het weglaten van Bennoune en andere serieuze feministen.
Maargoed. “Uiteenlopende meningen” moeten kunnen. Veel kwalijker vind ik dat NRC Handelsblad de politieke achtergronden van de schrijfsters versluiert en hun artikel presenteert als “wetenschap”. Alinejad wordt aangekondigd als postdoc onderzoeker aan de faculteit geesteswetenschappen aan de Universiteit Utrecht (UU). Olivieri schrijft als universitair docent faculteit geesteswetenschappen aan de UU. Black is promovenda aan de medische faculteit van de Vrije Universiteit. Op Twitter kondigde NRC het opiniestuk aan als het werk van “drie universitaire onderzoekers”.
Nergens uit het opiniestuk blijkt dat de drie zich beroepen op kennis die ze hebben opgedaan uit academisch onderzoek. Alinejad, Olivieri en Black gebruiken hun titel alleen om indruk te maken op de lezers van NRC Handelsblad. Hun artikel is een politiek betoog dat niet zou misstaan in de kolommen van De Socialist, de partijkrant van de Internationale Socialisten.
Twee van de drie auteurs zijn trouwens lid van deze linkse splintergroep, zo blijkt uit de eigen website van deze organisatie. Catherine Black voerde in februari nog het woord “namens de Internationale Socialisten” bij een betoging tegen Pegida. Donya Alinejad, “lid van de Internationale Socialisten”, was in januari initiatiefnemer van een protest tegen Geert Wilders in Spijkenisse – toevallig genoeg hetzelfde protest dat “onze actie” wordt genoemd in het NRC-artikel. Het kost nog geen minuut Googelen om deze informatie te vinden.
NRC vermeldt de bij uitstek relevante politieke achtergrond van de schrijfsters niet, maar brengt ze in plaats daarvan aan de man als “wetenschappers”. In het kader van de “uiteenlopende meningen” is het wachten nu op een NRC-opiniestuk van “schrijver” Martin Bosma, “dierenactivist” Dion Graus, “leraar” Harm Beertema en “architecte” Fleur Agema. Ze pleiten daarin voor een verbod van de Koran. Zou de NRC in dat geval het ook niet relevant vinden om te vermelden voor welke partij de auteurs actief zijn?
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van Carel Brendel.